In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 7 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de ouders van drie minderjarige kinderen. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J. Buitenhuis, verzocht om vervangende toestemming voor diagnostiek en behandeling van de kinderen, omdat de vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.R. Eilers, geen toestemming verleende. De rechtbank constateerde dat er ernstige zorgen waren over de ontwikkeling van de kinderen, die al geruime tijd niet naar school gingen en waarvoor diagnostisch onderzoek noodzakelijk was. De rechtbank oordeelde dat de uiteenlopende zienswijzen van de ouders over de oorzaak van de problemen van de kinderen geen belemmering mochten zijn voor de noodzakelijke diagnostiek en behandeling. De rechtbank verleende daarom vervangende toestemming aan de moeder voor de aanmelding van de kinderen bij de benodigde zorginstanties. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte werd afgewezen.