ECLI:NL:RBNHO:2022:2184

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 februari 2022
Publicatiedatum
14 maart 2022
Zaaknummer
8123477 \ CV EXPL 19-16373
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep op buitengewone omstandigheden in luchtvaartzaak met vertraging door turbulentie en harde wind

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen American Airlines, Inc. wegens vertraging van hun vlucht van Amsterdam naar New York op 12 december 2017. De passagiers claimen compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, omdat zij meer dan drie uur later op hun eindbestemming aankwamen. De vervoerder, American Airlines, betwist de vordering en beroept zich op buitengewone omstandigheden, namelijk turbulentie en harde wind, die de gezagvoerder noopten om een tussenstop te maken in Goose Bay, Canada, om brandstof te laden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen, wat in beginsel recht geeft op compensatie. De vervoerder moet echter aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vervoerder voldoende bewijs heeft geleverd dat de vertraging inderdaad het gevolg was van slechte weersomstandigheden, en dat de gezagvoerder redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te beperken.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de passagiers afgewezen en hen veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, op 23 februari 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8123477 \ CV EXPL 19-16373
Uitspraakdatum: 23 februari 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[passagier sub 1] ,

2.
[passagier sub 2],
beiden wonende te [woonplaats] (Duitsland)
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde mr. H. Yildiz
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
American Airlines, Inc.
statutair gevestigd te Wilmington (Verenigde Staten), mede kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. M. Lustenhouwer

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 30 augustus 2019 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Philadelphia (Verenigde Staten) naar New York (La Guardia) (Verenigde Staten) op 12 december 2017.
2.2.
De vlucht met vluchtnummer AA 203 van Amsterdam-Schiphol Airport naar Philadelphia (Verenigde Staten) (hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd waardoor de passagiers hun aansluitende vlucht naar de eindbestemming hebben gemist. De passagiers zijn omgeboekt naar een andere vlucht en zijn meer dan drie uur later op hun eindbestemming aangekomen.
2.3.
Weiss Legal heeft namens de passagiers compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 4.855,00, vermeerderd met de wettelijke rente over € 1.200,00 vanaf datum vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier. De passagiers hebben voor het overige hun vordering niet nader toegelicht.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering en doet een beroep op buitengewone omstandigheden, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. Daartoe heeft hij, onder meer, aangevoerd dat tijdens de vlucht sprake was van slechte weersomstandigheden, te weten turbulentie en harde wind, waardoor het toestel meer brandstof heeft verbruikt dan onder normale omstandigheden. De gezagvoerder was hierdoor genoodzaakt om een tussenstop te maken te Goose Bay (Canada), zodat meer brandstof kon worden geladen.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vaststaat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen, zodat de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien hij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient een luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval aan te tonen dat zij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen de buitengewone omstandigheden kennelijk niet had kunnen vermijden – behoudens indien zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht – dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd tot de langdurige vertraging van de vlucht leidden.
5.3.
De vraag die thans voorligt is of de vervoerder met de door hem overgelegde producties en zijn toelichting daarop heeft aangetoond dat de vertraging van de passagiers op de eindbestemming het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden.
5.4.
De vervoerder heeft aangevoerd dat de vertraging van de vlucht is veroorzaakt door slechte weersomstandigheden tijdens de vlucht, te weten turbulentie en harde wind. Door de turbulentie is besloten lager te vliegen op
flight level26.000 ft (FL260) tot
waypoint NEXUSen vervolgens 32.000 ft (FL320). Ter onderbouwing verwijst de vervoerder naar de screenshot uit het log van de vlucht. Naast de turbulentie was sprake van harde wind boven de 80 en 100 knopen. Als gevolg van de harde wind en de turbulentie was er veel meer brandstof nodig dan aan boord van het vliegtuig paste. In dit verband verwijst de vervoerder naar de totale brandstofcapaciteit van de Boeing 757, het toestel waarmee de vlucht is uitgevoerd (productie 2 bij conclusie van antwoord). Vanwege de harde wind en de turbulentie was de gezagvoerder genoodzaakt om een tussenstop te maken te Goose Bay (
YYR), aldus de vervoerder. De vervoerder heeft aangevoerd dat het voorgaande ook blijk uit het vluchtrapport van de vlucht:
“Fuelstop CYYR”(productie 3 bij conclusie van antwoord). Het toestel is om 15:26 uur (lokale tijd) te Goose Bay gearriveerd. De gezagvoerder heeft extra brandstof geladen en vervolgens opnieuw toestemming gevraagd om te mogen vertrekken. Direct nadat toestemming werd verkregen, is de vlucht hervat. Hierbij verwijst de vervoerder naar de
Flight Historyvan de vlucht (productie 4 en 5 bij conclusie van antwoord). Daarbij heeft de vervoerder aangevoerd dat hij, anders dan de passagiers stellen, geen METAR gegevens kan overleggen, omdat deze slechts worden afgegeven voor de weersomstandigheden op de luchthaven. De METAR-gegevens betreffen weersomstandigheden in de lage luchtlagen die relevant zijn tijdens de landing of
take-off,aldus de vervoerder. Voorts heeft de vervoerder aangevoerd dat hij, anders dan de passagiers stellen, geen verklaring van de luchtverkeersleiding te Goose Bay hoeft te overleggen om de slechte weersomstandigheden aan te tonen. De luchtverkeersleiding te Goose Bay geeft geen verklaringen over turbulentie boven de Atlantische oceaan af, aldus de vervoerder. De kantonrechter is gelet op bovenstaande van oordeel dat de vervoerder met de overgelegde producties en zijn toelichting daarop voldoende heeft onderbouwd dat het toestel te maken had met turbulentie en harde wind (tot wel 114 knopen) waardoor de gezagvoerder genoodzaakt was om een tussenstop te maken, zodat meer brandstof geladen kon worden.
5.5.
De kantonrechter overweegt voorts dat voldoende is gebleken dat als gevolg van de turbulentie en de harde wind het toestel meer brandstof heeft verbruikt dan normaal. De gezagvoerder heeft hierop de beslissing genomen om uit te wijken naar een andere luchthaven om daar nieuwe brandstof te laden. Voldoende gebleken is dat bij een dergelijke beslissing de gezagvoerder onder andere rekening dient te houden met eventuele langdurige onvoorziene omstandigheden, zoals holding boven de luchthaven te Philadelphia. De vervoerder heeft hierop voldoende onderbouwd dat de vlucht is uitgeweken naar Goose Bay. De gezagvoerder is bevoegd die maatregelen te treffen die hij nodig acht om de vliegveiligheid te waarborgen en/of ter verzekering van de orde en discipline aan boord van het vliegtuig. Het besluit van de gezagvoerder om uit te wijken dient de kantonrechter daarom terughoudend en marginaal te toetsen. Het mag niet zo zijn dat luchtvaartmaatschappijen ertoe worden gebracht om voorrang te geven aan de handhaving en punctualiteit van hun vluchten boven de nagestreefde veiligheid van hun passagiers (het arrest van het Hof van 4 mei 2017, Pešková en Peška C-315/15).
5.6.
De passagiers stellen dat turbulentie niet eeuwigdurend is waardoor de catering verstoord zou worden. Er is in het onderhavige geval een reisduur van minimaal acht uur en zodoende komt KLM (de kantonrechter begrijpt: de vervoerder) niet geloofwaardig over, aldus de passagiers. Daarbij hebben de passagiers aangevoerd dat het de taak van een gezagvoerder is om een juiste brandstofberekening te maken. Een foute berekening komt dan ook voor rekening van de luchtvaarmaatschappij. De vervoerder heeft het voorgaande gemotiveerd weersproken en daartoe aangevoerd dat sprake was van “
clear air turbulentie”. Deze vorm van turbulentie komt met name voor in de hogere luchtlagen. Om die reden was het volgens de vervoerder in het belang van de passagiers en tevens voor de veiligheid om deze turbulentie te vermijden. Voorts heeft de vervoerder aangevoerd dat de stelling van de passagiers wat betreft de brandstofberekening nergens op is gebaseerd en bovendien onjuist is. Als onweersproken staat vast dat de tanks bij vertrek vol waren, aldus de vervoerder. De vervoerder heeft voldoende toegelicht en onderbouwd dat het toestel bij vertrek de maximale hoeveelheid brandstof aan boord had. De kantonrechter ziet dan ook onvoldoende aanleiding om aan te nemen dat de gezagvoerder niet in redelijkheid tot zijn beslissing heeft kunnen komen, noch dat de beslissing van de gezagvoerder is genomen door omstandigheden die in de invloed- en risicosfeer van de vervoerder lagen en door haar hadden kunnen worden voorkomen. Het betreft hier immers een van buiten komende oorzaak waarop de luchtvaartmaatschappij geen invloed kan uitoefenen. Gelet op het voorgaande slaagt het beroep van de vervoerder op buitengewone omstandigheden. De hierdoor ontstane vertraging van drie uur en 15 minuten is dan ook ontstaan als gevolg van een buitengewone omstandigheid.
5.7.
De volgende vraag die voorligt is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagiers te voorkomen dan wel te beperken. Deze vraag dient bevestigend te worden beantwoord. De vervoerder heeft de passagiers omgeboekt naar het eerst beschikbare alternatief naar hun eindbestemming. De passagiers hebben zich niet voor die vlucht gemeld. Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder in dit geval nog meer of anders had moeten nemen om de vertraging te voorkomen dan wel te beperken. De passagiers hebben in dit verband ook niets gesteld. De vordering van de passagiers zal dan ook worden afgewezen.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat zij ongelijk krijgen. De hoogte van de verschuldigde proceskosten wordt vastgesteld aan de hand van de Liquidatietarieven Kanton. Hierbij wordt gekeken naar de hoofdsom, de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten. In dit geval bedraagt de vordering € 4.855,00. Over dit bedrag wordt de verschuldigde proceskosten berekend. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagiers, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 498,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 124,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.
6.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter