ECLI:NL:RBNHO:2022:1978

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 maart 2022
Publicatiedatum
8 maart 2022
Zaaknummer
9482050 CV EXPL 21-5023
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tekortkoming in de uitvoering van een overeenkomst van opdracht tot het wrappen van een keuken

In deze zaak vorderden eisers, een heer en mevrouw, schadevergoeding van gedaagde, een ondernemer, wegens tekortkomingen in de uitvoering van een overeenkomst tot het wrappen van hun keuken. Eisers hadden gedaagde opdracht gegeven om de keuken te wrappen in een specifieke kleur, maar gedaagde had een andere kleur folie aangebracht. Eisers vorderden een schadevergoeding van € 3.000,-, omdat gedaagde niet tijdig had gereageerd op hun verzoeken om herstel. Gedaagde verweerde zich door te stellen dat hij niet in verzuim was, omdat er geen redelijke termijn was gesteld voor herstel. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde wel degelijk in verzuim was geraakt, ondanks het ontbreken van een schriftelijke ingebrekestelling. De rechter concludeerde dat gedaagde de overeenkomst niet correct was nagekomen en dat eisers recht hadden op schadevergoeding. De schade werd geschat op € 1.400,-, gebaseerd op de kosten voor het opnieuw wrappen van de keukenkastdeurtjes. Daarnaast werd gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 9 maart 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9482050 CV EXPL 21-5023
Uitspraakdatum: 9 maart 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de heer
[eiser]
en
mevrouw
[eiseres]
beiden wonende te [woonplaats 1]
eisers
verder samen te noemen: [eisers]
procederend in persoon
tegen
de heer
[gedaagde] , h.o.d.n. [bedrijfsnaam]
wonende te [woonplaats 2]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: de heer [gemachtigde]
De zaak in het kort
[eisers] heeft [gedaagde] opdracht gegeven om de keuken te wrappen. [gedaagde] heeft bij het wrappen van de keukenkastdeurtjes een folie van een andere kleur aangebracht dan was overeengekomen. [eisers] vordert dat [gedaagde] de schade die [eisers] daardoor lijdt vergoedt. [gedaagde] verzoekt de vordering af te wijzen omdat hem geen termijn is gesteld om de folie te vervangen. Aan [eisers] wordt een schadevergoeding toegekend groot € 1.400,-. Hoewel [eisers] geen uitdrukkelijke termijn heeft gesteld voor herstel is [gedaagde] in verzuim. [eisers] mocht onder meer uit de mededeling van [gedaagde] dat herstel niet eerder dan in september 2021 zou worden ingepland afleiden dat het stellen van een uiterste termijn voor behoorlijke nakoming vergeefs zou zijn. Ook had [gedaagde] uit de contacten met [eisers] moeten begrijpen dat het geduld van [eisers] op raakte. Een ingebrekestelling was daarom niet vereist.

1.Het procesverloop

1.1.
[eisers] heeft bij dagvaarding van 30 september 2021 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 14 februari 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
[eisers] en [gedaagde] zijn overeengekomen dat [gedaagde] de keuken van [eisers] wrapt in de kleur NW026 tegen betaling van € 3.755,-;
2.2.
[gedaagde] heeft de keuken van [eisers] op 9 april 2021 gewrapt met folie van een andere kleur. [eisers] heeft op dezelfde dag € 3.755,- aan [gedaagde] betaald;
2.3.
Op 10 april 2021 vraagt [eisers] aan [gedaagde] welke kleur [gedaagde] heeft gebruikt omdat [eisers] de keuken erg oranje vindt. Op 19 april 2021 hadden [eisers] en [gedaagde] een gesprek. Daarin is besproken dat [gedaagde] de keuken kosteloos met een andere folie zou wrappen.
2.4.
Op vrijdag 23 april 2021 heeft [eisers] een tijdsindicatie aan [gedaagde] gevraagd. Daarbij heeft zij geschreven ‘
echt op korte termijn’ wat anders te willen. [gedaagde] heeft [eisers] daarop meegedeeld: ‘
Hou m even vast op een maand’. Hij zegde daarbij toe maandag 26 april 2021 te kijken of de kleur te bestellen was.
2.5.
[eisers] heeft [gedaagde] vervolgens op 6 mei, 11 mei en in de ochtend van 12 mei 2021 per WhatsApp gevraagd of [gedaagde] al gekeken heeft. In de middag van 12 mei 2021 heeft [eisers] [gedaagde] een WhatsAppbericht gezonden met de volgende inhoud:

Daar ben ik weer. Inmiddels begint mijn geduld een beetje op te raken. Google en mailing heeft me inmiddels geleerd dat wij minimaal het dubbele hebben betaald van de gangbare prijs. Het lijkt me dat we dit zsm gaan afhandelen, dan wel overgaan tot terugbetaling. Dan ga ik dit zelf oplossen. Want ik voel me toch wel bedonderd en kijk iedere dag tegen deze keuken aan
2.6.
Op dit bericht heeft [gedaagde] dezelfde dag per WhatsApp als volgt gereageerd:

Ik heb strak contact met de leverancier. En de gewenste kleur is onderweg. Ik wil zeker zijn dat de juiste folie aankomt, dan kunnen we de montage plannen in juni/juli.
[eisers] heeft [gedaagde] daarop meegedeeld het niet erg te vinden om wat meer te betalen, maar dat bij problemen dan wel een snelle en nette oplossing verwacht wordt. [eisers] hoopt dan ook, zo geeft [eisers] aan, dat [gedaagde] de juiste folie binnen krijgt en deze dan op zeer korte termijn komt plakken, omdat dit al vanaf 9 april 2021 loopt.
2.7.
Op 27 mei 2021 heeft [eisers] [gedaagde] gevraagd of hij al een datum heeft. Daarop heeft [gedaagde] gereageerd met: ‘
ja zeker dinsdag 6 juli’.
2.8.
Op 5 juli 2021 heeft [gedaagde] via WhatsApp aan [eisers] gemeld dat hij de afspraak moet verplaatsen omdat hij niet helemaal lekker is. [eisers] heeft daarop gevraagd wanneer [gedaagde] wel zou kunnen. [gedaagde] heeft daarop aangegeven dat hij gaat plannen.
2.9.
Op 10 en 12 juli 2021 heeft [eisers] bij [gedaagde] naar de planning gevraagd. Op 12 juli 2021 heeft [eisers] [gedaagde] vervolgens het volgende WhatsAppbericht gezonden:

Heb je al een planning? Zijn nl alweer een week verder. Sorry als ik onaardig klink, maar ik begin het wel een beetje zat te raken. Mocht je het te druk hebben, dan moet je maar naar een andere oplossing gaan kijken. Want nogmaals, we hebben een aardig bedrag betaald en ik kijk er iedere dag tegenaan. Ik wil het dus opgelost hebben...’
2.10.
In reactie op dit bericht heeft [gedaagde] [eisers] gevraagd wat [eisers] als andere oplossing ziet. [eisers] heeft meegedeeld dat terugbetaling op de plaats lijkt als [gedaagde] niet komt plakken. [gedaagde] heeft daarop aangegeven dat het om een compensatie zal gaan en dat hij de keuken kan doen maar met een volle planning zit in verband met de zomer.
2.11.
Vervolgens hebben [eisers] en de heer [gedaagde] via WhatsApp gesproken over de hoogte van een compensatie. Daarover hebben zij geen overeenstemming bereikt. Op 19 juli 2021 heeft [eisers] geschreven dat als [gedaagde] niet met een beter voorstel komt, [eisers] op korte termijn een afspraak wil om de keuken te laten wrappen met de juiste folie.
2.12.
Op 20 juli 2021 heeft [gedaagde] aan [eisers] meegedeeld even te gaan kijken of hij in de planning kan schuiven. Met een bericht van 26 juli 2021 heeft [eisers] [gedaagde] erop gewezen dat er weer een week verstreken is. Daaraan voegde [eisers] toe:

Ik heb geen factuur of een nieuwe afspraak ontvangen (…) ben het echt goed zat aan het raken. Dus ik verwacht nu echt snel een reactie met factuur en datum of een redelijk voorstel voor terugbetaling van ons geld.
2.13.
Op 26 juli 2021 antwoordde [gedaagde] dat de eerstvolgende plek in september zou zijn. Daarop heeft [eisers] [gedaagde] nog op 26 juli 2021 een WhatsAppbericht gezonden met (onder meer) de volgende inhoud:
‘Ik vind dit echt niet netjes. Dit loopt vanaf 9 april. Toezegging was dat het in juni hersteld zou worden. Vervolgens zou je 6 juli komen. Die zeg je op 5 juli 20.10 uur af. En nu kom je met september??’
2.14.
Met een brief van 9 augustus 2021 heeft [eisers] [gedaagde] gesommeerd om binnen veertien dagen € 3.000,- aan [eisers] te betalen, vanwege de door [eisers] geleden schade. Daarbij werd aangezegd dat [eisers] niet zou nalaten een juridische procedure tegen [gedaagde] te starten als hij nog langer in gebreke zou blijven. In WhatsAppberichten van 10 augustus 2021 heeft [eisers] [gedaagde] tweemaal meegedeeld dat [eisers] een procedure zal starten als [gedaagde] niet binnen veertien dagen het gevorderde bedrag zou betalen.
2.15.
Inmiddels heeft [eisers] de keukenkastdeurtjes laten vervangen.

3.De vordering

3.1.
[eisers] vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van:
a. € 3.000,-
b. de wettelijke rente over de hoofdsom;
c. een boete van € 50,- voor elke week dat [gedaagde] de hoofdsom, na het verstrijken van een redelijke termijn, niet betaalt;
d. de proceskosten.
3.2.
[eisers] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] tekort is geschoten in de uitvoering van de overeenkomst tot wrappen van de keuken. Daardoor heeft [eisers] schade geleden. Die schade moet [gedaagde] vergoeden.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] meent dat de vorderingen moeten worden afgewezen. Daarbij vraagt hij om [eisers] te veroordelen in de kosten van de procedure. [gedaagde] voert het volgende aan als verweer.
[gedaagde] is niet in gebreke gesteld. [eisers] heeft [gedaagde] een termijn gegeven om de door [eisers] gestelde schade te vergoeden. Een redelijke termijn om de herstelwerkzaamheden uit te voeren is echter niet gesteld. [gedaagde] is dan ook niet in verzuim. Daarom moet de vordering tot vergoeding van schade worden afgewezen.

5.De beoordeling

Tekortkoming
5.1.
Partijen zijn het erover eens dat [gedaagde] een folie heeft aangebracht die van een andere kleur was dan overeengekomen. Door een andere kleur folie aan te brengen is [gedaagde] de overeenkomst tussen hem en [eisers] niet op juiste wijze nagekomen. Er is dus sprake van een tekortkoming.
Verzuim
5.2.
Niet gebleken is dat nakoming van de overeenkomst blijvend onmogelijk is. Daarom kan [eisers] alleen aanspraak maken op vergoeding van geleden schade als vast komt te staan dat [gedaagde] in verzuim is geraakt.
5.3.
Voor verzuim is in beginsel nodig een schriftelijke ingebrekestelling, waarbij een redelijke termijn wordt gesteld alsnog correct na te komen.
5.4.
Uit de overgelegde correspondentie tussen partijen blijkt niet dat [eisers] [gedaagde] zo’n schriftelijke aanmaning heeft gezonden.
5.5.
Toch is [gedaagde] in verzuim geraakt. De wet bepaalt dat een partij zonder ingebrekestelling in verzuim kan raken. Dat gebeurt bijvoorbeeld wanneer de partij die recht heeft op een prestatie uit een mededeling van de wederpartij moet afleiden dat niet op juiste wijze zal worden nagekomen. [1] [eisers] heeft [gedaagde] bij herhaling meegedeeld dat hij van [gedaagde] verwachtte dat hij de herstelwerkzaamheden zo spoedig mogelijk, dan wel op korte termijn, zou verrichten. Deze herhaalde verzoeken besloegen een periode van drie maanden. [gedaagde] deelde [eisers] echter, na dit aandringen van [eisers] én nadat hij een afspraak voor herstel op 6 juli 2021 kort tevoren had afgezegd, op 12 juli 2021 mee dat hij de keuken zou kunnen doen maar met een volle planning zit in verband met de zomer. Op 26 juli 2021 voegde hij daaraan toe dat de eerstvolgende plek in september is. Uit de afwijzende houding die [eisers] op deze wijze steeds ontmoette, heeft [eisers] mogen afleiden dat verdere ingebrekestelling van [gedaagde] en het stellen van een redelijke termijn voor nakoming vergeefs en zonder resultaat zou zijn. Het verzuim is daarmee op grond van de wet zonder ingebrekestelling ingetreden.
5.6.
Daar komt nog bij dat verzuim ook ontstaat als de partij die moet presteren uit de contacten met de andere partij had moeten begrijpen dat het geduld van de schuldeiser op raakte. [2] [eisers] heeft [gedaagde] in WhatsAppberichten van 12 mei 2021, 12 juli 2021 en 26 juli 2021 meegedeeld dat het geduld begon op te raken en dat [eisers] het (goed) zat aan het raken was. [gedaagde] had dan ook moeten begrijpen dat het geduld van [eisers] opraakte.
5.7.
Bij de mondelinge behandeling deelde [gedaagde] nog mee dat hij de keuken niet eerder dan in september opnieuw kon wrappen omdat hij de folie niet eerder dan in augustus 2021 heeft ontvangen. [gedaagde] heeft echter niet voldoende onderbouwd gesteld dat hij de folie niet eerder dan in augustus heeft ontvangen. Ook heeft hij niet onderbouwd gesteld dat hij [eisers] daarvan op de hoogte heeft gebracht. Zo blijkt uit de WhatsAppconversatie dat hij als reden meldde om de afspraak van 6 juli 2021 af te zeggen dat hij zich niet lekker voelde en niet dat het folie er nog niet was. [gedaagde] kan zich dus niet op overmacht beroepen.
Schadevergoeding
5.8.
Geconcludeerd moet dan ook worden dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten en in verzuim is geraakt. [gedaagde] is daarom verplicht de schade die [eisers] daardoor heeft geleden te vergoeden.
5.9.
Dat [eisers] schade heeft geleden wordt door [gedaagde] niet betwist. [gedaagde] meent echter dat deze schade niet gelijk is aan de door [eisers] genoemde kosten voor het vervangen van de kastdeurtjes door nieuwe deurtjes. Nieuwe kastdeurtjes zijn een duurdere oplossing dan wrappen.
5.10.
Om de hoogte van de te vergoeden schade, rekening houdend met het genoten voordeel, vast te stellen moet een vergelijking worden gemaakt tussen de werkelijke situatie en de situatie waarin [gedaagde] de juiste folie zou hebben aangebracht. Daarbij begroot de rechter de schade op de wijze die het meest past. [3] Als de omvang van de schade niet nauwkeuring kan worden vastgesteld, dan wordt zij door de rechter geschat aan de hand van alle omstandigheden van het geval.
5.11.
Wat partijen naar voren hebben gebracht geeft onvoldoende houvast om de schade van [eisers] nauwkeurig vast te stellen. Zo is niet duidelijk welk deel van de door [gedaagde] aan [eisers] in rekening gebrachte kosten ziet op de in een onjuiste kleur gewrapte keukenkastjes. Ook is bij de mondelinge behandeling niet duidelijk geworden wat een derde partij in rekening zou brengen voor het (opnieuw) wrappen van de keukenkastjes. [eisers] heeft bij de mondelinge behandeling wel naar voren gebracht dat de onjuist gewrapte deurtjes inmiddels zijn vervangen en dat de kosten daarvan ongeveer € 2.000,- waren. Nu niet is vast komen te staan dat de deurtjes vervangen moesten worden, kan dit bedrag niet gelijk gesteld worden met de omvang van de schade. Dit betekent dat de omvang van de schade zal moeten worden geschat.
5.12.
Bij de schatting neemt de kantonrechter tot uitgangspunt dat de vergoeding zodanig moet zijn dat [eisers] van dat bedrag een derde opdracht had kunnen geven om de deurtjes opnieuw te wrappen. Schattenderwijs komt de kantonrechter daarbij tot een bedrag van € 1.400,-.
5.13.
Deze schatting is gebaseerd op:
  • € 406,77 exclusief btw kosten folie
  • € 600,- kosten arbeid (tien arbeidsuren tegen € 60,- per uur)
  • € 350,- voorbereiding transport- en voorrijdkosten
[eisers] heeft weliswaar verbazing uitgesproken over het totaal door [gedaagde] in rekening gebrachte bedrag bij de door [gedaagde] gestelde folieprijs van € 406,77 exclusief btw, maar geeft ook aan op internet prijzen gevonden te hebben. Dat die afwijken heeft [eisers] niet naar voren gebracht.
[eisers] heeft bij de mondelinge behandeling gesproken over € 40 per uur aan arbeidskosten. [gedaagde] heeft daarop gezegd dat het niet juist is om met dit bedrag te rekenen. Hij hanteert zelf inmiddels een aanmerkelijk hoger tarief. Omdat in het midden is gebleven wat dan wel het juiste uurtarief is wordt dit geschat op € 60,- per uur (inclusief btw). Voor het aantal uren is van belang dat het wrappen van de hele keuken twee mandagen werk is geweest. [gedaagde] heeft daarbij naar voren gebracht dat het wrappen van deurtjes minder werk is dan het wrappen van grote oppervlakten. [eisers] stelt daartegenover dat slechts twee stroken goed waren aangebracht en het merendeel van het werk niet goed was gedaan. Bij gebreke van verdere aanknopingspunten gaat de kantonrechter ervan uit dat het aanbrengen van de folie op de kastdeurtjes tien manuren kost. In de correspondentie tussen partijen is ook sprake geweest van kosten van voorbereiding transport. Daarnaast zal een derde bij herstel voorrijdkosten in rekening brengen. Deze kosten worden door de kantonrechter in totaal geschat op € 350,- inclusief btw.
5.14.
De kantonrechter zal [gedaagde] dan ook veroordelen tot betaling aan [eisers] van een schadevergoeding groot € 1.400,-.
Boete
5.15.
[eisers] vordert onder c. veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een boete. De kantonrechter begrijpt dat [eisers] bedoelt een dwangsom. Deze dwangsom zal worden afgewezen. Een dwangsom kan niet worden opgelegd bij een veroordeling tot betaling van een geldsom [4] .
Proceskosten
5.16.
Bij de hiervoor gemelde uitkomst van de procedure wordt [gedaagde] als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de kant van [eisers] worden tot nu toe begroot op:
explootkosten € 128,63
griffierecht
€ 244,-
totaal € 372,63
Omdat [eisers] in persoon procedeert worden de overige proceskosten gesteld op nihil.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eisers] van € 1.400, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 21 september 2021 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eisers] tot en met vandaag vaststelt op € 372,63, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] in de nakosten, voor zover daadwerkelijk gemaakt, met een maximum van € 124,-, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening.
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A. Hoogkamer en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 6:83 sub c BW
2.Zie: PHR 13 januari 2012, ECLI:NL:PHR:2012:BU4911 (concl. A-G F.F. Langemeijer)
3.Artikel 6:97 BW
4.Artikel 611a Rv