ECLI:NL:RBNHO:2022:2224

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 maart 2022
Publicatiedatum
15 maart 2022
Zaaknummer
C/15/325853 / KG ZA 22-97
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over onderhoud van bomen en schadevergoeding tussen buren

In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, hebben buren een geschil over de staat van bomen op het perceel van de gedaagde. Eiser 1 en zijn echtgenote, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Timpert-de Vries, vorderen in kort geding dat gedaagde, vertegenwoordigd door mr. M.E.M. Vermeij, binnen vijf werkdagen na het vonnis twee scheef gewaaide bomen verwijdert die een gevaar vormen voor hun perceel. Eiser 1 stelt dat hij herhaaldelijk gedaagde heeft aangesproken op het onderhoud van de bomen, die volgens hem verwaarloosd zijn en schade kunnen veroorzaken. Gedaagde erkent dat de bomen scheef staan, maar stelt dat ze al onderhoud heeft gepleegd en dat de bomen geen gevaar opleveren. De voorzieningenrechter oordeelt dat er onvoldoende spoedeisend belang is voor de meeste vorderingen van eiser 1, maar dat er wel aanleiding is om de gedaagde te veroordelen tot het verwijderen van de twee scheef gewaaide bomen. De vordering tot schadevergoeding en andere maatregelen wordt afgewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/325853 / KG ZA 22-97
Vonnis in kort geding van 24 maart 2022
in de zaak van

1.[eiser 1],

2.
[eiser 2],
beiden wonende te [plaats], gemeente [gemeente],
eisers,
advocaat mr. M. Timpert-de Vries te Arnhem,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats], gemeente [gemeente],
gedaagde,
advocaat mr. M.E.M. Vermeij te Haarlem.
Partijen zullen hierna [eiser 1] c.s. en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de aanvullende productie van de zijde van [eiser 1] c.s.
  • de producties aan de zijde van [gedaagde]
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota met aanvulling eis van [eiser 1] c.s.
  • de pleitnota van [gedaagde].
1.2.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling op 10 maart 2022 zijn verschenen [eiser 1], voor zichzelf en namens zijn echtgenote, bijgestaan door mr. J. Gilleit, waarnemend voor haar kantoorgenoot mr. Timpert voornoemd en [gedaagde], vergezeld van haar zoon de heer [betrokkene 1], bijgestaan door mr. Vermeij voornoemd.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn buren. [eiser 1] c.s. bewonen het perceel [adres 1] te [plaats]. Op dit perceel staan een vrijstaande woning en een vrijstaande garage.
[gedaagde] bewoont perceel [adres 2].
2.2.
Op het perceel van [gedaagde] staan nabij de erfgrens met het perceel van [eiser 1] c.s. diverse oude bomen.
2.3.
Bij onderhoud aan bomen op het perceel van [eiser 1] c.s. begin 2020 heeft een boomchirurg [eiser 1] c.s. gewaarschuwd voor de slechte staat van diverse bomen op het perceel van [gedaagde] nabij de erfgrens met [eiser 1] c.s. De hovenier van [eiser 1] c.s. heeft kort daarna eveneens gewaarschuwd voor de slechte staat van de bomen op het perceel van [gedaagde] bij de erfgrens met het perceel van [eiser 1] c.s.
2.4.
[eiser 1] c.s. heeft [gedaagde] op 6 april 2020 aangesproken over de slechte staat van de bomen bij de erfgrens en haar verzocht regelmatig controle en onderhoud van de bomen te laten uitvoeren. Daarbij heeft hij de vrees uitgesproken dat de bomen zouden kunnen omvallen en schade zouden kunnen veroorzaken aan belendende percelen of personen die zich op die percelen bevinden.
2.5.
Op 3 juli 2020 heeft [eiser 1] c.s. [gedaagde] erover aangesproken dat een wilg van [gedaagde] tegen de mandelige erfafscheiding aan schuurde.
Op 21 oktober 2020 heeft die boom de schutting op de erfgrens deels omgeduwd. Op diezelfde dag heeft [eiser 1] c.s. [gedaagde] schriftelijk verzocht op korte termijn maatregelen te nemen om verdere schade naar de toekomst toe te voorkomen.
2.6.
Op 11 maart 2021 is een boom op het perceel van [gedaagde] omgevallen op het perceel van [eiser 1] c.s.. Daarbij is een boom (berk) op het perceel van [eiser 1] c.s. beschadigd geraakt. [gedaagde] heeft deze schade gemeld bij haar verzekeraar en die heeft de schade aan [eiser 1] c.s. vergoed.
2.7.
In augustus 2021 heeft [eiser 1] c.s. een boomdeskundige, [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2]), een visuele boominspectie van de bomen laten uitvoeren. Deze deskundige heeft in zijn rapport van 20 augustus 2021 het volgende vermeld:
(…)
De opdracht om dit rapport te schrijven komt via [bedrijf 1] Hoveniers en de bewoners van [adres 1], die zich zorgen maken over de rest van de bomen in de tuin van de buren.
1.2
Beschrijving situatie
Bij mijn bezoek is er vooraf geen contact geweest met de bewoners van [adres 2]. Na aangebeld te hebben mocht ik wel even kijken,maar dit was van korte duur omdat de bewoner eigenlijk weg moest. Het is terrein is slecht toegankelijk en de bomen zijn niet goed te controleren door de klimop. (…)
2. Methodiek
De bomen op het perceel van [adres 2] zijn visueel gecontroleerd. De meeste observaties zijn gemaakt vanuit de tuin van [adres 1]. (…)
(…)
De risicobomen zijn genummerd en terug te vinden op een schematisch kaartje (bijlage 1). Het kaartje is niet accuraat en zonder schaal, maar geeft wel aan waar de genoemde bomen zich ongeveer bevinden.
3. Resultaten
Er staan in totaal 14 bomen op het perceel die een risico vormen voor omwonenden. Dit zijn voornamelijk schietwilgen (Salix alba) (11x). In veel van de wilgen groeit klimop tot ver in de kroon. En de wilgen hebben watermerkziekte; een groot aantal hebben dat in een vergevorderd stadium. Verdere risicobomen zijn essen (2x), waarvan één met essentaksterfte en een appelboom (1x).
(…)
Conclusie en advies
De onderhoudsstatus van het bomenbestand van [adres 2] mag zwaar verwaarloosd genoemd worden. Er zijn meerdere situaties aan te merken die op een korte termijn schade kunnen veroorzaken. Met name het overgroeien van klimop over de al stervende en dode boomtoppen gaat problemen veroorzaken.
Veel van de in dit rapport genoemde bomen zullen in de komende jaren helemaal doodgaan en of omvallen. Tot die tijd zal er regelmatig controle moeten plaats vinden en worden ingegrepen waar nodig.
Directe ingrepen zijn het verwijderen en/of flink terugzetten van de klimop. En het verwijderen van dood hout. Vervolgens zal er een besluit moeten komen of de verzwakte bomen gekandelaberd worden en te handhaven als knot boom. Of er kan voor gekozen worden om over te gaan op kap. Dat geldt ook voor de zwaar aangetaste essen en de wilg die scheef aan het zakken is.
Bijlage 1:
In een brief van DAS Rechtsbijstand (hierna: DAS) van 1 september 2021 is [gedaagde] namens [eiser 1] c.s. gesommeerd om uiterlijk 8 september 2021 te bevestigen dat zij de betreffende bomen conform het advies van [betrokkene 2] zal laten verwijderen dan wel zal laten terugsnoeien door een gespecialiseerd en erkend bedrijf. Voorts is vermeld dat indien [gedaagde] geen actie zou ondernemen of niet tijdig zou reageren [eiser 1] c.s. in rechte verwijdering van de bomen zal vorderen,
[gedaagde] heeft verlenging van de reactietermijn verzocht. De termijn is verlengd tot 23 september 2021.
2.9.
In een brief van 8 september 2021 van DAS aan [gedaagde] is in aanvulling op de brief van 1 september 2021 vermeld dat [eiser 1] c.s. ook wenst dat de opschot bomen, die binnen 2 meter van de erfgrens staan, worden verwijderd.
2.10.
In een brief van 29 september 2021 aan DAS heeft [gedaagde], voor zover hier van belang, meegedeeld dat de bomen op haar erf al ongeveer 65 jaar of ouder zijn, dat ieder jaar het normale onderhoud aan de bomen gepleegd wordt en dat dat onderhoud recentelijk ook is gebeurd. Zij heeft er op gewezen dat de bomen helemaal achterop haar erf staan, ver van de bewoning en vrijwel geen gevaar opleveren voor de omwonenden. Zij heeft verder meegedeeld dat zij de conclusie die door [eiser 1] c.s. uit het rapport van [betrokkene 2] wordt getrokken niet deelt. Ten aanzien van de verwijdering van opschot bomen heeft zij een beroep gedaan op verjaring.
2.11.
[eiser 1] c.s. heeft vervolgens in oktober 2020 [betrokkene 2] verzocht om meer concreet aan te geven welke bomen op het perceel van [gedaagde] volgens hem dood zullen gaan of zullen omvallen. [betrokkene 2] heeft hierop als volgt gereageerd:
Boom nummer 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 kunnen allemaal verder aftakelen en/of omvallen richting jouw tuin. De combinatie van watermerkziekte/zwaar dood hout en veel klimop is gevaarlijk.
Nummer 1 en 3 vormen denk ik op korte termijn het grootste risico op omvallen, nummer 14 ligt al op je garage en bij nummer 2 is het de vraag hoe ver het rottingsproces is.
2.12.
Bij brief van 12 januari 2022 heeft DAS [gedaagde] nogmaals gesommeerd om de bomen (conform het advies uit het rapport van [betrokkene 2]) te laten verwijderen. Tevens is daarbij vermeld dat zij gezien de urgentie en het risico dat in de rapportage wordt beschreven snel moet handelen.
2.13.
Tijdens de stormen in februari 2022, Dudley, Eunice en Franklin, zijn drie bomen van [gedaagde] scheef gaan staan en deze hangen nu deels over de schutting boven het perceel en de garage van [eiser 1] c.s.
[gedaagde] heeft onder meer met betrekking tot deze bomen een schademelding gedaan bij haar verzekeraar op 19 februari 2022.
2.14.
Op 25 februari 2022 heeft DAS [gedaagde] namens [eiser 1] c.s. gesommeerd om de veertien bomen op haar perceel die mogelijk een gevaar vormen uiterlijk op 1 maart 2022 verwijderd te hebben, althans te hebben teruggesnoeid tot de hoogte van de erfafscheiding, zijnde maximaal 2 meter hoog. Aan deze sommatie heeft [gedaagde] niet voldaan.
2.15.
[gedaagde] heeft haar boomverzorger, [bedrijf 2] Boomverzorging, opdracht gegeven de scheef gewaaide bomen te verwijderen. Hij heeft op 5 maart 2022 werkzaamheden uitgevoerd. De bomen die scheef gewaaid zijn in de richting van het perceel van [eiser 1] c.s. zijn nog niet verwijderd in verband met de verstandhouding tussen partijen en de onderhavige kort gedingprocedure.
2.16.
[gedaagde] heeft Groendirectie Holland, mevrouw [betrokkene 3] opdracht gegeven de mogelijke gevaarzetting van de bomen op haar perceel te beoordelen. In een rapportage van 8 maart 2022 is hierover het volgende verklaard:
Naar aanleiding van klachten van de buren op [adres 1] zijn op 7 maart 2022 de bomen in de tuin van nummer [adres 2] onderzocht op gebreken. Dit is gebeurd aan de hand van het boomveiligheidsrapport van [betrokkene 2] Boomverzorging, dat hij in opdracht van de eigenaren van perceel [adres 1] augustus 2011
(de voorzieningenrechter begrijpt: 2021)heeft gemaakt. (…)
Aanleiding van de recente klachten zijn twee bomen die bij de laatste stormen omgevallen zijn richting het perceel [adres 1] (boom 1 en 10). Deze bomen stonden al enigszins scheef en waren extra zwaar door de klimop tot hoog in de kroon. De bomen zijn niet ontworteld (windworp) maar de stammen zijn onderaan in de lengte gescheurd. Dit duidt op een stevige verankering in de grond, maar een te zware kracht op de (top van de) betreffende bomen.
(…)
3. Conclusie
In veel bomen is achterstallig onderhoud aanwezig in de vorm van dood hout en een te zware/hoge begroeiing met klimop.
Bij de drie bomen die bij de laatste extreme stormen omgevallen zijn is geen sprake van windworp maar van (enige) scheefstand in combinatie met veel klimop en/of een plakoksel. De wilgen staan dus goed verankerd in de grond.
4. Advies
Om de veiligheid te waarborgen en dus aan de zorgplicht te voldoen wordt het volgende onderhoud aan de bomen geadviseerd:
  • de klimop van de stammen te verwijderen of zeer drastisch te verlagen tot slechts enkele meters boven maaiveld.
  • de hoogte van alle bomen met instervende toppen met 5-6 m te verlagen. Bij de snoei mag maximaal 20% van de bladmassa verwijderd worden om wortelsterfte te voorkomen. Tevens mag deze bij voorkeur maar 1x per 4 jaar plaats vinden (tenzij het om veiligheidsredenen eerder noodzakelijk is).
  • Al het grove dode hout uit de rest van de kronen te verwijderen. Door de bomen in te korten wordt het zwaartepunt verlaagd; dit geeft aantoonbaar meer zekerheid bij een volgende storm (…). Het inkorten van de kronen is ook van belang in verband met de veranderde windbelasting door de val van boom 1, 10 en de verlaging van boom 11 in verband met recente stormschade.
  • Met name de wilgen moeten elke drie jaar worden gecontroleerd door een boomdeskundige. Indien in de tussentijd een snelle achteruitgang van een boom/bomen wordt geconstateerd dient deze controle eerder plaats te vinden (zorgplicht).
  • Mocht een wilg niet herstellen maar verder terugsterven, dan moet deze weer verder verlaagd worden. Uiteindelijk kan hij dan een knotwilg worden, maar dat moet sowieso in fasen gebeuren. Als oude wilgen in één keer geknot worden, ofwel verlaagd worden tot een stamstuk van ca. 2 m hoogte, is de kans groot dat hij door deze drastische ingreep dood gaat.
  • Het advies per boom staat in de tabel in bijlage 1.

3.Het geschil

3.1.
[eiser 1] c.s. vordert na wijziging van eis samengevat – dat de voorzieningenrechter bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
A. [gedaagde] zal gebieden binnen vijf werkdagen dagen na de datum van het vonnis
- de in het rapport van [betrokkene 2] genoemde veertien bomen op haar perceel te (laten) verwijderen dan wel terug te (laten) snoeien tot een hoogte van twee meter;
- subsidiair: de vijf bomen met nummers 1, 2, 4, 5 en 7 (als genummerd in het rapport van [betrokkene 2]) te (laten) verwijderen dan wel terug te (laten) snoeien tot een hoogte van twee meter;
- meer subsidiair: de in de rapportage van Groendirectie Holland van 8 maart 2022 op pagina 4 (onder paragraaf 4 ‘Advies’) en bijlage I bij dat rapport genoemde werkzaamheden (waaronder verwijdering van de bomen 1 en 10) uitgevoerd te hebben;
een en ander op straffe van verbeurte van een direct opeisbare dwangsom van € 5.000,--
voor iedere dag/deel van de dag dat [gedaagde] na die vijf werkdagen daarmee in gebreke blijft;
B. [gedaagde] zal veroordelen om de schade veroorzaakt aan de eigendommen van [eiser 1] c.s.,
veroorzaakt door de bomen van [gedaagde] of onderdelen van die bomen voordat deze zijn
verwijderd of teruggesnoeid, dan wel de schade veroorzaakt aan de eigendommen van [eiser 1] c.s. veroorzaakt tijdens het verwijderen of terugsnoeien van de bomen, te vergoeden aan [eiser 1] c.s.;
C. voor zover [gedaagde] niet volledig en tijdig voldoet aan het onder A genoemde:
1. [eiser 1] c.s. zal machtigen om:
- de veertien bomen (dan wel de daarvan resterende bomen indien [gedaagde] deels aan het onder A genoemde heeft voldaan) op het perceel van [gedaagde] te (laten) verwijderen (afzagen boven maaiveld) dan wel te (laten) snoeien tot een hoogte van twee meter, een en ander conform de offerte van [bedrijf 1] Grondverzet & Groenvoorziening,
- dan wel subsidiair: de vijf bomen met nummers 1, 2, 4, 5 en 7 (als genummerd in het rapport van [betrokkene 2]) (dan wel de daarvan resterende bomen indien [gedaagde] deels aan het onder A genoemde heeft voldaan) te (laten) verwijderen (afzagen boven maaiveld) dan wel dan wel terug te (laten) snoeien tot een hoogte van twee meter, een en ander conform de offerte van [bedrijf 1] Grondverzet & Groenvoorziening,
2. [gedaagde] zal gebieden om door [eiser 1] c.s. voor verwijdering/snoeien van de bomen
ingeschakelde personen met hun materieel toegang te verlenen tot haar perceel voor het
uitvoeren van de werkzaamheden, op straffe van een direct opeisbare dwangsom van
€ 5.000,-- voor iedere dag/deel van de dag dat [gedaagde] geen toegang tot haar perceel verleent/toestaat/mogelijk maakt;
3. [gedaagde] zal veroordelen om
- indien [eiser 1] c.s. wordt gemachtigd om de veertien bomen (althans de daarvan
resterende bomen) te (laten) verwijderen (afzagen boven maaiveld) dan wel te (laten)
snoeien, de volledige kosten ad € 9.985,-- plus btw te vergoeden, plus de kosten van
herstel van de schade die door die verwijderings-/snoeiwerkzaamheden aan het perceel
van [eiser 1] c.s. ontstaat (met een maximum van de door de hovenier genoemde stelpost
van € 1.500,-- plus Btw)
- indien [eiser 1] c.s. wordt gemachtigd om de vijf bomen met nummers 1, 2, 4, 5 en 7
(althans de daarvan resterende bomen) te (laten) verwijderen (afzagen boven maaiveld)
dan wel te (laten) snoeien, de volledige kosten ad € 3.245,-- plus btw te vergoeden, plus
de kosten van herstel van de schade die door die verwijderings-/snoeiwerkzaamheden
aan het perceel van [eiser 1] c.s. ontstaat (met een maximum van de door de hovenier
genoemde stelpost van €1.500,-- plus btw).
D. [gedaagde] zal veroordelen in
1. de buitengerechtelijke kosten, door de voorzieningenrechter in goede justitie te
bepalen,
2. de kosten van dit geding, waaronder het tot aan deze uitspraak begrote bedrag aan
salaris van de gemachtigde, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van het vonnis,
en met bepaling dat indien voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt daarover
tevens de wettelijke rente verschuldigd zal zijn, te rekenen vanaf de datum van het
vonnis, althans vanaf 14 dagen na dagtekening van het vonnis tot de dag der algehele
voldoening;
3. de na de uitspraak vallende kosten (nakosten), voor wat betreft het salaris van de
gemachtigde (nasalaris) forfaitair berekend op € 157,-- zonder betekening en verhoogd
met € 82,-- in geval van betekening, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het
vonnis, en met bepaling dat indien voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt
daarover tevens de wettelijke rente verschuldigd zal zijn, te rekenen vanaf de datum van
het vonnis, althans vanaf 14 dagen na dagtekening van het vonnis tot de dag van de
algehele voldoening.
3.2.
[eiser 1] c.s. legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] onrechtmatig handelt jegens hem. Hij stelt dat [gedaagde] het onderhoud aan de bomen op haar perceel verwaarloost waardoor een gevaar zettende situatie is ontstaan ten aanzien van zijn perceel. Hij voert aan dat hij [gedaagde] meermalen heeft gewezen op die situatie en op de noodzaak om onderhoud te plegen aan haar bomen maar dat zij geen maatregelen heeft getroffen. Hij stelt dat het gevaar zich inmiddels heeft verwezenlijkt nu bij de stormen in februari bomen zijn gescheurd en zijn omgevallen en boven zijn garage en boven het pad op zijn perceel hangen, dat [gedaagde] gehouden is deze bomen te laten verwijderen dan wel te laten snoeien tot een hoogte van maximaal 2 meter en dat zij gehouden is schade te voorkomen dan wel schade die ontstaat bij het weghalen aan hem te vergoeden. Hij voert aan dat hij er belang bij heeft dat [gedaagde] wordt veroordeeld de bomen op haar perceel te verwijderen of terug te snoeien tot een hoogte van 2 meter waarvan [betrokkene 2] in zijn rapportage heeft geconcludeerd dat deze in de komende jaren kunnen doodgaan of kunnen omvallen om verder omvallen van bomen te voorkomen.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Zij erkent dat er bij de stormen in februari bomen scheef gewaaid zijn en nu boven de garage en/of het perceel van [eiser 1] c.s. hangen. Zij voert aan dat zij ook bereid is om die bomen te laten verwijderen maar dat haar boomverzorger, [bedrijf 2], wel al een andere boom op haar perceel die was scheef gewaaid heeft verwijderd, maar het nog niet aandurfde om ook deze bomen al te verwijderen, gelet op de opstelling van [eiser 1] c.s. met betrekking tot eventuele schade. Verder benadrukt zij dat zij bij haar verzekeraar al melding heeft gemaakt van de scheef gewaaide bomen en van het risico van het ontstaan van schade bij het verwijderen van de bomen. Zij stelt zich op het standpunt dat de zitting ook eigenlijk niet nodig was maar dat het [eiser 1] c.s. er steeds om te doen is geweest dat alle bomen op haar perceel worden omgezaagd of tenminste worden afgezaagd op 2 meter hoogte. Ten slotte voert zij aan dat zij ook bereid is alle werkzaamheden te laten uitvoeren die in het rapport van Groendirectie Holland zijn geadviseerd, maar dat zij daarbij afhankelijk is van regelgeving en van het feit dat het broedseizoen weer begint op 15 maart zodat het [bedrijf 2] in die periode niet is toegestaan bepaalde werkzaamheden uit te voeren. Zij verklaart dat zij om die reden geen termijn kan afspreken met [eiser 1] c.s. waarbinnen die werkzaamheden worden uitgevoerd, maar dat zij kan toezeggen dat dit zo spoedig mogelijk zal gebeuren.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang

4.1.
Voor toewijzing van een vordering in kort geding is vereist dat de eisende partij voldoende spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening. Hiervan is sprake als een onverwijlde voorziening is geboden en als van eiser niet kan worden gevergd dat hij de afloop van een bodemprocedure afwacht. Het ligt op de weg van [eiser 1] c.s. om te stellen en te onderbouwen dat hij een spoedeisend belang heeft bij de vorderingen die hij instelt.
4.2.
Ten aanzien van zijn onder A primair en subsidiair ingestelde vorderingen heeft [eiser 1] c.s. als onderbouwing voor zijn spoedeisend belang aangevoerd dat hij het risico dat er bomen kunnen omvallen wil verkleinen. Dit levert echter geen spoedeisend belang op in de zin als hiervoor overwogen, zodat deze vorderingen in dit kort geding worden afgewezen.
4.3.
Ten aanzien van de onder A meer subsidiair ingestelde vordering, veroordeling van [gedaagde] om de in het rapport van Groendirectie Holland geadviseerde werkzaamheden uit te voeren wordt het volgende overwogen. Uit de stukken blijkt dat dat [eiser 1] c.s. voldoende spoedeisend belang heeft voor zover deze werkzaamheden betrekking hebben op het verwijderen van de twee tijdens de februaristormen scheef gewaaide bomen. Met betrekking tot de overige werkzaamheden heeft hij bij zijn vordering onvoldoende (spoedeisend) belang, zeker in het licht van de toezegging van [gedaagde] om die werkzaamheden zo spoedig mogelijk te laten uitvoeren.
4.4.
Uit het vorenstaande volgt dat er ook geen spoedeisend belang bestaat voor de met de sub A samenhangende onder C gevorderde machtiging aan [eiser 1] c.s. om de betreffende bomen op het perceel van [gedaagde] zelf te mogen laten verwijderen en/of terugsnoeien naar een hoogte van 2 meter op kosten van [gedaagde]. Ook die vordering wordt afgewezen bij gebrek aan spoedeisend belang.
4.5.
De sub B ingestelde vordering heeft betrekking op een toekomstige gebeurtenis. Hiervan wordt geoordeeld dat [eiser 1] c.s. onvoldoende heeft onderbouwd dat hij belang heeft bij een onverwijlde voorziening, zeker in het licht van de mededeling van [gedaagde] dat zij al een schademelding bij haar verzekeraar heeft gemeld.
4.6.
Dit betekent dat de vorderingen sub A primair en subsidiair en meer subsidiair gedeeltelijk, sub B en sub C zullen worden afgewezen bij gebrek aan (voldoende) spoedeisend belang.
Inhoudelijk
4.7.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen en beslist resten alleen de vorderingen sub A meer subsidiair (gedeeltelijk) en sub D (kosten).
4.8.
Het sub A meer subsidiair gevorderde ziet onder meer op het doen verwijderen van de twee bomen op de erfgrens tussen de beide percelen die tijdens de laatste februaristormen zijn scheef gewaaid boven dan wel in de richting van het perceel van [eiser 1] c.s.. [gedaagde] heeft zich bereid verklaard deze bomen te laten verwijderen, zodat deze vordering kan worden toegewezen op de wijze als hierna te vermelden.
4.9.
[eiser 1] c.s. heeft gevorderd dat aan de verplichting van [gedaagde] om de bomen te verwijderen een dwangsom wordt verbonden als prikkel tot nakoming. Gelet op de onderlinge verstandhouding tussen partijen ziet de voorzieningenrechter aanleiding de dwangsom toe te wijzen, maar deze wel sterk te matigen en aan de te verbeuren dwangsommen een maximum te verbinden.
4.10.
De gevorderde veroordeling van [gedaagde] in de buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen. Uit de overgelegde stukken blijkt dat de correspondentie voorafgaande aan deze procedure steeds gericht is geweest op het volledig omzagen van (nagenoeg) alle bomen op het perceel van [gedaagde], dan wel het afzagen van die bomen tot 2 meter hoogte. Nu de noodzaak voor dergelijke drastische maatregelen niet is gebleken wordt geoordeeld dat deze kosten niet in redelijkheid zijn gemaakt.
4.11.
Omdat partijen over en weer in het (on)gelijk worden gesteld ziet de voorzieningenrechter aanleiding de proceskosten tussen partijen te compenseren.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen vijf werkdagen na de datum van dit vonnis de in de rapportage van Groendirectie Holland als 1 en 10 aangeduide bomen, welke bomen tijdens de februaristormen 2022 zijn scheef gewaaid boven dan wel in de richting van het perceel van [eiser 1] c.s., te doen verwijderen, op straffe van een dwangsom van € 100,- per dag dat zij na ommekomst van genoemde termijn en na betekening van dit vonnis niet aan deze veroordeling heeft voldaan, met een maximum aan de te verbeuren dwangsommen van
€ 5.000,-;
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.4.
wijst af de meer of anders gevorderde voorzieningen.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier C. Vis-van Zanden op 24 maart 2022. [1]

Voetnoten

1.Conc.: 1155