ECLI:NL:RBNHO:2022:1963

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 februari 2022
Publicatiedatum
8 maart 2022
Zaaknummer
9500814 \ CV EXPL 21-5253
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling wegens onvoldoende uitgevoerde werkzaamheden door aannemer

In deze zaak heeft de opdrachtgever, aangeduid als [eiseres], een vordering ingesteld tegen de gedaagden, bestaande uit een vennootschap onder firma en twee vennoten, wegens terugbetaling van een bedrag van € 600,00 dat betaald is voor werkzaamheden aan een rolgordijnsysteem. De opdrachtgever stelt dat de werkzaamheden niet goed zijn uitgevoerd en heeft de aannemer in gebreke gesteld. De kantonrechter heeft op 16 februari 2022 geoordeeld dat de opdrachtgever onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de aannemer tekort is geschoten in de uitvoering van de werkzaamheden. De kantonrechter concludeert dat de aannemer niet hoeft terug te betalen, omdat de opdrachtgever niet heeft aangetoond dat er sprake was van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. De vordering van de opdrachtgever wordt afgewezen en de proceskosten worden aan de opdrachtgever opgelegd, die in deze zaak ongelijk heeft gekregen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9500814 \ CV EXPL 21-5253
Uitspraakdatum: 16 februari 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiseres]
wonende te [woonplaats 1]
eiseres
verder te noemen: [eiseres]
gemachtigde: P. de Ruijter
tegen

1.de vennootschap onder firma [gedaagde 1]

gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats]
2.
[gedaagde 2], vennoot van gedaagde sub 1
wonende te [woonplaats 2]
3.
[gedaagde 3], vennoot van gedaagde sub 1
wonende te [woonplaats 3]
gedaagden
verder te noemen: [gedaagden]
procederend in persoon
De zaak in het kort
Deze zaak gaat over werkzaamheden die een aannemer voor een opdrachtgever heeft uitgevoerd. De opdrachtgever wil terugbetaling van het bedrag dat zij voor de door de aannemer verrichte werkzaamheden heeft betaald, omdat de aannemer de werkzaamheden niet goed heeft uitgevoerd. De kantonrechter oordeelt dat de aannemer niets hoeft terug te betalen aan de opdrachtgever. De opdrachtgever heeft namelijk onvoldoende onderbouwd dat de aannemer de werkzaamheden niet goed heeft uitgevoerd.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiseres] heeft bij dagvaarding van 28 september 2021 een vordering tegen [gedaagden] ingesteld. [gedaagden] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 19 januari 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
Op 14 februari 2020 hebben partijen een overeenkomst gesloten voor reparatie van het rolgordijnsysteem van [eiseres] . Voor deze werkzaamheden heeft [gedaagden] € 600,00 in rekening gebracht bij [eiseres] . Op de factuur is onder meer opgenomen “
2x Somfy Motor plaatsen tbv Binnen Screens/Rolgordijn”. [eiseres] heeft de factuur aan [gedaagden] voldaan.
2.2.
Bij brief van 23 januari 2021 heeft [eiseres] [gedaagden] in gebreke gesteld en haar gesommeerd voor 15 februari 2021 de motor van het rolgordijnsysteem te repareren.
2.3.
Op 28 januari 2021 heeft [gedaagden] via WhatsApp gereageerd:
“[foto 1] Goeden dag, wij hebben vanochtend Somfy gebeld om te vragen naar de werking van de Somfy Motoren bij U. De technische dienst heeft bevestigt wat ik U gisteren vertelde dat de motoren niet werken zonder relaiskast. Het schijnt dat op den duur 1 of meer motoren het dan gaat begeven. Kunt U aangeven of er in uw systeem zich van deze kasten begeven, het moeten er meer dan twee zijn? Ik zendt een foto mee van hoe ze eruit moeten zien. Grt [gedaagde 2] [foto 2] [foto 3] [foto 4]”.
2.4.
Bij brieven van 17 februari 2021 en 21 februari 2021 heeft de gemachtigde van [eiseres] [gedaagden] aangemaand om tot betaling over te gaan.
2.5.
Op 22 februari 2021 heeft [gedaagden] per e-mail gereageerd en – kort samengevat – laten weten dat [eiseres] geen reactie heeft gegeven op het WhatsApp bericht van 28 januari 2021 van [gedaagden] , zij van mening is dat de opdracht goed is uitgevoerd en zij [eiseres] heeft gewezen op het onjuist gebruik van het rolgordijnsysteem.

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert dat de kantonrechter [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van € 600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten van € 108,90, met veroordeling van [gedaagden] in de kosten van deze procedure en de nakosten.
3.2.
[eiseres] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagden] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Twee weken nadat [gedaagden] de motor van het rolgordijn heeft vervangen, werkt het rolgordijn niet meer. Daarbij is, anders dan op de factuur staat, één motor vervangen. [eiseres] heeft [gedaagden] in gebreke gesteld om haar verplichting alsnog na te komen voor 15 februari 2021. [gedaagden] heeft op de ingebrekestelling gereageerd en laat weten dat het aan het elektrasysteem van [eiseres] ligt. Volgens de door [eiseres] ingeschakelde elektricien is er echter niets mis met de elektra. De gebreken zijn dan ook niet te wijten aan [eiseres] , maar aan [gedaagden] Als gevolg van het verlopen van de hiervoor vermelde termijn is [gedaagden] in verzuim geraakt. [eiseres] heeft de overeenkomst vervolgens ontbonden. Dit leidt ertoe dat [gedaagden] het door [eiseres] betaalde bedrag aan [eiseres] moet terugbetalen. Ook na herhaalde aanmaning is [gedaagden] niet overgegaan tot terugbetaling. Daarom maakt [eiseres] ook aanspraak op buitengerechtelijke incassokosten van € 108,90 inclusief BTW.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagden] betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat wanprestatie aan haar kant ontbreekt. [gedaagden] heeft diverse keren geprobeerd contact op te nemen met [eiseres] , maar er kwam geen reactie. Na ontvangst van de ingebrekestelling van [eiseres] heeft [gedaagden] vragen gesteld over het rolgordijnsysteem en gevraagd of zij langs mocht komen. Vastgesteld moet worden of het probleem in de motoren zit of in het elektrasysteem van [eiseres] . [eiseres] heeft hier niet op gereageerd. In tegenstelling tot wat [eiseres] stelt, is niet één motor vervangen maar zijn er twee motoren vervangen omdat twee motoren van het rolgordijnsysteem niet werkten. Verder voert [gedaagden] aan dat [eiseres] een factuur in het geding heeft gebracht van een elektricien uit 2017. De factuur laat zien dat er al problemen waren met de rolgordijnen voordat [gedaagden] is ingeschakeld. Doordat [eiseres] [gedaagden] niet de mogelijkheid heeft gegeven vast te stellen waar het probleem zit, is niet komen vast te staan of het een probleem met de motoren betrof en is zij niets verschuldigd aan [eiseres] .

5.De beoordeling

5.1.
De tussen partijen gesloten overeenkomst is aan te merken als een overeenkomst van aanneming van werk. Deze zaak gaat over de vraag of [gedaagden] over moet gaan tot terugbetaling van het bedrag dat [eiseres] aan [gedaagden] heeft betaald voor de verrichte werkzaamheden. [eiseres] stelt zich op het standpunt dat [gedaagden] de reparatie niet goed heeft uitgevoerd. [gedaagden] heeft dit weersproken en erop gewezen dat zij niet de mogelijkheid heeft gekregen om onderzoek te doen naar het probleem.
5.2.
Allereerst merkt de kantonrechter op dat [eiseres] in de dagvaarding stelt dat zij de overeenkomst met [gedaagden] buitengerechtelijk heeft ontbonden. Desgevraagd heeft [eiseres] ter zitting toegelicht dat zij op 31 januari 2021 een e-mail met een reactie heeft gestuurd op het WhatsApp bericht van [gedaagden] van 28 januari 2021 (zie hiervoor onder 2.3.). Echter die reactie, waaruit de buitengerechtelijk ontbinding zou moeten volgen, is door [eiseres] niet overgelegd. Bovendien is de ontvangst daarvan door [gedaagden] betwist. De conclusie is dan ook dat niet is gebleken dat de overeenkomst buitengerechtelijk is ontbonden door [eiseres] . De kantonrechter begrijpt dat [eiseres] in deze procedure ontbinding van de overeenkomst vordert, omdat dat de grondslag van de gevorderde terugbetaling is.
5.3.
Het uitgangspunt is dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen, de wederpartij de bevoegdheid geeft de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. [1] Voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is, ontstaat de bevoegdheid tot ontbinding pas als de schuldenaar in verzuim is. [2]
5.4.
De eerste vraag die moet worden beantwoord is of sprake is van een tekortkoming van [gedaagden] [eiseres] stelt in dat kader dat anders dan in de factuur staat één motor is vervangen en niet twee motoren. Gelet op de gemotiveerde betwisting door [gedaagden] had het op de weg van [eiseres] gelegen haar standpunt nader te onderbouwen. Dat heeft zij niet gedaan. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat door [gedaagden] twee motoren zijn vervangen.
5.5.
[eiseres] stelt verder dat [gedaagden] is tekortgeschoten in de reparatie van het rolgordijnsysteem omdat het probleem zich kort na reparatie weer voordeed en dit niet wordt veroorzaakt door een probleem met de elektra. Ter onderbouwing heeft [eiseres] een factuur van de elektricien overgelegd. Zoals aangevoerd door [gedaagden] dateert de factuur echter uit 2017, dus van drie jaar voordat [gedaagden] bij [eiseres] is geweest om werkzaamheden aan het rolgordijnsysteem te verrichten. Weliswaar merkt [eiseres] ter zitting op dat er ook na de door [gedaagden] uitgevoerde werkzaamheden een elektricien langs is geweest om naar de elektra te kijken, maar zij heeft nagelaten die factuur in het geding te brengen of dit op een andere manier te onderbouwen. Ook blijkt nergens uit dat er volgens de elektricien niets mis was met de elektra. Daar komt nog bij dat [eiseres] ter zitting heeft gesteld dat er niet eerder problemen zijn geweest met het rolgordijnsysteem, maar gelet op het onderwerp op de factuur uit 2017 “
factuur voor het nazien van de schakeling t.b.v. de zonwering”, komt de kantonrechter dat onwaarschijnlijk voor.
5.6.
Het is aan [eiseres] om te onderbouwen en zo nodig te bewijzen dat sprake is van een tekortkoming van [gedaagden] [3] . Mede gelet op het verweer van [gedaagden] heeft [eiseres] dit onvoldoende gedaan. Dat er iets mis is gegaan met de werkzaamheden die [gedaagden] heeft uitgevoerd en dat daardoor de rolgordijnen niet werken is niet komen vast te staan. Van de zijde van [eiseres] is geen enkel bewijsstuk ingediend. Dat had wel van [eiseres] mogen worden verwacht. Dit leidt ertoe dat een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst niet is komen vast te staan. Er bestaat dan ook geen grond voor ontbinding van de overeenkomst en veroordeling van [gedaagden] tot terugbetaling van het gevorderde bedrag.
5.7.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiseres] zal afwijzen.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van [eiseres] , omdat zij ongelijk krijgt. Omdat [gedaagden] in persoon procedeert, worden de proceskosten begroot op nihil.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten, die voor [gedaagden] worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Voogd en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 6:265 lid 1 BW
2.Artikel 6:265 lid 2 BW
3.Artikel 150 Rv