ECLI:NL:RBNHO:2022:2298

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 januari 2022
Publicatiedatum
17 maart 2022
Zaaknummer
9546681 \ WM VERZ 21-1163
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens niet-verzekerd voertuig en termijnoverschrijding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 11 januari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene wegens het niet afsluiten en in stand houden van de vereiste verzekering voor een motorrijtuig. Betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 11 januari 2022 is betrokkene verschenen, evenals de vertegenwoordiger van de officier van justitie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat betrokkene het beroep bij de officier van justitie te laat had ingesteld, maar heeft deze termijnoverschrijding verschoonbaar verklaard op basis van artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit leidde tot de vernietiging van de beslissing van de officier van justitie.

Vervolgens heeft de kantonrechter beoordeeld of de boete terecht was opgelegd. De rechter concludeerde dat de boete terecht was, omdat het voertuig op naam van betrokkene stond en niet verzekerd was. Het verweer van betrokkene, dat de garage waar hij het voertuig had ingeruild de tenaamstelling niet had gewijzigd, werd verworpen. Betrokkene had zelf zorg moeten dragen voor de afgifte van een vrijwaringsbewijs. De kantonrechter verklaarde het beroep tegen de beschikking waarbij de boete was opgelegd ongegrond, en bevestigde daarmee de rechtmatigheid van de boete.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 9546681 \ WM VERZ 21-1163
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 11 januari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
(hierna te noemen: betrokkene).

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 11 januari 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: voor een motorrijtuig niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene heeft het beroep bij de officier van justitie te laat ingesteld. Volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht is de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. Het beroep is door betrokkene ingesteld op 9 september 2021, terwijl dat beroep uiterlijk op 8 september 2021 ontvangen had moeten zijn. De kantonrechter ziet aanleiding deze overschrijding van de beroepstermijn in de zin van artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht verschoonbaar te verklaren. Zij zal het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond verklaren en die beslissing gegrond verklaren.
Nu de beslissing van de officier van justitie wordt vernietigd, moet de kantonrechter beoordelen of de boete terecht is opgelegd.
De kantonrechter overweegt dat de boete terecht is opgelegd, omdat het kenteken van het voertuig op de datum waarop de gedraging werd geconstateerd op naam van betrokkene stond, en het voertuig onverzekerd was en het kenteken niet was geschorst bij de RDW. Het verweer van betrokkene dat de garage waar hij het voertuig had ingeruild de tenaamstelling niet heeft gewijzigd, treft geen doel. Betrokkene had direct na de afgifte aan de garage -van het ingeruilde voertuig een vrijwaringsbewijs moeten ontvangen. De omstandigheid dat dat niet gebeurd is en betrokkene kennelijk niet heeft aangedrongen op de afgifte van het vrijwaringsbewijs op het moment waarop hij het voertuig overdroeg komt voor zijn eigen rekening en risico. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd, wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigt die beslissing;
‒ verklaart het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.I.V. Scherpenhuijsen Rom, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: