ECLI:NL:RBNHO:2022:2297

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 januari 2022
Publicatiedatum
17 maart 2022
Zaaknummer
9557467 \ WM VERZ 21-1206
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak gaat het om een beroep tegen een administratieve sanctie die is opgelegd aan betrokkene voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. De zaak is behandeld op 11 januari 2022, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar de gemachtigde van betrokkene niet. De officier van justitie handhaafde de beslissing om de boete op te leggen, waarop betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter.

De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig overwogen. Betrokkene betwistte de boete en voerde aan dat hij geen telefoon vasthield tijdens het rijden, maar dat de telefoon naast de versnellingspook lag en diende als navigatieapparaat. De verbalisant had echter verklaard dat hij vanuit een afstand van vier meter had gezien dat het scherm van de telefoon oplichtte en dat betrokkene de telefoon vasthield ter hoogte van zijn rechterknie. De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging waarvoor de boete was opgelegd.

De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om vergoeding van proceskosten af. De uitspraak werd gedaan door mr. R.I.V. Scherpenhuijsen Rom, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Betrokkene heeft de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen zes weken na de dag van toezending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 9557467 \ WM VERZ 21-1206
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 11 januari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats]
(hierna te noemen: betrokkene).
Gemachtigde : [gemachtigde]

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Namens betrokkene is daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is namens betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 11 januari 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en gemachtigde heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Gemachtigde heeft -kort en zakelijk weergegeven- aangevoerd dat betrokkene persisteert bij hetgeen hij in het beroep tegen de inleidende beschikking heeft aangevoerd. Betrokkene heeft geen telefoon vastgehouden tijdens het rijden, en de verbalisant heeft dit vanuit zijn positie ook niet kunnen zien. De telefoon lag naast de versnellingspook en diende als navigatieapparaat. Verbalisant heeft ook geen merk en type van een telefoon genoteerd.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant in het aanvullend proces-verbaal – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De verbalisant heeft vanaf een afstand van vier meter duidelijk gezien dat het scherm van de telefoon oplichtte en dat betrokkene die telefoon vasthield ter hoogte van zijn rechterknie. Het noteren van een merk en type van de telefoon door verbalisant is daarbij niet verplicht. Namens betrokkene zijn onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Nu de kantonrechter het beroep ongegrond zal verklaren ziet zij geen aanleiding om de officier van justitie te veroordelen in de vergoeding van de door betrokkene gemaakte proceskosten.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek tot vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.I.V. Scherpenhuijsen Rom, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: