ECLI:NL:RBNHO:2022:1876
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Last onder dwangsom opgelegd aan eiser wegens overtreding van de Opiumwet en de Algemene plaatselijke verordening gemeente Velsen
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 3 februari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen eiser, een inwoner van [woonplaats], en de burgemeester van de gemeente Velsen. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van de burgemeester, waarin hem een last onder dwangsom was opgelegd. Deze last hield in dat eiser zich niet op een openbare plaats in de gemeente Velsen mocht ophouden met het kennelijke doel om softdrugs al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven. De aanleiding voor deze last was een incident op 31 maart 2020, waarbij de politie een voertuig staande hield waarin eiser als bijrijder zat. In het voertuig werden aanzienlijke hoeveelheden harddrugs aangetroffen, en de bestuurder had antecedenten op het gebied van verdovende middelen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de burgemeester op basis van de feiten en omstandigheden, zoals vastgelegd in het proces-verbaal van de politie, terecht heeft geoordeeld dat eiser artikel 2:37, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Velsen 2019 heeft overtreden. Eiser betoogde dat hij geen wetenschap had van de aanwezigheid van de drugs en dat de strafzaak tegen hem was geseponeerd. De rechtbank oordeelde echter dat de bestuursrechtelijke procedure losstaat van de strafrechtelijke procedure en dat de burgemeester op basis van het proces-verbaal een zelfstandige beoordeling mocht maken. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.