Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Gemeente Heerhugowaard
Tennisvereniging Heerhugowaard
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Gemeente Heerhugowaard een vordering ingesteld tegen Tennisvereniging Heerhugowaard, waarbij zij verzocht om een verklaring voor recht dat de onderverhuur van de tennishallen en tennisbanen door de Tennisvereniging niet is toegestaan. De Gemeente stelt dat de Tennisvereniging niet bevoegd is om een deel van de tennishallen onder te verhuren, omdat het opstalrecht dat aan de gebouwen is verleend afhankelijk is van de huurovereenkomst, waarin een verbod op onderverhuur is opgenomen. De Tennisvereniging heeft echter betwist dat er sprake is van een afhankelijk opstalrecht en heeft aangevoerd dat de Gemeente op de hoogte was van de onderverhuur en daar nooit tegen heeft geprotesteerd.
Tijdens de zitting is gebleken dat de Gemeente sinds 1985 op de hoogte is van de onderverhuur van de winkel en horecaruimte en dat zij hiermee instemt. De Tennisvereniging heeft ook gesteld dat zij de tennisbanen structureel verhuurt aan derden, zoals tennisleraren, en dat de Gemeente dit voor haar geen probleem vormt. De kantonrechter oordeelt dat de gevraagde verklaring voor recht niet toewijsbaar is, omdat deze niet te verenigen valt met de huidige situatie waarin onderverhuur op bepaalde wijze is toegestaan.
De Gemeente heeft geprobeerd haar eis te wijzigen, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat deze wijziging niet toelaatbaar is, omdat het een andere invulling geeft aan de gevraagde verklaring voor recht. Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de Gemeente afgewezen en de proceskosten voor rekening van de Gemeente gesteld, omdat zij ongelijk heeft gekregen. De kantonrechter heeft ook de Gemeente veroordeeld tot betaling van nasalaris en rente over de proceskosten, en heeft partijen aangeraden om de bredere problematiek in aanwezigheid van een mediator te bespreken, hoewel partijen hier geen heil in zagen.