ECLI:NL:RBNHO:2022:1951

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 maart 2022
Publicatiedatum
8 maart 2022
Zaaknummer
9562003 / CV EXPL 21-5865
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van overgenomen spullen na huurwoningoverdracht

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A.T. Leigh, een vordering ingesteld tegen gedaagde, die de huurwoning van eiseres heeft overgenomen. De vordering betreft de betaling van € 540,00 voor diverse spullen die gedaagde van eiseres heeft overgenomen, zoals vloerbedekking en gordijnen. Eiseres stelt dat de betaling niet afhankelijk is van de oplevering van de woning, terwijl gedaagde aanvoert dat er tekortkomingen zijn in de staat van de woning, waaronder een lekkage en niet-onderhouden muren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat partijen zijn overeengekomen dat gedaagde de spullen zou overnemen en dat de betaling niet afhankelijk is van de oplevering. De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde de overeengekomen betaling van € 540,00 moet voldoen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding. De vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen, omdat niet is aangetoond dat er een kosteloze aanmaning heeft plaatsgevonden. De proceskosten zijn voor rekening van gedaagde, die ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter mr. B. Voogd op 2 maart 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9562003 / CV EXPL 21-5865 (SJ)
Uitspraakdatum: 2 maart 2022 (bij vervroeging)
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiseres]
wonende te [woonplaats 1]
eiseres
verder te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. A.T. Leigh
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats 2]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
[eiseres] heeft bij dagvaarding van 18 november 2021 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord.
1.2.
[eiseres] heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een mondelinge reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] woonde in een huurwoning aan de [adres] in [plaats] en heeft op enig moment de huur opgezegd. [gedaagde] is de nieuwe huurder van deze woning.
2.2.
Partijen hebben een overnamelijst opgesteld, waarin staat dat [gedaagde] van [eiseres] onder andere de vloer, de gordijnen, de grasmaaier en de kleur van de woonkamer, keuken, slaapkamer en zolder overneemt voor € 540,00.
2.3.
Op 31 augustus 2021 heeft woningcorporatie Van Alckmaer, de verhuurder, een opleveringsrapport opgesteld. Daarin staat dat tijdens de eindopname geen herstelwerkzaamheden zijn geconstateerd.
2.4.
Bij brief van 24 september 2021 heeft de (voormalige) gemachtigde van [eiseres] [gedaagde] aangemaand tot betaling.
2.5.
Bij brief van 1 oktober 2021 heeft [gedaagde] aangegeven dat de woning niet is achtergelaten zoals was afgesproken en dat er een lekkage aanwezig is in de badkamer, zodat er sprake is van tekortkomingen van [eiseres] .
2.6.
Bij brief van 28 oktober 2021 heeft de gemachtigde van [eiseres] [gedaagde] nogmaals aangemaand tot betaling. Hierop heeft [gedaagde] per e-mail van 5 november 2021 afwijzend gereageerd.
2.7.
Tot op heden heeft [gedaagde] nagelaten te betalen.

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert dat de kantonrechter [gedaagde] uitvoerbaar bij voorraad veroordeelt tot betaling van € 621,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 540,00 en tot betaling van de proceskosten.
3.2.
[eiseres] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde] tegen betaling spullen van [eiseres] zou overnemen. Deze overeenkomst is niet gekoppeld aan de oplevering van de woning. [eiseres] wijst in dit verband op het opleveringsrapport van de verhuurder waaruit blijkt dat geen veranderingen en/of herstelwerkzaamheden hebben plaatsgevonden in de woning. Daarnaast heeft [gedaagde] tijdens de bezichtiging ruim 1,5 uur in de woning rondgelopen en alle gelegenheid gehad om de woning uitvoerig te bekijken. [eiseres] stelt dat zij nooit heeft beweerd dat de spullen die [gedaagde] zou overnemen geen gebruikssporen zouden kunnen vertonen. Volgens [eiseres] zijn er geen tekortkomingen die rechtvaardigen dat [gedaagde] niet de gehele bedrag betaald. [eiseres] is van mening dat [gedaagde] op grond van artikel 3:296 van het Burgerlijk Wetboek verplicht is om te betalen.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] wil wel een deel van de vordering betalen maar niet het hele bedrag omdat [eiseres] niet heeft gedaan wat er is afgesproken. Volgens [gedaagde] is hij akkoord gegaan met de diverse kleuren op de muren. Maar het was wel de bedoeling dat de vlekken op de andere muren zouden worden weggewerkt door die muren te witten en dat heeft [eiseres] niet gedaan. Verder is de trap beschadigd en is afgesproken dat [eiseres] de beschadigingen zou schuren en verven. Het schuren is niet gedaan. Daarom heeft hij tijdens de sleuteloverdracht gezegd dat hij € 440,00 wilde betalen. Na de oplevering kwam [gedaagde] er nog achter dat er een lekkage bij de badkamer was en bij de afvoer van de vaatwasser.

5.De beoordeling

5.1.
Niet in geschil is dat partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde] van [eiseres] diverse spullen en de kleur in de woonkamer, de keuken, de slaapkamers en de zolder overneemt voor € 540,00. Evenmin is in geschil dat [eiseres] dit in de woning heeft achtergelaten.
5.2.
[gedaagde] wil echter niet (het gehele bedrag) betalen omdat – zo begrijpt de kantonrechter – [eiseres] heeft nagelaten om de vlekken op de andere muren in de huurwoning weg te werken door die muren te witten en om de trap te schuren, terwijl dat volgens [gedaagde] mondeling was afgesproken. De kantonrechter is met [eiseres] van oordeel dat uit overnamelijst niet worden afgeleid dat de betaling van de overgenomen zaken hiervan afhangt. Daarbij ziet deze afspraak niet op het overnemen van deze zaken maar op de oplevering van de woning. [eiseres] stelt, onder verwijzing naar het opleverrapport, dat de verhuurder de wijze van oplevering heeft goedgekeurd. Dit heeft [gedaagde] niet weersproken.
5.3.
Voor zover [gedaagde] meent dat [eiseres] te kort is geschoten in haar verplichtingen om de muren te witten en de trap te schuren en dat hij daarom de kosten die hij heeft gemaakt om dit zelf te regelen, mag verrekenen met het door hem aan [eiseres] verschuldigde bedrag overweegt de kantonrechter als volgt. Afgezien van het feit dat geen sprake is van wederkerige overeenkomsten [1] , is de gegrondheid van dit verweer niet op eenvoudige wijze [2] vast te stellen, omdat [eiseres] heeft betwist [3] dat is afgesproken dat zij de muren zou witten en de trap zou schuren, zodat het verweer om die reden faalt. Dit betekent dat er geen grond bestaat om het overeengekomen bedrag niet te betalen.
5.4.
Dat [eiseres] lekkages in de badkamer en bij de vaatwasser niet zou hebben gemeld, leidt niet tot een ander oordeel. Voor reparatie daarvan dient [gedaagde] zich te wenden tot de verhuurder van de woning.
5.5.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiseres] ten aanzien van de hoofdsom van € 540,00 zal toewijzen.
5.6.
Vast staat dat [gedaagde] dit bedrag niet (tijdig) heeft betaald, zodat de gevorderde wettelijke rente voor toewijzing in aanmerking komt. [eiseres] heeft echter niet gespecificeerd vanaf wanneer de wettelijke rente wordt gevorderd. De kantonrechter gaat daarom uit van de dag van dagvaarding.
5.7.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen, omdat gesteld noch gebleken is dat een kosteloze aanmaning conform de eisen van artikel 6:96 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) heeft plaatsgevonden.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van € 540,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiseres] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 123,59
griffierecht € 240,00
salaris gemachtigde € 248,00 ;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Voogd en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie artikel 6:261 BW
2.Zie artikel 6:136 BW
3.Zie rand 3 van de conclusie van repliek