ECLI:NL:RBNHO:2022:2198

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 februari 2022
Publicatiedatum
14 maart 2022
Zaaknummer
9057818 \ CV FORM 21-1432
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van een vlucht en de beoordeling van buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 23 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en TAP Air Portugal. De passagier, vertegenwoordigd door EUclaim B.V., verzocht om compensatie van € 600,00 wegens een vertraging van meer dan drie uur op zijn vlucht van Amsterdam naar Brazilië op 3 maart 2019. De passagier had zijn aansluitende vlucht gemist door deze vertraging en vorderde daarnaast buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente. De vervoerder, TAP Air Portugal, betwistte de verschuldigdheid van de compensatie en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden en ATC-slotrestricties op de luchthaven van Lissabon.

De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder niet voldoende had aangetoond dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Hoewel de vervoerder stelde dat de vertraging was veroorzaakt door slechte weersomstandigheden, concludeerde de kantonrechter dat de passagier recht had op compensatie, omdat de vertraging meer dan drie uur bedroeg en de vervoerder niet had aangetoond dat zij alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen. De kantonrechter wees het verzoek van de passagier tot compensatie af, maar veroordeelde de passagier wel tot betaling van de proceskosten aan de vervoerder. De beslissing is definitief, aangezien tegen deze beschikking geen hoger beroep openstaat.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9057818 \ CV FORM 21-1432
Uitspraakdatum: 23 februari 2022
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[passagier sub 1] ,wonende te [woonplaats] (Duitsland)
verzoekende partij
verder te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. I.G.B. Maertzdorff (EUclaim B.V.)
tegen
TAP Air Portugal,
gevestigd te Lissabon (Portugal)
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. P.C.X. de Leede en E.A. Pluijm

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 1 maart 2021
  • het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 4 juni 2021;

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Lisboa Airport (Portugal) naar Airport Luis E. Magalhaes (Brazilië) op 3 maart 2019 met vlucht TP 673.
2.2.
De passagier zou op 3 maart 2019 om 13:40 uur (lokale tijd) vanuit Amsterdam-Schiphol Airport met vlucht TP 673 vertrekken naar Lisboa Airport om daar om 15:40 uur (lokale tijd) aan te komen. Vanuit daar zou hij met vlucht TP 29 om 16:30 uur (lokale tijd) verder vliegen naar Airport Luis E. Magalhaes om daar om 22:05 uur (lokale tijd) aan te komen
2.3.
De vlucht van Amsterdam Schiphol-Airport naar Lisboa Airport (hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd. Als gevolg daarvan heeft de passagier zijn aansluitende vlucht naar Airport Luis E. Magalhaes gemist. De passagier is omgeboekt naar een andere vlucht.
2.4.
De passagier is 12 uur en 32 minuten later dan oorspronkelijk gepland aangekomen op de overeengekomen eindbestemming.
2.5.
EUclaim B.V. heeft namens de passagier compensatie van de vervoerder verzocht in verband met voornoemde vertraging.
2.6.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De passagier verzoekt de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 maart 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- primair € 181,50 subsidiair € 108,90 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 april 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 april 2019 tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2.
De passagier baseert zijn verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
De passagier stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is compensatie te betalen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00. Daarnaast maakt de passagier aanspraak op betaling door de vervoerder van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.
3.4.
De vervoerder betwist de verschuldigdheid en de hoogte van het verzochte. Op het verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
In het vorderingsformulier heeft de passagier aangegeven een mondelinge behandeling te verlangen, indien de vervoerder reageert met stukken ter staving van zijn stellingen welke nieuwe feiten en omstandigheden aan het licht brengen. Gelet op artikel 5 lid 1bis van de Verordening tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen nr. 861/2007 (EPGV-Verordening) zal de kantonrechter dit verzoek weigeren omdat hij, gezien de omstandigheden van de zaak, van oordeel is dat een eerlijke rechtspleging in deze zaak geen mondelinge behandeling vergt.
4.3.
Vaststaat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur is aangekomen op de eindbestemming Airport Luis E. Magalhaes, zodat de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien hij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient een luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval aan te tonen dat zij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen de buitengewone omstandigheden kennelijk niet had kunnen vermijden – behoudens indien zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht – dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd tot de langdurige vertraging van de vlucht leidden.
4.4.
De vraag die voorligt is of de vervoerder met de overgelegde producties en zijn toelichting daarop, voldoende heeft aangetoond dat de vertraging van de passagier het gevolg is geweest van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden.
4.5.
De vervoerder heeft aangevoerd dat onderhavige vlucht onderdeel was van rotatievlucht Lissabon-Amsterdam-Lissabon (vluchten TP 674 en TP 673). Beide vluchten hebben vertraging opgelopen als gevolg van ATC-slotrestricties. De slotrestricties hielden verband met de slechte weersomstandigheden te Lissabon, aldus de vervoerder. Op 3 maart 2019 was sprake van beperkt zicht (
low visibility) op de luchthaven van Lissabon, hetgeen blijkt uit de METAR-gegevens en uit het
Tactical Updatevan Eurocontrol (producties 4 en 5 bij het C-formulier). Beperkt zicht kan een gevaar vormen voor de vliegveiligheid, aldus nog steeds de vervoerder. Door deze weersomstandigheden is een ATFM-slotrestrictie aan de voorafgaande vlucht, vlucht TP 674 opgelegd. In de
Slot Relocation Message(SRM) wordt bij vlucht TP 674 als vertragingscode 81 genoemd (“
ATFM due to ATC EN-ROUTE DEMAND/CAPACITY”). In het vluchtrapport van vlucht TP 674 wordt als reden van de vertraging code 89 genoemd:
“RESTRICTIONS AT AIRPORT OF DEPARTURE WITH OR WITHOUT ATFM RESTRICTIONS, including Air Traffic Services, start-up and pushback, airport and/ or runway closed due to obstruction or weather, industrial action, staff shortage, political unrest, noise abatement, night curfew, special flights.”Vlucht TP 674 is als gevolg hiervan met een vertrekvertraging van 19 minuten uitgevoerd en met een aankomstvertraging van 28 minuten aangekomen op Amsterdam-Schiphol Airport. Door vertraging van vlucht TP 674 is de vlucht in kwestie ook vertraagd uitgevoerd. De opgelegde slotrestricties aan vlucht TP 674 kunnen naar het oordeel van de kantonrechter als buitengewone omstandigheden worden aangemerkt. De vervoerder had immers niet de mogelijkheid om eerder te vertrekken doordat de luchtverkeersleiding een gewijzigde vertrektijd voor de vlucht heeft opgelegd. Een luchtvaartmaatschappij is altijd verplicht om een nieuw slot op te volgen en is niet inherent aan de normale bedrijfsuitoefening. Niet is gebleken dat de vervoerder zelf om een nieuwe slot heeft verzocht. De vertrekvertraging van de vlucht voor de duur van 19 minuten is dan ook ontstaan als gevolg van buitengewone omstandigheden.
4.6.
De vraag die vervolgens voorligt is of voornoemde buitengewone omstandigheid doorwerkt naar de vlucht in kwestie. Van doorwerking van buitengewone omstandigheden kan sprake zijn als de vertraging van de voorgaande vlucht(en) direct effect heeft gehad op de uitvoering van de betreffende vlucht. Tevens geldt dat besluiten van de luchtverkeersleiding kunnen doorwerken op latere vluchten, mits er een rechtstreeks causaal verband bestaat tussen deze omstandigheid en de vertraging van de latere vlucht. Voldoende gebleken is dat de vertraging van vlucht TP 674 direct effect heeft gehad op de uitvoering van onderhavige vlucht. De onderhavige vlucht is immers onderdeel van de rotatievlucht Lissabon-Amsterdam-Lissabon. De vluchten zijn bovendien met hetzelfde toestel (CSTTE) uitgevoerd. Een vertraging die zich voordoet in het eerste gedeelte van de rotatie kan invloed hebben op het tweede deel van de rotatie. De buitengewone omstandigheid die zich heeft voorgedaan tijdens de uitvoering van vlucht TP 674 werkt dan ook door naar de onderhavige vlucht. De vertragingsduur wegens vertragingscode 93 bedraagt blijkens het vluchtrapport van de onderhavige vlucht twee minuten. In het vluchtrapport van de voorafgaande blijkt dat de vlucht met een vertrekvertraging van 19 minuten is uitgevoerd. Dit betekent dat een deel van de vertraging, te weten 17 minuten, tijdens de vlucht is ingehaald. In deze stand van zaken wordt de vertraging voor de duur van twee minuten aangemerkt als een buitengewone omstandigheid. Naast vertragingscode 93 wordt in het vluchtrapport van vlucht TP 673 vertragingscode 89 genoemd. Ter onderbouwing van het voorgenoemde verwijst de vervoerder naar de
movement message(
MVT message) (productie 8 bij het C-formulier)
.Als gevolg van de opgelegde slotrestricties kon de vlucht in kwestie om 14:08 uur (lokale tijd) vanuit Amsterdam-Schiphol Airport vertrekken. De vlucht is om 16:38 uur (lokale tijd) aangekomen te Lissabon, met een aankomstvertraging van 38 minuten. Naar het oordeel van de kantonrechter kan de oplegde slotrestrictie wegens vertragingscode 89 als een buitengewone omstandigheid worden aangemerkt. Een vertraging voor de duur van 38 minuten wegens vertragingscodes 93 en 89 is dan ook aan te merken als een buitengewone omstandigheid.
4.7.
De passagier stelt dat de opgelegde slotrestricties niet hebben geleid tot een langdurige vertraging, maar deze stelling kan hem niet baten nu de vertraging op de eindbestemming leidend is. De uiteindelijke vertraging van de passagier op de eindbestemming bedroeg meer dan drie uur. Deze vertraging is het directe gevolg geweest van de vertraagde uitvoering van de vlucht en daarmee ook het gevolg van buitengewone omstandigheden. De passagier heeft immers hierdoor de aansluitende vlucht naar Airport Luis E. Magalhaes gemist. Gelet op het voorgaande kan de vertraging van de vlucht als langdurig worden aangemerkt.
4.8.
De volgende vraag die voorligt is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagier te voorkomen dan wel te beperken. Tussen de twee aansluitende vluchten TP 673 en TP 29 was een overstaptijd van 50 minuten ingepland. De minimale overstaptijd te Lissabon bedraagt 50 minuten. De kantonrecht acht een buffer van 20 minuten noodzakelijk, hetgeen door de vervoerder niet in acht is genomen. Dit neemt niet weg dat de passagier te Lissabon een aankomstvertraging van 38 minuten had en dat hij, ook al zou de vervoerde voldoende reservetijd in acht hebben genomen, de aansluitende vlucht niet meer had kunnen halen. De vervoerder heeft de passagier omgeboekt naar een andere vlucht. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van de vervoerder worden verwacht. Het verzoek van de passagier tot betaling van compensatie wegens vertraging van de vlucht zal worden afgewezen.
4.9.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat hij ongelijk krijgt. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagier, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De verzochte rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 124,00 aan salaris gemachtigde en veroordeelt de passagier tot betaling van € 62,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking tot aan de dag van de algehele voldoening.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open