In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, vorderde de man, ex-echtgenoot van de vrouw, om haar te veroordelen tot medewerking aan de eigendomsoverdracht van de woning die aan hem was toegedeeld in het kader van hun echtscheiding. De vrouw had echter nagelaten om de benodigde documenten te ondertekenen, waardoor de eigendomsoverdracht niet kon plaatsvinden. De rechtbank oordeelde dat de vrouw haar medewerking moest verlenen, omdat de man tijdig had aangetoond dat hij in staat was om de woning over te nemen en de vrouw te ontslaan uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheken. De rechtbank stelde vast dat de in de echtscheidingsbeschikking genoemde datum voor het ontslag van de vrouw uit de aansprakelijkheid geen fatale termijn was, en dat de vrouw de man had gefrustreerd in het proces. De vorderingen van de man in conventie werden toegewezen, terwijl de vorderingen van de vrouw in reconventie werden afgewezen. De vrouw werd veroordeeld om binnen twee weken de benodigde documenten te ondertekenen, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.