ECLI:NL:RBNHO:2022:2138

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 maart 2022
Publicatiedatum
14 maart 2022
Zaaknummer
9522555 \ CV EXPL 21-7369
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident over vordering tot zekerheidstelling voor proceskosten in internationale context

In deze zaak heeft eiser, wonende in Portugal, een vordering ingesteld tegen de vennootschap Bysteel S.A., gevestigd in Portugal, met betrekking tot een geschil dat is ontstaan uit een contractuele relatie. Bysteel heeft een incidentele vordering ingediend waarin zij eist dat eiser zekerheid stelt voor de proceskosten en een mogelijke schadevergoeding. Bysteel stelt dat zij het risico loopt de proceskosten niet op eiser te kunnen verhalen, omdat eiser niet in Nederland woont. Eiser verzet zich tegen deze vordering en beroept zich op artikel 224 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, waarin wordt gesteld dat een partij zonder woonplaats in Nederland geen verplichting heeft om zekerheid te stellen, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan.

De kantonrechter heeft de vordering van Bysteel afgewezen. De rechter oordeelt dat eiser, als inwoner van een EU-lidstaat, onder de bescherming valt van de Verordening Brussel I-bis, die het mogelijk maakt om een eventuele kostenveroordeling in Portugal ten uitvoer te leggen. Dit betekent dat Bysteel in staat is om de proceskosten te verhalen in Portugal, waardoor de vordering tot zekerheidstelling niet nodig is. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de proceskosten voor rekening van Bysteel komen, omdat zij ongelijk heeft gekregen in deze procedure. De zaak is vervolgens verwezen naar de rolzitting voor verdere behandeling in de hoofdzaak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9522555 \ CV EXPL 21-7369
Uitspraakdatum: 16 maart 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats] (Portugal)
eiser in de hoofdzaak
verweerder in het incident
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. J.W. Dijke
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
Bysteel S.A.
gevestigd te Palmeira (Portugal)
kantoor houdende te Schiphol-Rijk, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde in de hoofdzaak
eiseres in het incident
verder te noemen: Bysteel
gemachtigde: mr. V.M. van Erpers Roijaards

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 21 oktober 2021 een vordering tegen Bysteel ingesteld.
1.2.
Bysteel heeft een incidentele vordering ingesteld, en geantwoord in de hoofdzaak. [eiser] heeft schriftelijk op de incidentele vordering gereageerd.

2.De vordering in het incident

2.1.
Bysteel vordert [eiser] te veroordelen om zekerheid te stellen voor de proceskosten en de schadevergoeding tot betaling waarvan [eiser] in de hoofdzaak zou kunnen worden veroordeeld.
2.2.
Bysteel legt aan de vordering ten grondslag dat zij bij afwijzing van de vordering van [eiser] in de hoofdzaak het risico loopt de proceskosten niet op [eiser] te kunnen verhalen omdat [eiser] niet in Nederland woont, maar in Portugal.

3.Het verweer in het incident

3.1.
Volgens [eiser] bestaat er voor hem geen verplichting om zekerheid te stellen. Het stellen van zekerheid voor de proceskosten en een mogelijke schadevergoeding is geregeld in artikel 224 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). [eiser] doet een beroep op de uitzonderingsbepaling van artikel 224 lid 2 aanhef en onder b Rv. Omdat [eiser] in een EU-lidstaat woont, zal Bysteel een eventuele kostenveroordeling ingevolge Verordening (EU) nr. 1215/2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking) (hierna: Verordening Brussel I-bis) op [eiser] kunnen verhalen. [eiser] beroept zich ook op de uitzonderingsbepaling van artikel 224 lid 2 aanhef en onder d Rv. Met de vordering tot zekerheidstelling werpt Bysteel een dusdanige financiële drempel op dat [eiser] geen effectieve toegang meer heeft tot het recht.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
Op grond van artikel 224 Rv dient degene zonder woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland die bij een Nederlandse rechter een vordering instelt, op vordering van de wederpartij zekerheid te stellen voor de proceskosten en de schadevergoeding tot betaling waarvan hij in die procedure veroordeeld zou kunnen worden, tenzij een van de in artikel 224 lid 2 Rv genoemde uitzonderingen van toepassing is.
4.2.
Het beroep van [eiser] op artikel 224 lid 2 aanhef en onder b Rv in samenhang met Verordening Brussel I-bis slaagt. Vast staat dat [eiser] woont in Portugal. Portugal is een EU-lidstaat. Bysteel kan op grond van de binnen de EU geldende Verordening Brussel I-bis een eventuele veroordeling van [eiser] tot betaling van de proceskosten ten uitvoer leggen in Portugal. De incidentele vordering tot zekerheidstelling van Bysteel zal daarom worden afgewezen. Het beroep van [eiser] op artikel 224 lid 2 aanhef en onder d Rv hoeft niet meer te worden besproken.
4.3.
De proceskosten komen voor rekening van Bysteel, omdat zij ongelijk krijgt. De kantonrechter ziet aanleiding een half salarispunt toe te kennen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
in het incident
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt Bysteel in de kosten van het incident die de kantonrechter tot en met vandaag vaststelt op € 180,00 aan salaris van de gemachtigde van [eiser] ;
in de hoofdzaak
5.3.
verwijst de zaak naar de rolzitting van 30 maart 2022 om 10.00 uur voor beraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. de Greef en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter