ECLI:NL:RBNHO:2022:1959

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 februari 2022
Publicatiedatum
8 maart 2022
Zaaknummer
C/15/310825 / HA ZA 20-762
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake voorkeursrecht tot koop van een benedenwoning en de vaststelling van een koopprijs

In deze zaak vorderde [eiser], namens de erfgenamen van [erflater 1], de verdeling van een benedenwoning die deel uitmaakt van de nalatenschap van [erflater 2]. De erfgenamen stelden dat er een voorkeursrecht tot koop was overeengekomen in een notariële akte uit 2002, waarbij een vaste koopprijs van € 124.789,56 was vastgesteld. Gedaagden, die ook erfgenamen zijn, betwistten de vaststelling van deze koopprijs en stelden dat er geen afspraak was gemaakt over een vaste prijs. De rechtbank oordeelde dat de notariële akte dwingende bewijskracht heeft en dat de gedaagden niet in hun bewijsopdracht zijn geslaagd. De rechtbank gelastte de verdeling van de benedenwoning aan de erfgenamen van [erflater 1] voor het bedrag van € 124.789,56 en beval de gedaagden om hun medewerking te verlenen aan de levering van de woning. De vordering van gedaagden tot vernietiging van de notariële akte werd afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd was. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats [plaats]
zaaknummer / rolnummer: C/15/310825 / HA ZA 20-762
Vonnis van 16 februari 2022
in de zaak van
[eiser], namens de erfgenamen in de nalatenschap van
[erflater 1]die in persoon en in zijn hoedanigheid van vereffenaar in de nalatenschap van [erflater 2] oorspronkelijk als eiser optrad,
wonende te [plaats] ,
eiser in conventie, verweerder in reconventie,
advocaat: mr. S.P. Bolweg te [plaats] ,
tegen
1.
[gedaagde 1], in hoedanigheid van erfgenaam van
[erflater 3], in persoon en in hoedanigheid van vereffenaar in de nalatenschap van [erflater 2] ,
wonende te [plaats] ,
2.
[gedaagde 2], in persoon en in hoedanigheid van vereffenaar in de nalatenschap van [erflater 2] ,
wonende te [plaats] ,
gedaagden in conventie, eiseressen in reconventie
advocaat: mr. N. Turkkol te Amsterdam,
3.
[gedaagde 3], in persoon en in hoedanigheid van vereffenaar in de nalatenschap van [erflater 2] ,
wonende te [plaats] ,
4.
[gedaagde 4], in persoon en in hoedanigheid van vereffenaar in de nalatenschap van [erflater 2] ,
wonende te Velserbroek,
5.
[gedaagde 5], in persoon en in hoedanigheid van vereffenaar in de nalatenschap van [erflater 2] ,
wonende te [plaats] ,
gedaagden in conventie
opgeroepen in reconventie,
niet verschenen.
Eiseres zal [eiser] respectievelijk [erflater 1] worden genoemd. Gedaagden zullen afzonderlijk als [gedaagde 1] (respectievelijk [erflater 3] ), [gedaagde 2] , [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en [gedaagde 5] worden aangeduid. De verschenen gedaagden ( [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ) zullen gezamenlijk [gedaagde 1] c.s. worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 1 december 2020 met producties 1 tot en met 7 van [eiser] ;
  • de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie met producties 1 tot en met 3 van [gedaagde 1] c.s.;
  • het tussenvonnis van 7 juli 2021, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
  • de brief van 11 oktober 2021 met één bijlage van de zijde van [gedaagde 1] c.s.;
  • de conclusie van antwoord in reconventie met producties 8 tot en met 13 van [eiser] ;
  • de brief van 19 oktober 2021 met één bijlage van de zijde van [gedaagde 1] c.s.;
  • de mondelinge behandeling van 28 oktober 2021, waarvan door de griffier aantekeningen zijn bijgehouden en waarbij door [eiser] pleitaantekeningen zijn overgelegd;
  • de door [gedaagde 1] c.s. uitgebrachte oproepingsexploten, waarmee zij [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en [gedaagde 5] hebben opgeroepen in het geding in reconventie;
  • de akte nadere producties met producties 14 tot en met 16 van [eiser] ;
  • de akte reactie producties van [gedaagde 1] c.s.
1.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

Partijen zijn de kinderen/erfgenamen van [erflater 2] , die op 27 februari 2020 is overleden. Tot de nalatenschap hoort een benedenwoning aan de [adres 2] te [plaats] . ( [eiser] namens de erfgenamen van) [erflater 1] vordert nakoming van het in 2002 in een notariële akte vastgelegde voorkeursrecht om de benedenwoning te kopen voor de koopprijs van € 124.789,56. [gedaagde 1] c.s. stellen dat [erflater 1] weliswaar een voorkeursrecht heeft gekregen tot koop van de benedenwoning, maar dat nooit een afspraak is gemaakt over een vaste koopprijs en dat zij ook geen volmacht hebben gegeven om die koopprijs vast te leggen in de notariële akte. Verder is het volgens [gedaagde 1] c.s. naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar om hen aan deze afspraak uit 2002 te houden. De notariële akte waarin het bedrag van € 124.789,56 is vermeld, is volgens [gedaagde 1] c.s. voorts vernietigbaar, omdat sprake is geweest van dwaling, bedrog en misbruik van omstandigheden.

3.De feiten

3.1.
[erflater 1] , [erflater 3] , [gedaagde 2] , [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en [gedaagde 5] zijn de kinderen van [erflater 4] (hierna: erflater) en [erflater 2] (hierna: erflaatster). Erflater en erflaatster waren gehuwd buiten iedere gemeenschap van goederen.
3.2.
Erflater is overleden op 28 januari 1980. Tot de nalatenschap van erflater behoorde een registergoed aan de [adres 3] te [plaats] . Op grond van het toepasselijke Turkse recht zijn [erflater 1] , [erflater 3] , [gedaagde 2] , [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en [gedaagde 5] zijn erfgenamen en had erflaatster een recht op een levenslang vruchtgebruik van de nalatenschap of één vierde gedeelte in volle eigendom, te harer keuze.
3.3.
Eind 2001 heeft notaris [notaris] te [plaats] (hierna: de notaris) een akte opgesteld met de titel “
ontwerp verdeling en levering” (hierna: de ontwerpverdelingsakte). Daarin is vermeld dat het registergoed aan de [adres 3] te [plaats] is gesplitst in de [adres 1] (hierna: de bovenwoning) en de [adres 2] (hierna: de benedenwoning) en dat de bovenwoning wordt geleverd aan [erflater 1] , onder de verplichting om in te brengen in de nalatenschap en uit te keren aan erflaatster een bedrag van
f200.000.
3.4.
Over de benedenwoning is in de ontwerpverdelingsakte het volgende vermeld:
“VOORKEURSRECHT TOT KOOP
(…)
De comparant, handelend als gemeld, verklaarde dat de verkrijger[ [erflater 1] , toevoeging rechtbank]
gerechtigd is een voorkeursrecht tot koop uit te oefenen bij het voornemen van vervreemder het registergoed te vervreemden;
zulks onder de navolgende voorwaarden en bedingen:
(…)
2.
Indien de verkrijger van het voornemen tot vervreemding in kennis is gesteld, heeft de verkrijger het recht om voormeld registergoed te kopen voor een koopsom welke zal worden vastgesteld door middel van een taxatierapport door een door partijen gezamenlijk aan te wijzen makelaar. (…)”
3.5.
In de door de notaris opgestelde volmacht is - onder meer en voor zover hier van belang - het volgende vermeld (hierna: de schriftelijke volmacht):
“(…)
verklaart:
a.
akkoord te gaan met het ontwerp van de akte van verdeling en levering, waarbij het registergoed [adres 1] te [plaats] uit de nalatenschap van de heer [erflater 4] (…) wordt geleverd aan de heer [betrokkene] (…), en waarbij een bedrag van negentig duizend zevenhonderdzesenvijftig euro en vier eurocent (€ 90.756,04) of tweehonderd duizend gulden (f 200.000,00) wordt voldaan aan mevrouw [erflater 2] (…)
zoals opgemaakt door notaris mr [notaris] te [plaats] .
volmacht te geven aan de heer [betrokkene] (…)
om de akte te tekenen, zo nodig kleine wijzigingen in de akte aan te (doen) brengen, zulks voorzover de gevolmachtigde dit nuttig of nodig zal oordelen, en voorts al datgene meer te doen wat te dezer zake vereist mocht zijn.“
3.6.
[eiser] heeft brieven in het geding gebracht die zijn afgedrukt op het briefpapier van het kantoor van de notaris en die zijn ondertekend door een kantoorgenoot van de notaris. De brieven zijn gericht aan [erflater 1] , [gedaagde 5] en [gedaagde 4] en gedateerd 4 januari 2002. In de brief aan [erflater 1] is het volgende vermeld:

Bijgesloten doe ik u toekomen het gewijzigde ontwerp van de verdelingsakte van het pand aan de [adres 3] rood te [plaats] .
In de akte is thans opgenomen dat u het recht heeft om de [adres 2] over te nemen voor een bedrag van f 275.000,00 of € 124.789,56.
Heden heb ik eveneens een gewijzigd ontwerp naar uw broers en zusters gezonden met het verzoek, na akkoordbevinding, de eerder gezonden volmacht aan mij te retourneren. Na ontvangst van alle volmachten kan de akte van verdeling ondertekend worden. (…)“
3.7.
In de brief aan [gedaagde 5] en [gedaagde 4] van 4 januari 2002 is het volgende vermeld:

Bijgesloten doe ik u toekomen het gewijzigde ontwerp van de verdelingsakte van het pand aan de [adres 1] te [plaats] .
In de akte is thans opgenomen dat de heer [erflater 1] het recht heeft om de [adres 2] over te nemen voor een bedrag van f 275.000,00 of € 124.789,56.
Graag verzoek ik u, na akkoordbevinding, de eerder aan u toegezonden volmacht aan mij te retourneren. Na ontvangst van alle volmachten kan er een afspraak gemaakt worden om de akte te ondertekenen. Door het insturen van de volmacht hoeft u hierbij niet aanwezig te zijn. (…)
3.8.
Op 14 januari 2002 is voor de notaris een “
akte verdeling en levering” gepasseerd (hierna: de verdelingsakte van 14 januari 2002). Daaruit blijkt dat uitsluitend [erflater 1] is verschenen voor de notaris ‘
handelende voor zich en als gevolmachtigde van’erflaatster, [erflater 3] , [gedaagde 2] , [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en [gedaagde 5] . In de verdelingsakte is de bovenwoning geleverd aan [erflater 1] , onder de verplichting om in te brengen in de nalatenschap en uit te keren aan erflaatster een bedrag van
f200.000–. Over de benedenwoning is in de verdelingsakte het volgende bepaald:

VOORKEURSRECHT TOT KOOP
(…)
De comparant, handelend als gemeld, verklaarde dat de verkrijger gerechtigd is een voorkeursrecht tot koop uit te oefenen bij het voornemen van vervreemder het registergoed te vervreemden;
zulks onder de navolgende voorwaarden en bedingen:
(…)
2.
Indien de verkrijger van het voornemen tot vervreemding in kennis is gesteld, heeft de verkrijger het recht om voormeld registergoed te kopen voor een koopsom groot éénhonderdvierentwintig duizend zevenhonderdnegenentachtig euro en zesenvijftig eurocent (€ 124.789,56) of tweehonderdvijfenzeventig duizend gulden (f 275.000,00). (…)
SLOT VAN DE AKTE
De comparant is mij, notaris bekend en de identiteit van de bij deze akte betrokken comparant is door mij, notaris aan de hand van het hiervoor en daartoe bestemde document vastgesteld.
Van het bestaan van de volmachten is mij, notaris, genoegzaam gebleken. (…)”
3.9.
Uit de in het geding gebrachte schriftelijke volmacht van [gedaagde 4] blijkt dat deze op dezelfde datum (14 januari 2002) is getekend en gelegaliseerd.
3.10.
Erflaatster heeft tot 2018 in de benedenwoning gewoond. Daarna is zij verhuisd naar een verzorgingshuis. Op 20 februari 2020 is erflaatster overleden. Zij heeft niet bij testament over haar nalatenschap beschikt. [erflater 1] , [erflater 3] , [gedaagde 2] , [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en [gedaagde 5] zijn de erfgenamen van erflaatster. [erflater 1] heeft de nalatenschap van erflaatster beneficiair aanvaard.
3.11.
Op 23 mei 2020 heeft [erflater 3] [erflater 1] in kennis gesteld van het voornemen tot verkoop van de benedenwoning en medegedeeld dat de koopprijs moet worden vastgesteld door middel van een taxatierapport.
3.12.
Bij brief van 2 juli 2020 heeft (de advocaat van) [erflater 1] zich gewend tot [erflater 3] , [gedaagde 2] , [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en [gedaagde 5] en medegedeeld dat hij bij verkoop van de benedenwoning het voorkeursrecht heeft de woning te kopen voor een koopprijs van € 124.789,56 en hij dit recht nu wil gaan uitoefenen. [erflater 1] heeft gedaagden verzocht aan de overdracht mee te werken. Per email van 17 juli 2020 hebben [gedaagde 1] c.s. geantwoord dat zij [erflater 1] alleen een eerste kooprecht hebben gegeven op de benedenwoning, maar dat geen vaste prijs is afgesproken.
3.13.
Op 23 november 2020, kort voorafgaand aan het uitbrengen van de dagvaarding, is [erflater 3] overleden. [gedaagde 1] is zijn echtgenote en erfgename. Vlak na het uitbrengen van de dagvaarding is ook [erflater 1] overleden. [eiser] is zijn echtgenote en erfgename.

4.Het geschil

in conventie

4.1.
[eiser] namens de erfgenamen van [erflater 1] vordert samengevat - dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • primair: de verdeling van benedenwoning gelast en de wijze van verdeling vaststelt, waarbij de benedenwoning volledig in eigendom wordt toegedeeld aan de erfgenamen van [erflater 1] voor een bedrag ad € 124.789,56 en iedere gedaagde wordt bevolen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis zijn/haar medewerking te verlenen aan iedere rechtshandeling die noodzakelijk is voor levering van de benedenwoning, bij gebreke waarvan dit vonnis in de plaats treedt van de bij de levering van de woning noodzakelijke medewerking van de weigerende gedaagde;
  • subsidiair: [eiser] namens de erfgenamen van [erflater 1] machtigt om namens alle gedaagden het besluit te nemen om tot vervreemding van de benedenwoning over te gaan en de benedenwoning te verkopen en te leveren aan de erfgenamen van [erflater 1] voor een bedrag ad € 124.789.56;
een en ander met veroordeling van gedaagden in de kosten van de procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten.
4.2.
[gedaagde 1] c.s. voeren verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
4.4.
[gedaagde 1] c.s. vorderen samengevat - dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de notariële verdelingsakte vernietigt op grond van dwaling, bedrog en misbruik van omstandigheden.
4.5.
[eiser] voert verweer.
4.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

in conventie
5.1.
Bij de beoordeling wordt vooropgesteld dat niet in geschil is dat aan [erflater 1] een voorkeursrecht is toegekend voor de benedenwoning. Tussen partijen staat echter ter discussie of voor de verkoop van de benedenwoning een vaste prijs is afgesproken, hetgeen [gedaagde 1] c.s. bestrijden.
5.2.
[eiser] vordert namens de erfgenamen van [erflater 1] toedeling van de benedenwoning voor een bedrag van € 124.789,56. [eiser] beroept zich op de verdelingsakte van 14 januari 2002. Zij stelt dat [erflater 1] in de verdelingsakte met erflaatster, [erflater 3] , [gedaagde 2] , [gedaagde 4] , [gedaagde 3] en [gedaagde 5] is overeengekomen dat in geval van vervreemding [erflater 1] het recht heeft om de benedenwoning te kopen voor een koopprijs van € 124.789,56.
[gedaagde 1] c.s. voeren aan dat [erflater 3] en [gedaagde 2] geen afspraak hebben gemaakt over een vaste prijs voor de benedenwoning en slechts hebben ingestemd met een voorkeursrecht zoals omschreven in de eerste ontwerpverdelingsakte. Daarin stond geen vaste koopprijs vermeld, maar de afspraak dat de kooprijs moet worden vastgesteld door middel van een taxatierapport. Volgens [gedaagde 1] c.s. hebben [erflater 3] en [gedaagde 2] alleen een volmacht aan [erflater 1] gegeven voor het ondertekenen van die ontwerpverdelingsakte. [gedaagde 1] c.s. stellen zich op het standpunt dat de bewijsopdracht bij (de erfgenamen van) [erflater 1] ligt en hij zal moeten bewijzen dat hij volmacht heeft gevraagd en ook heeft verkregen om een vaste prijs vast te leggen in de destijds verleden akte. [gedaagde 1] c.s. betogen dat zij de brief van de notaris van 4 januari 2002 niet hebben ontvangen en van de inhoud van de verdelingsakte van 14 januari 2002 niet op de hoogte waren (tot juli/augustus 2020).
bewijskracht verdelingsakte van 14 januari 2002 en schriftelijke volmacht
5.3.
Gelet op de gemotiveerde betwisting van [gedaagde 1] c.s., rust op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv op [eiser] de bewijslast en het bewijsrisico van haar stelling dat partijen een vaste koopprijs zijn overeengekomen. Partijen hebben erover gedebatteerd of de verdelingsakte van 14 januari 2002 ingevolge artikel 157 lid 2 dwingend bewijs (behoudens tegenbewijs) oplevert van de juistheid van de stellingen van [eiser] .
5.4.
De verdelingsakte is een authentieke akte. Authentieke akten leveren tegen een ieder dwingend bewijs op van hetgeen de notaris binnen de kring van zijn bevoegdheid omtrent zijn waarnemingen en verrichtingen heeft verklaard. Aan (authentieke) akten komt bovendien dwingende bewijskracht toe ten aanzien van de verklaring van een partij omtrent hetgeen de akte bestemd is ten behoeve van de wederpartij te bewijzen (artikel 157 lid 2 Rv).
5.5.
Blijkens de tekst van de verdelingsakte van 14 januari 2002 (zie 3.8 van dit vonnis) heeft [erflater 1] verklaard dat hij met erflaatster, [erflater 3] , [gedaagde 2] , [gedaagde 4] , [gedaagde 3] en [gedaagde 5] is overeengekomen dat hij het voorkeursrecht heeft om de benedenwoning te kopen voor een koopprijs van € 124.789,56. [erflater 1] handelde daarbij mede als gevolmachtigde namens erflaatster, [erflater 3] , [gedaagde 2] , [gedaagde 4] , [gedaagde 3] en [gedaagde 5] .
5.6.
In de verdelingsakte van 14 januari 2004 heeft de notaris hierover als volgt verklaard: “
Van het bestaan van de volmachten is mij, notaris, genoegzaam gebleken”.
5.7.
[eiser] heeft de schriftelijke volmacht van [gedaagde 4] in het geding gebracht (zie 3.5 van dit vonnis). Tussen partijen staat als onweersproken vast dat ook erflaatster, [erflater 3] , [gedaagde 2] , [gedaagde 3] en [gedaagde 5] een schriftelijke volmacht hebben ondertekend en dat de tekst daarvan gelijkluidend was aan de tekst van de volmacht van [gedaagde 4] . In de schriftelijke volmacht is - samengevat - vermeld dat de volmachtgever instemt met de door de notaris opgemaakte ontwerpakte, waarin de bovenwoning wordt geleverd aan [erflater 1] , en aan [erflater 1] volmacht geeft die ontwerpakte ondertekenen. Uit de brieven van 4 januari 2002, waarop [eiser] mede een beroep doet, blijkt dat nog voordat de volmachten waren ondertekend de tekst van de ontwerpakte is aangepast en aan het voorkeursrecht een vaste koopprijs is gekoppeld. In deze brieven heeft de notaris de wijziging expliciet benoemd en partijen medegedeeld dat volgens de meegezonden aangepaste ontwerpverdelingsakte [erflater 1] het recht heeft de benedenwoning te kopen voor een koopprijs van € 124.789,56. De notaris heeft voorts gedaagden verzocht, indien zij met de wijziging akkoord zijn, de eerder toegezonden volmacht te ondertekenen (zie 3.7 van dit vonnis). Volgens de hierboven onder 5.6 opgenomen verklaring van de notaris hebben gedaagden hieraan allemaal voldaan.
5.8.
Nu de notaris in de akte heeft verklaard dat sprake was van een toereikende volmacht voor het ondertekenen van de verdelingsakte van 14 januari 2002 (met daarin de vaste koopprijs voor de benedenwoning), wordt de verdelingsakte geacht mede de verklaring van erflaatster, [erflater 3] , [gedaagde 2] , [gedaagde 4] , [gedaagde 3] en [gedaagde 5] te bevatten omtrent de overeengekomen vaste koopprijs voor de benedenwoning. De omstandigheid dat in de schriftelijke volmacht geen verwijzing naar een vaste koopprijs voor de benedenwoning is opgenomen, doet daar niet aan af. In de door de notaris verzonden brieven van 4 januari 2002 staat de vaste prijs immers wel expliciet vermeld, zodat ervan moet worden uitgegaan dat de notaris zich ervan heeft vergewist dat de afgegeven volmacht mede hierop zag. Dat [gedaagde 1] c.s. betwisten deze brief te hebben ontvangen, maakt dit niet anders.
5.9.
Op grond van artikel 157 lid 2 Rv levert de akte ten aanzien van hetgeen partijen verklaren te zijn overeengekomen dwingend bewijs op van de waarheid van deze verklaring. De rechtbank ziet gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen grond om artikel 157 lid 2 Rv buiten toepassing te laten. Dit leidt tot de slotsom dat tussen partijen aan de verdelingsakte – ook wat betreft de vaste koopprijs voor de benedenwoning - dwingende bewijskracht toekomt.
tegenbewijs van de (inhoud van de) gemaakte afspraken
5.10.
Uit het vorenstaande volgt dat [eiser] (namens de erfgenamen van [erflater 1] ) het dwingend bewijs heeft geleverd dat partijen een voorkeursrecht met een vaste koopprijs zijn overeengekomen. Het is daarom aan [gedaagde 1] c.s. dit bewijs te ontzenuwen en tegenbewijs te leveren. De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde 1] c.s. hierin niet is geslaagd. Aan tegenbewijs tegen de dwingende bewijskracht van een akte worden hoge eisen gesteld. Het door [gedaagde 1] c.s. bij conclusie van antwoord in conventie overgelegde bericht van [erflater 3] van 23 mei 2020 en de in het geding gebrachte whatsapp gesprekken met [gedaagde 5] , alsmede de verklaring van de echtgenoot van [gedaagde 2] en de tijdslijn van de dochter van [erflater 3] , zijn naar het oordeel van de rechtbank voor dit tegenbewijs onvoldoende. Hieruit blijkt slechts dat [erflater 3] , [gedaagde 2] en [gedaagde 5] de door de notaris gepasseerde akte kennelijk niet in bezit hebben en zij zich afvragen of de notaris destijds de brief van 4 januari 2002 wel zelf heeft verzonden of deze aan [erflater 1] heeft overgedragen om te verspreiden, maar dat is voor het ontzenuwen van de in de akte vastgelegde afspraak, onvoldoende. Nu [gedaagde 1] c.s. geen bewijs hebben aangeboden, moet daarom van de juistheid van de in de akte vastgelegde afspraak worden uitgegaan.
overige verweren van [gedaagde 1] c.s.
5.11.
Het verweer van [gedaagde 1] c.s. dat het beroep op de vaste koopprijs naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, wordt verworpen. De enkele omstandigheid dat de woning thans het drievoudige waard is, zoals [gedaagde 1] c.s. stellen, maakt, zonder nadere toelichting die ontbreekt, nog niet dat het beroep op die afspraak naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
5.12.
Ook de overige verweren van [gedaagde 1] c.s. worden als onvoldoende onderbouwd verworpen. Door [gedaagde 1] c.s. zijn in het licht van het vorenstaande geen feiten gesteld (laat staan bewezen) op grond waarvan geconcludeerd moet worden dat [erflater 1] in strijd met de op hem rustende zorgplichten heeft gehandeld, misbruik heeft gemaakt van de volmacht dan wel een onrechtmatige daad heeft gepleegd.
5.13.
Nu geen van de verweren van [gedaagde 1] c.s. slagen zal de rechtbank de primaire vordering van [eiser] (namens de erfgenamen van [erflater 1] ) toewijzen.
in reconventie
5.14.
De rechtbank zal de vordering van [gedaagde 1] c.s. in reconventie tot vernietiging van de notariële akte vanwege dwaling, bedrog en misbruik van omstandigheden als onvoldoende onderbouwd afwijzen. [gedaagde 1] c.s. hebben deze vordering niet nader toegelicht en hebben geen nadere feiten en omstandigheden gesteld (en bewezen) waarop het beroep op dwaling, dan wel bedrog, dan wel misbruik van omstandigheden is gebaseerd.
in conventie en in reconventie
proceskosten
5.15.
De rechtbank zal gelet op de familierechtelijke relatie tussen partijen de proceskosten compenseren in die zin dat ieder van partijen zijn eigen kosten draagt. De rechtbank ziet geen aanleiding hiervan af te wijken, zoals gevorderd. Dat sprake is van een nodeloze procedure, zoals [eiser] (namens de erfgenamen van [erflater 1] ) stelt, is de rechtbank niet gebleken.

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
gelast de verdeling van benedenwoning en stelt de wijze van verdeling vast waarbij de benedenwoning volledig in eigendom wordt toegedeeld aan (de erfgenamen van) [erflater 1] voor een bedrag ad € 124.789,56 en beveelt iedere gedaagde binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis zijn/haar medewerking te verlenen aan iedere rechtshandeling die noodzakelijk is voor levering van de benedenwoning, bij gebreke waarvan dit vonnis in de plaats treedt van de bij de levering van de woning noodzakelijke medewerking van de weigerende gedaagde;
6.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
6.4.
wijst de vordering af;
in conventie en in reconventie
6.5.
compenseert de proceskosten in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt;
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Pott Hofstede en in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2022. [1]

Voetnoten

1.type: 1538