Uitspraak
[gedaagde 2],
- het uittreksel proces-verbaal dat partijen op 19 januari 2022 is toegezonden.
2.De feiten
[rrr] (hierna: [rrr] ) is enig aandeelhouder en bestuurder van [eiseres 1] . [rrr] was voorheen bedrijfsleider van De Vlietlanden.
[nummer woning 2] , die voor rekening komen van De Vlietlanden, en gratis onderhoud door De Vlietlanden van het gazon van woning [nummer woning 1] .
Bij beschikkingen van 28 februari 2011 en 30 maart 2012 is het oordeel neergelegd in de beschikking van 1 december 2010 herhaald, met dien verstande dat de ontruimingstermijn is verlengd tot 1 maart 2012 respectievelijk 1 maart 2013. De schuur is ontruimd per 1 maart 2013.
“ (…)2. Hetgeen tot nu toe is geleverd op basis van het vonnis waarvan beroep, blijft zoals het is.(…)
3.Het geschil
primair: een deskundige benoemt met de opdracht om op basis van de als productie 2 in het geding gebrachte situatietekening 5 (met zwarte streeparcering) en de als productie 3 in het geding gebrachte situatietekening (met paarse inkleuring) ter plaatse middels piketpalen of andere afpalingstekens op zodanige wijze aan te duiden waar de grenzen liggen tussen de percelen [perceel 1] en [perceel 2] gelegen aan de [adres 2] te [plaats] (hierna: percelen [perceel 1] en [perceel 2] ), dat (de landmeter van) het Kadaster op basis daarvan de definitieve grens tussen deze percelen kan inmeten en verwerken in het Kadastrale register en om de rechtbank daarover schriftelijk (zonodig met toevoeging van foto’s en/of tekeningen) te berichten, met veroordeling van [gedaagde 1] om de geplaatste piketpalen of andere afpalingstekens te gedogen en oplegging van een verbod aan [gedaagde 1] om de geplaatste piketpalen of andere afpalingstekens te verwijderen en met een gebod aan [gedaagde 1] om alle benodigde medewerking te verlenen aan de werkzaamheden van de deskundige en de inmeting door het Kadaster, op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van [gedaagde 1] in de kosten van de deskundige en de (materiaal)kosten van de door de deskundige te plaatsen piketpalen of andere afpalingstekens;
primair en subsidiair: veroordeling van [gedaagde 1] tot betaling aan [eiseres 1] dan wel aan het Kadaster van alle met de inmeting en verwerking door het Kadaster verband houdende kosten, waaronder de kosten voor het definitief maken van de grens;
V.
primair: voor recht verklaart dat [eiseres 1] gerechtigd is om het hek en het boothuis op (dan wel in) het perceel grond aan de [adres 3] te [plaats] met kadastraal nummer [kadastraalnummer] , zoals ingetekend met de kleur rood op de door [eiseres 1] als productie 41 en productie 43 in het geding gebrachte tekeningen en zoals te zien op de als productie 42 en als productie 44 in het geding gebrachte foto’s (hierna: perceel [kadastraalnummer] ) te verwijderen;
subsidiair: [gedaagde 1] - dan wel [gedaagde 2] als hij eigenaar blijkt te zijn - veroordeelt om het hek en het boothuis op (dan wel in) het perceel [perceel 3] binnen veertien dagen na betekening van het te wijzen vonnis (op eigen kosten) van het perceel [perceel 3] te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom, met bepaling dat [eiseres 1] na het bereiken van het maximum aan verbeurde dwangsommen gerechtigd is om het hek en boothuis zelf op kosten van [gedaagde 1] te verwijderen;
VI.
primair: voor recht verklaart dat [eiseres 1] gerechtigd is om de septic tank op (dan wel in) het perceel [kadastraalnummer] (zoals met een kruisje links bovenin aangeduid op de als productie 46 in het geding gebrachte kadastrale kaart) te verwijderen;
4.De beoordeling
Zoals besproken met partijen tijdens de mondelinge behandeling volgt in dit deelvonnis een beslissing van de rechtbank over de beheervergoeding, pachtkosten, kosten van het afvoeren van snoeiafval en de overdracht van onverdeelde aandelen in de [adres] en voorkeursrechten van koop. Daarbij merkt de rechtbank volledigheidshalve op dat de termijn voor hoger beroep wat betreft het eindvonniscomponent direct begint te lopen.
De gevorderde wettelijke handelsrente is toewijsbaar over de factuurbedragen vanaf de vervaldata van de facturen van 24 november 2017, 29 november 2018, 28 november 2019 en 30 november 2020, zijnde telkens de eerste januari van het kalenderjaar waarop de beheervergoeding betrekking heeft.
Staatsbosbeheerbetaalt. [eiseressen] vordert echter niet deze kosten, maar de kosten in verband met het afvoeren van het snoeiafval van
De Vlietlanden zelf. Betaling van 50% van deze kosten door [gedaagde 1] zijn partijen niet overeengekomen, zodat hierom de vordering moet worden afgewezen. Bovendien is er, aldus [gedaagde 1] , geen noodzaak om opruimingskosten te maken omdat De Vlietlanden alle ruimte heeft om het snoeiafval op eigen perceel op te slaan. Subsidiair doet [gedaagde 1] een beroep op verrekening.
De achtergrond waartegen de regeling over de kosten van het afvoeren van het snoeiafval is overeengekomen, is dat de aan Staatsbosbeheer overgedragen grond behoorde tot de door De Vlietlanden geëxploiteerde (onder)grond van het bungalowpark, dat De Vlietlanden hierdoor niet langer in staat was deze grond te gebruiken voor het versnipperen en verspreiden van snoeiafval, terwijl zij hiertoe op grond van de aandelenovereenkomst gerechtigd was, en dat [gedaagde 1] de uit deze wanprestatie voortvloeiende schade op grond van het vonnis van de rechtbank van 5 november 2014 moest betalen. De rechtbank ziet geen enkele aanwijzing die erop duidt dat partijen hebben bedoeld de afvoer van snoeiafval van Staatsbosbeheer te regelen. [eiseres 1] heeft immers onbetwist aangevoerd dat Staatsbosbeheer ter plaatse helemaal geen snoeiafval genereert en - zou Staatsbosbeheer dit al doen - het bijzonder vreemd is dat Staatsbosbeheer dat snoeiafval zou opslaan op een stuk grond dat De Vlietlanden van Staatsbosbeheer heeft moeten verpachten en De Vlietlanden vervolgens zelf 50% van de afvoerkosten zou moeten betalen.
- Eén van de wegen die door het park loopt is de [adres] . In 1983 heeft een aantal kopers (boeren) de gezamenlijke onverdeelde eigendom verkregen van deze weg. Hun aandeel in de onverdeelde eigendom van de [adres] is, kort gezegd, gerelateerd aan de hoeveelheid grond die de betreffende eigenaar heeft naast/bij de [adres] . Sindsdien geldt een kettingbeding; bij vervreemding van een perceel grond wordt naar rato het bijbehorende onverdeelde aandeel in de [adres] overgedragen.
5.De beslissing
16 maart 2022voor het nemen van een akte uitlating voortzetting procedure door beide partijen met betrekking tot de vorderingen IV, V, VI en VIII,