ECLI:NL:RBNHO:2022:1950

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 maart 2022
Publicatiedatum
8 maart 2022
Zaaknummer
9542427 / CV EXPL 21-5682
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgpremie en eigen risico door zorgverzekeraar

In deze zaak heeft Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in persoon procedeerde, wegens uitblijven van betaling van zorgpremie en eigen risico. De vordering is ingesteld op 26 oktober 2021, waarna de gedaagde mondeling heeft geantwoord. Zilveren Kruis heeft haar eis op verschillende momenten vermeerderd en op 11 februari 2022 vond een zitting plaats. De kantonrechter heeft de feiten en het procesverloop in detail onderzocht, waarbij de gedaagde een zorgverzekeringsovereenkomst had met Zilveren Kruis en verschillende bedragen aan premie en eigen risico niet had betaald.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde een bedrag van € 2.462,43 aan Zilveren Kruis verschuldigd is, inclusief wettelijke rente. De vordering van Zilveren Kruis is deels toegewezen, waarbij de kantonrechter oordeelde dat de gedaagde de premie over de maand april 2021 wel had betaald, maar dat er nog openstaande bedragen waren voor andere maanden. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de gedaagde niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn verweer dat er een betalingsregeling was getroffen.

De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van het verschuldigde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken op 2 maart 2022 door mr. B. Voogd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9542427 / CV EXPL 21-5682 (SJ)
Uitspraakdatum: 2 maart 2022 (bij vervroeging)
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.
gevestigd en kantoorhoudende te Utrecht
eiseres
verder te noemen: Zilveren Kruis
gemachtigde: GGN Mastering Credit
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
Zilveren Kruis heeft bij dagvaarding van 26 oktober 2021 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord.
1.2.
Bij brieven van 24 januari 2022 en 8 februari 2022 heeft Zilveren Kruis haar eis vermeerderd.
1.3.
Op 11 februari 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is met Zilveren Kruis een zorgverzekeringsovereenkomst aangegaan op grond waarvan hij aan Zilveren Kruis premie en/of eigen risico en/of eigen bijdrage is verschuldigd. De maandelijkse premie is bij vooruitbetaling verschuldigd.
2.2.
Bij brief van 11 februari 2021 heeft Zilveren Kruis aan [gedaagde] geschreven dat de verzekering van 20 februari 2019 tot 28 maart 2019 en van 25 september 2019 tot 3 oktober 2019 stopt omdat [gedaagde] in detentie zat en via het Ministerie van Veiligheid en Justitie was verzekerd.
2.3.
Bij brief van 12 februari 2021 heeft Zilveren Kruis aan [gedaagde] het declaratieoverzicht 1/2021 gestuurd. Hierin is opgenomen dat [gedaagde] een bedrag van € 320,83 aan Zilveren Kruis is verschuldigd in verband met de verrekening van het eigen risico van 2020.
2.4.
Op 16 februari 2021 heeft Zilveren Kruis een bedrag van € 2.422,93 aan teveel betaalde premie overgemaakt op de rekening van [gedaagde] .
2.5.
Bij brief van 2 maart 2021 heeft Zilveren Kruis aan [gedaagde] geschreven dat zij op 16 februari 2021 onterecht een bedrag van € 2.422,93 heeft uitbetaald en dat dit bedrag moet worden terugbetaald.
2.6.
Bij brief van 9 maart 2021 heeft Zilveren Kruis aan [gedaagde] het declaratieoverzicht 2/2021 gestuurd. Hierin is opgenomen dat [gedaagde] een bedrag van € 15,95 aan Zilveren Kruis is verschuldigd in verband met de verrekening van het eigen risico van 2021.

3.De vordering

3.1.
Zilveren Kruis vordert, na vermeerdering van eis, dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 3.150,29, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.910,71 vanaf 24 januari 2022 tot de dag van algehele betaling en tot betaling van de proceskosten.
3.1.
Zilveren Kruis legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] heeft nagelaten de verschuldigde premie (€ 127,45) over de maand april 2021 en een gedeelte van de premie (€ 23,55) over de maand januari 2022 te betalen. Verder heeft [gedaagde] twee nota’s betreffende het eigen risico (€ 320,83 en € 15,95) niet betaald. Daarnaast heeft Zilveren Kruis op 16 februari 2021 zonder rechtsgrond een bedrag van € 2.422,93 aan [gedaagde] betaald. Dit bedrag heeft [gedaagde] niet terugbetaald. Zilveren Kruis betwist dat er een betalingsregeling is afgesproken. Naast betaling van de hoofdsom van in totaal € 2.910,71 maakt Zilveren Kruis aanspraak op de wettelijke rente, die tot de dag van dagvaarding € 116,51 bedraagt, en de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 459,85 inclusief btw.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering en voert aan – samengevat – dat de vordering van Zilveren Kruis niet klopt. [gedaagde] voert aan dat er een betalingsregeling is getroffen voor een openstaand bedrag en niet duidelijk is hoe dit zich verhoudt tot deze vordering. Daarbij staat op de app van Zilveren Kruis geen bedrag open.
was eerst via zijn vader verzekerd en vanaf het moment dat hij een eigen verzekering heeft, is alles misgegaan. De ene keer wordt een bedrag van zijn rekening afgehaald en de andere keer van de rekening van zijn vader. [gedaagde] heeft een tijd gedetineerd gezeten en over die periode hebben zijn ouders alle rekeningen betaald. In verband met zijn detentie heeft Zilveren Kruis een bedrag van € 2.422,93 op zijn rekening teruggestort. Vervolgens bleek dat een verkeerd bedrag was teruggestort en dat zijn vader het bedrag moest terugbetalen. Terwijl eerst was gezegd dat het bedrag juist was, waarna [gedaagde] het bedrag had uitgegeven. Doordat [gedaagde] telkens wordt verwisseld met zijn vader is er geen overzicht meer. [gedaagde] wil betalen, maar dan moet wel duidelijk zijn wat betaald moet worden. Hij wil een betalingsregeling die alles omvat.

5.De beoordeling

de premie over de maand april 2021
5.1.
Uit het door Zilveren Kruis bij de vermeerdering van eis overgelegde overzicht blijkt wanneer en welke bedragen [gedaagde] in de periode van 27 december 2020 tot en met 27 januari 2022 aan Zilveren Kruis heeft overgemaakt. Uit dit overzicht blijkt dat [gedaagde] in de periode van 27 december 2020 en 1 maart 2021 niets heeft betaald. De hoogte en de datum van de verschillende betalingen, zoals opgenomen in het overzicht, heeft [gedaagde] niet betwist.
5.2.
Uit het overzicht blijkt dat Zilveren Kruis de betaling van 28 maart 2021 heeft afgeboekt op de maand februari 2021. Ter zitting heeft Zilveren Kruis verklaard dat dit is gedaan omdat [gedaagde] niets heeft betaald in de periode waarin de premie over de maand februari 2021 zou moeten worden betaald. Dit heeft tot gevolg dat de premie over de maand april 2021 nog openstaat. Maar [gedaagde] heeft een screenprint van de app van Zilveren Kruis overgelegd waarop staat “01-04-2021 tot 01-05-2021 betaald € 127,45”. Uit de bewoordingen en de lay-out van de screenprint kan naar het oordeel van de kantonrechter niet anders worden geoordeeld dan dit gaat over de premie over de maand april 2021. Zonder nadere toelichting van Zilveren Kruis, die ontbreekt, houdt de kantonrechter het er dan ook voor dat [gedaagde] de premie over de maand april 2021 wel heeft betaald. Dit betekent dat Zilveren Kruis de betaling van 28 maart 2021 ten onrechte heeft afgeboekt op de maand februari 2021. Dit deel van de vordering wijst de kantonrechter dan ook af.
5.3.
Dat de betaling van de premie over de maand februari 2021 dan nog openstaat, maakt dit niet anders. De betaling van deze maand heeft Zilveren Kruis in onderhavige procedure niet gevorderd. Ter informatie van [gedaagde] wijst de kantonrechter er op dat Zilveren Kruis dit bedrag wel alsnog kan vorderen.
het restant van de premie over de maand januari 2022
5.4.
Uit het door Zilveren Kruis overlegde polisblad van 21 december 2021 blijkt dat de premie met ingang van 1 januari 2022 € 151,45 bedraagt. Dit bedrag is opgebouwd uit een basisverzekering van € 131,45, een aanvullende verzekering van € 7,75 en een aanvullende tandartsverzekering van € 12,25.
5.5.
Ter zitting voert [gedaagde] aan dat hij geen aanvullende tandartsverzekering heeft afgesloten en dat de premieverhoging pas in het nieuwe jaar zou ingaan. Het is echter aan [gedaagde] om het polisblad bij ontvangst te controleren. [gedaagde] heeft ter zitting verklaard dat heeft hij niet gedaan omdat hij ervan uit ging dat het wel goed zat. Dit komt voor zijn rekening en risico.
5.6.
Het standpunt van [gedaagde] dat de premieverhoging pas in het nieuwe jaar zou ingaan, is op zich juist, maar [gedaagde] vergeet dat de premie bij vooruitbetaling is verschuldigd. De premie over de maand januari 2022 wordt dus in het oude jaar – eind december 2021 – geïnd.
5.7.
Niet in geschil is dat [gedaagde] op 27 december 2021 aan premie over de maand januari 2022 een bedrag van € 127,90 heeft betaald. [gedaagde] heeft dus € 23,55 te weinig betaald. Dat heeft [gedaagde] ook niet betwist. Dit deel van de vordering wijst de kantonrechter toe.
de nota van 12 februari 2021
5.8.
Deze nota betreft het eigen risico 2020 van € 320,83. Ter zitting stelt [gedaagde] dat deze nota door zijn vader is betaald. [gedaagde] wijst hierbij op de door hem overgelegde declaratieoverzichten van zijn vader. Zilveren Kruis geeft aan dat het bedrag aanvankelijk bij de vader van [gedaagde] in rekening is gebracht. Volgens Zilveren Kruis is dat gecorrigeerd en heeft de vader van [gedaagde] die nota niet betaald. Uit het door [gedaagde] overgelegde declaratieoverzicht 10/2020 van zijn vader kan worden opgemaakt dat het eigen risico van [gedaagde] is verrekend met de betalingen die vader heeft gedaan, terwijl Zilveren Kruis niet inzichtelijk heeft gemaakt dat er daarna een correctie heeft plaatsgevonden. Daarmee is dit deel van de vordering niet duidelijk gemaakt. De kantonrechter wijst dit deel van de vordering daarom af.
de nota van 9 maart 2021
5.9.
Deze nota betreft het eigen risico 2021 van € 15,95. [gedaagde] voert ter zitting aan dat het hem niet duidelijk is waarvoor hij dit bedrag moet betalen. In de nota staat dat dit bedrag ziet op verstrekkingen die apotheek De Meeuw op 16 februari 2021 aan [gedaagde] heeft gedaan en die voor rekening van [gedaagde] komen en ter zitting heeft Zilveren Kruis aangegeven dat dit medicijnen betreffen. Deze toelichting acht de kantonrechter voldoende. Vast staat dat [gedaagde] deze nota niet heeft betaald, zodat dit deel van de vordering zal worden toegewezen.
de onverschuldigde betaling
5.10.
[gedaagde] betwist niet dat Zilveren Kruis ten onrechte een bedrag van € 2.422,93 op zijn rekening heeft gestort en dat hij dit bedrag aan Zilveren Kruis moet terug betalen. Verder staat vast dat hij (of zijn vader) dit bedrag aan Zilveren Kruis (nog) niet heeft terugbetaald. Dit deel van de vordering komt daarom voor toewijzing in aanmerking.
de conclusie
5.11.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van Zilveren Kruis zal toewijzen tot een bedrag van € 2.462,43.
overig
5.12.
Vast staat dat [gedaagde] dit bedrag niet (tijdig) heeft betaald, zodat de gevorderde wettelijke rente voor toewijzing in aanmerking komt.
5.13.
Zilveren Kruis vordert een bedrag van € 459,85 aan buitengerechtelijke kosten. De gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn hoger dan het bedrag dat de eisende partij in de verzonden aanmaning van 3 augustus 2021 heeft vermeld. Gelet op artikel 6:96 lid 6 BW zijn die kosten slechts toewijsbaar tot het in die aanmaning genoemde lagere bedrag van € 61,13 inclusief btw.
5.14.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij hoofdzakelijk ongelijk krijgt. De kantonrechter ziet in de omstandigheden van het geval aanleiding om uit te gaan van het salaris gemachtigde dat hoort bij het in de dagvaarding gevorderde bedrag. De kantonrechter merkt ter informatie van [gedaagde] nog op dat het gebruikelijk is dat ieder de eigen proceskosten betaalt wanneer partijen een regeling treffen. Daar was het voorlopig oordeel van de kantonrechter ter zitting over het door [gedaagde] te betalen bedrag ook op gebaseerd. Dat is echter anders wanneer een vonnis wordt gewezen.
5.15.
Anders dan [gedaagde] kennelijk meent, zijn partijen geen betalingsregeling overeengekomen. Partijen waren hierover wel in gesprek en ter zitting heeft Zilveren Kruis aangegeven dat zij daartoe nog steeds open staat. Voor zover [gedaagde] een betalingsregeling wenst, dan dient hij contact op te nemen met (de gemachtigde van) Zilveren Kruis. Het is niet aan de kantonrechter om een betalingsregeling vast te stellen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Zilveren Kruis van € 2.523,56, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.462,43 vanaf de vervaldatum van de onderscheidenlijke nota’s tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Zilveren Kruis tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 123,60
griffierecht € 507,00
salaris gemachtigde € 150,00 ;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Voogd en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter