ECLI:NL:RBNHO:2022:1947

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 februari 2022
Publicatiedatum
8 maart 2022
Zaaknummer
C/15/323667 / KG ZA 21-674
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verkoop van de woning in het kader van echtscheiding afgewezen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, vorderde de man, ex-echtgenoot van de vrouw, om haar te veroordelen tot medewerking aan de eigendomsoverdracht van de woning die aan hem was toegedeeld in het kader van hun echtscheiding. De vrouw had echter nagelaten om de benodigde documenten te ondertekenen, waardoor de eigendomsoverdracht niet kon plaatsvinden. De rechtbank oordeelde dat de vrouw haar medewerking moest verlenen, omdat de man tijdig had aangetoond dat hij in staat was om de woning over te nemen en de vrouw te ontslaan uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheken. De rechtbank stelde vast dat de in de echtscheidingsbeschikking genoemde datum voor het ontslag van de vrouw uit de aansprakelijkheid geen fatale termijn was, en dat de vrouw de man had gefrustreerd in het proces. De vorderingen van de man in conventie werden toegewezen, terwijl de vorderingen van de vrouw in reconventie werden afgewezen. De vrouw werd veroordeeld om binnen twee weken de benodigde documenten te ondertekenen, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/323667 / KG ZA 21-674
Vonnis in kort geding van 8 februari 2022
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. M.W.P. Buers Bakker te Alkmaar,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. G. van der Spek te Rotterdam.
Partijen zullen hierna de man en de vrouw genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 13 januari 2022 met 7 producties,
  • de brief van de zijde van de vrouw van 24 januari 2022 met 3 producties,
  • de mondelinge behandeling die heeft plaatsgevonden op 25 januari 2022,
  • de pleitnotities van de man,
  • de pleitnotities van de vrouw,
  • de eis in reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De uitgangspunten

2.1.
Partijen zijn ex-echtgenoten. De echtscheidingsbeschikking van 9 september 2021 is op 19 oktober 2021 ingeschreven in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand.
2.2.
In genoemde beschikking heeft deze rechtbank overeenkomstig het verzoek van partijen de echtelijke woning aan de [adres] te [postcode] [plaats] (hierna: de woning) aan de man toegedeeld voor een waarde van € 650.000,-, onder de voorwaarde dat de vrouw uiterlijk 1 december 2021 kan worden ontslagen uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire geldleningen. De rechtbank overwoog dat indien de man niet de mogelijkheid heeft om het aandeel van de vrouw in de woning over te nemen en haar te laten ontslaan uit haar aansprakelijkheid, de woning zal dienen te worden verkocht.
2.3.
Op 5 oktober 2021 heeft het door de man benaderde notariskantoor een (concept) akte van verdeling aan de vrouw toegestuurd. In deze akte staat onder meer het volgende vermeld:
“Door herfinanciering van de hypotheek met tussenkomst van mij, notaris, zal de vervreemder (lees: de vrouw) met ingang van heden (lees: datum passeren akte) daar (lees: hypotheek) niet langer aansprakelijk voor zijn”.
2.4.
De Rabobank (hierna: de bank) heeft de man op 11 november 2021 een aanbod voor herfinanciering gedaan. De man heeft de hypotheekofferte alsmede het ‘Wijzigingsformulier opbouwproduct hypotheek’ terzake de hypotheek en de kapitaalverzekering op 12 november 2021 ondertekend.
2.5.
De vrouw heeft het wijzigingsformulier niet ondertekend.
2.6.
De eigendomsoverdracht en de levering van het aandeel van de vrouw in de woning aan de man heeft niet plaatsgevonden.

3.Het geschil in conventie

3.1.
De man vordert samengevat - de vrouw te veroordelen in binnen twee weken na de dagtekening van dit vonnis haar medewerking te verlenen aan:
de ondertekening van de door mr. Niels Willem Bernard Welkers, notaris, opgestelde (concept) akte van verdeling,
de eigendomsoverdracht en levering van haar aandeel in de woning,
de ondertekening van het Wijzigingsformulier Opbouwproduct Hypotheek,
e ondertekening van papieren, formulieren of aktes die nodig zijn om toedeling van de woning aan de man voor een bedrag van € 650.000,-, dan wel het ontslag van de vrouw uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid voor de op de woning rustende hypotheken te realiseren,
en te bepalen dat dit vonnis in de plaats komt van de voor de voor de eigendomsoverdracht en levering van het aandeel van de vrouw in de woning aan de man noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van de vrouw, indien de vrouw niet tijdig aan de veroordeling onder a, b, c en/of d voldoet, een en ander onder veroordeling van de vrouw in de kosten van dit geding.
3.2.
De man legt aan zijn vordering ten grondslag dat hij tijdig inzichtelijk heeft gemaakt dat hij de woning kan overnemen, onder ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de op de woning rustende hypotheken, maar dat de vrouw deze toedeling en haar ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid ten onrechte heeft gefrustreerd. Nu de man er binnen de door de rechtbank gestelde termijn voor heeft zorg gedragen dat de vrouw zou kunnen worden ontslagen van de aansprakelijkheid voor de aan de woning verbonden schulden, moet zij meewerken aan de levering van de woning aan de man.
3.3.
De vrouw voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
De vrouw vordert samengevat - de man te veroordelen om binnen zeven dagen na de betekening van dit vonnis drie makelaars in onroerend goed voor te stellen aan de vrouw voor de verkoop van de woning en de door die makelaars gehanteerde verkoopvoorwaarden schriftelijk of digitaal aan haar aan te leveren en een onvoorwaardelijke en onherroepelijke opdracht tot verkoop te geven aan de door de vrouw uit die makelaars gekozen makelaar, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom en onder veroordeling van de man in de kosten van dit geding.
4.2.
De vrouw legt aan haar vordering ten grondslag dat de in rechtsoverweging 2.8.7 in de echtscheidingsbeschikking genoemde datum een fatale termijn betreft. De vrouw had uiterlijk 1 december 2021 uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire geldleningen ontslagen moeten zijn, althans toen had duidelijk moeten zijn dat dit op korte termijn het geval zou kunnen zijn en daarvan is geen sprake. De vrouw heeft zich met recht en belang verzet tegen de inhoud van de akte van verdeling en er is geen sprake van onwil of traineren geweest. Nu de fatale datum is verstreken en de afwikkeling van de echtscheiding anders alleen maar vertraging oploopt, dient de woning te worden verkocht.
4.3.
De man voert verweer.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Gelet op de nauwe samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zullen deze hierna gezamenlijk worden behandeld.
5.2.
Gelet op het verstrijken van de in de echtscheidingsbeschikking genoemde datum acht de voorzieningenrechter het spoedeisend belang aanwezig.
5.3.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat aan de toedeling van de woning aan de man de voorwaarde is verbonden dat de vrouw uiterlijk op 1 december 2021 kon worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de aan de woning verbonden hypothecaire leningen. Geen van partijen is in hoger beroep gegaan tegen de beschikking. Genoemde datum is gepasseerd zonder dat de woning aan de vrouw is geleverd.
De man heeft echter wel voor die datum een getekende hypotheekofferte aan de vrouw gestuurd en haar bij herhaling verzocht om het voor het verkrijgen van de hypotheek benodigde wijzigingsformulier te ondertekenen. De vrouw heeft dit nagelaten, aanvankelijk zonder haar weigering inhoudelijk te onderbouwen. In de onderhavige procedure heeft de vrouw kenbaar gemaakt dat zij de kapitaalverzekering bij helfte toegedeeld wil krijgen.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de vrouw dit in de echtscheidingsprocedure had moeten aanvoeren en beschouwt dit als een gepasseerd station.
Ook is het de vrouw sinds 12 november 2021 bekend dat de man niet langer vasthoudt aan een depot, maar dat hij bereid is bij het passeren van de akte het deel van de vrouw van de overwaarde aan haar uit te keren.
Onder deze omstandigheden staat naar het oordeel van de voorzieningenrechter het verstrijken van de in de beschikking genoemde datum niet in de weg aan toedeling van de woning aan de man. De man heeft tijdig laten weten dat hij in staat is om het aandeel van de vrouw in de woning over te nemen. Dat de feitelijke afwikkeling niet vóór 1 december 2021 is gerealiseerd, kan de vrouw de man niet tegenwerpen. De vrouw heeft de vervulling van de in de beschikking onder 2.8.7 genoemde voorwaarde belet en kan zich er in redelijkheid niet op beroepen dat die voorwaarde niet is ingetreden. Van een fatale termijn is naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake.
5.4.
Gelet op het voorgaande dient de vrouw alsnog haar medewerking te verlenen aan de overdracht van haar aandeel in de woning aan de man, waarbij de vrouw wordt ontslagen uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid. De vorderingen in reconventie zullen daarom worden afgewezen. Verkoop van de woning is op dit moment immers niet aan de orde. Dit wordt pas anders op het moment dat zal blijken dat de man de overname van het aandeel van de vrouw in de woning niet kan betalen.
5.5.
De voorzieningenrechter zal de vrouw veroordelen om haar medewerking te verlenen aan de eigendomsoverdracht en levering van haar aandeel in de woning, onder de voorwaarde dat de man uiterlijk ten tijde van de levering een bedrag van € 105.226,50 aan de vrouw overmaakt, overeenkomstig de door de man ter zitting gedane aanvulling op zijn eis. De advocaat van de vrouw heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar omdat de wijziging niet in strijd is met de goede procesorde (de vrouw wordt niet geschaad in haar mogelijkheden om verweer te voeren) wordt dit bezwaar niet gehonoreerd. Uitgangspunt in de echtscheidingsprocedure was dat de kapitaalverzekering zou dienen als aflossing van de hypotheek en dit is ook de intentie van de man. Per saldo heeft de vrouw geen nadeel van deze oplossing, immers, indien dit niet op deze manier gebeurt krijgt zij een lagere uitkering voor hetzelfde bedrag vanwege de lagere overwaarde.
5.6.
Ten slotte heeft de vrouw ter zitting nog aangevoerd dat zij twijfels heeft over de liquiditeit van de man, nu het aan haar te betalen bedrag niet is meegefinancierd in zijn nieuwe hypotheek. Ter zitting heeft de man dit gemotiveerd betwist. Bovendien heeft de vrouw dit niet eerder in de correspondentie aangevoerd. De voorzieningenrechter heeft geen reden om te twijfelen aan de stellingen van de man. Bovendien zal de man alsnog moeten meewerken aan de verkoop van de woning als blijkt dat hij de overname van het aandeel van de vrouw in de woning niet kan betalen.
5.7.
Samengevat komt het erop neer dat de vorderingen van de man in conventie zullen worden toegewezen, met dien verstande dat het feit dat de man een bedrag aan de vrouw zal uitkeren nog niet in de huidige (concept) akte is opgenomen en dat er daarin nog van wordt uitgegaan dat de vrouw het haar toekomende bedrag van de overwaarde niet krijgt uitgekeerd, maar dat dit wordt omgezet in een geldlening van de man. De notaris zal dus een nieuwe (concept) akte van verdeling moeten opstellen, met inachtneming van wat hiervoor is overwogen. De vrouw hoeft de conceptakte zoals die er nu ligt niet te ondertekenen.
5.8.
Zoals hiervoor onder 5.3 is overwogen, heeft de vrouw nagelaten om in de echtscheidingsbeschikking aan te voeren dat zij de kapitaalverzekering bij helfte toegedeeld wenst te krijgen. Zij dient daarom ook het wijzigingsformulier te ondertekenen.
Dit geldt ook voor de overige papieren, formulieren en aktes die noodzakelijk zijn om de eigendomsoverdracht en de levering van het aandeel van de vrouw in de woning mogelijk te maken.
5.9.
Voor het geval de vrouw haar medewerking aan de eigendomsoverdracht van haar aandeel in de woning alsnog blijft weigeren, zal de voorzieningenrechter bepalen dat dit vonnis dan in de plaats treedt van de daarvoor benodigde wilsverklaring van de vrouw.
5.10.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt dat de proceskosten worden gecompenseerd, indien het geschil voortkomt uit het feit dat partijen gehuwd zijn geweest. Dit betekent dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter:
in conventie
6.1.
veroordeelt de vrouw om binnen twee weken na heden het wijzigingsformulier opbouwproduct hypotheek van de bank te ondertekenen (terzake de Rabo SpaarZekerHypotheek192993453 en de SpaarZekerVerzekering 10070000000040588145);
6.2.
veroordeelt de vrouw om binnen twee weken na de toezending door de notaris van een (concept) akte van verdeling die met inachtneming van de overwegingen van dit vonnis is opgesteld, haar medewerking te verlenen aan de eigendomsoverdracht en levering van haar aandeel in de woning aan de [adres] te [postcode] [plaats] aan de man en alle daartoe benodigde papieren, formulieren en/of aktes te ondertekenen, een en ander onder de voorwaarde dat de man uiterlijk ten tijde van de levering een bedrag van € 105.226,50 aan de vrouw overmaakt;
6.3.
bepaalt dat dit vonnis in de plaats komt van de voor de eigendomsoverdracht en levering van het aandeel van de vrouw in de woning aan de man noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van de vrouw, indien de vrouw niet tijdig aan de hiervoor onder 6.1. en/of 6.2. genoemde veroordeling voldoet;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
6.6.
wijst het gevorderde af;
in conventie in reconventie
6.7.
compenseert de kosten van dit geding, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Voogd, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier L. Kliffen op 8 februari 2022. [1]

Voetnoten

1.LK/BV