ECLI:NL:RBNHO:2022:2132
Rechtbank Noord-Holland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wraking van een rechter in een civiele procedure
Op 4 maart 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland, in de wrakingskamer, uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van mr. A.L. Diender, ingediend door een verzoeker vertegenwoordigd door advocaat mr. P.P. Hoyng. Het verzoek tot wraking werd ingediend op 28 februari 2022, tijdens een zitting in een aanhangige zaak met nummer C/15/323007 / FA RK 21-5946. De verzoeker voerde aan dat hij zich niet serieus genomen voelde door de rechtbank en dat er valse beschuldigingen tegen hem waren geuit. Hij stelde dat zijn kinderen onterecht bij hem waren weggehouden en dat er geen adequate actie was ondernomen door betrokken instanties met betrekking tot zijn meldingen van kindermisbruik.
De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van de subjectieve en objectieve toets voor wraking. De rechtbank oordeelde dat de rechter, door de wederpartij en belanghebbenden de ruimte te geven om hun standpunten toe te lichten zonder direct een oordeel te vellen, niet de schijn van partijdigheid heeft gewekt. De rechtbank concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd maakten. De bezwaren van de verzoeker tegen de rechter en andere betrokkenen werden als onvoldoende geacht om tot een toewijsbare grond voor wraking te komen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot wraking afgewezen en bevolen dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.