In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 4 maart 2022 uitspraak gedaan over de gerechtelijke vaststelling van het ouderschap van de minderjarige [de minderjarige 2]. De moeder, die een verblijfsvergunning asiel onbepaalde tijd heeft, heeft verzocht om het ouderschap van de man vast te stellen. De man, die de Eritrese nationaliteit bezit en geen geldige verblijfsstatus heeft, heeft verklaard de verwekker te zijn van [de minderjarige 2]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder niet aan de Eritrese nationaliteit kan worden gehouden, omdat zij recht heeft op Nederlands recht op basis van haar verblijfsstatus. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen gemeenschappelijke nationaliteit is tussen de moeder en de man, en dat Nederlands recht van toepassing is op het verzoek. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder toegewezen, omdat er geen twijfel bestond over de verwekking door de man, en heeft de naam van [de minderjarige 2] vastgesteld. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een termijn van drie maanden voor hoger beroep.