ECLI:NL:RBNHO:2022:1831

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 januari 2022
Publicatiedatum
4 maart 2022
Zaaknummer
9546494 \ WM VERZ 21-1134
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie voor te hard rijden binnen de bebouwde kom met meerdere voertuigen op de foto

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan op 21 januari 2022 in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het overschrijden van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom. Betrokkene heeft een boete gekregen voor het rijden van 5 km per uur te hard. De gemachtigde van betrokkene betwistte de meting, omdat er meerdere voertuigen op de foto stonden, waardoor het onduidelijk zou zijn of het voertuig van betrokkene gemeten was. De kantonrechter heeft echter vastgesteld dat de meting met een geijkt snelheidsmeetmiddel is uitgevoerd en dat er geen voldoende onderbouwing is geleverd om aan de juistheid van de meting te twijfelen.

De kantonrechter heeft verder overwogen dat de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom 50 km per uur is, zoals vastgelegd in artikel 20 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990). Betrokkene had kunnen weten dat hij zich binnen de bebouwde kom bevond, aangezien de voorrangsborden op de route correct waren geplaatst. De kantonrechter heeft via Google Street View de gereden route gecontroleerd en bevestigd dat de borden aanwezig waren. Hierdoor is de boete terecht opgelegd en is het beroep ongegrond verklaard. De kantonrechter heeft geen aanleiding gezien om de boete te matigen en er is geen kostenveroordeling uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie locatie Haarlem
Zaaknummer : 9546494 \ WM VERZ 21-1134 CJIB-nummer : 236953696
Uitspraakdatum: 21 januari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats] (hierna te noemen: betrokkene) gemachtigde : mr. [gemachtigde] .

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 januari 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Namens gemachtigde is mr. [gemachtigde] verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 5 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom.
Gemachtigde heeft ter zitting bevestigd dat betrokkene het niet eens is met de beslissing van de officier van justitie. Hierna zijn kort de door gemachtigde namens betrokkene aangevoerde gronden doorgenomen. In het beroepschrift is – kort weergegeven – aangevoerd:
 dat volgens bestendige jurisprudentie er sprake moet zijn van een deugdelijk bord H1, waarmee wordt aangegeven dat men de bebouwde kom in rijdt. Uit het dossier kan niet worden opgemaakt of er gecontroleerd is op de aanwezigheid van dit bord. Betrokkene dient in zo’n situatie de gereden route kenbaar te maken (dit is als bijlage bij het beroepschrift gevoegd);
 uit de foto in het dossier is op te maken dat er meerdere voertuigen op datzelfde moment die locatie passeren. Het kan dan goed zijn dat er meerdere voertuigen in de radarbundel van het meetapparaat aanwezig zijn geweest. Verwijzend naar een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 februari 2020 (vindplaats: Wahv 200.245.276) heeft gemachtigde aangevoerd dat de gedraging nu niet kan worden vastgesteld. Er is nu immers niet met zekerheid te zeggen dat het
meetapparaat het voertuig van betrokkene heeft gemeten, en niet het voertuig van een ander.
Ten aanzien van de juistheid van de meting, stelt de kantonrechter vast dat
in de zaak waar het gerechtshof over heeft geoordeelder onder andere;
1. sprake was van een voor de meting getest, geijkt en op voorgeschreven wijze gebruikt snelheidsmeetmiddel – radarapparatuur in een flitspaal;
2. op de foto’s is naast het voertuig van betreffende betrokkene nog een ander voertuig
te zien;
3. in de databalk onder de foto’s staat vermeld “rijstrook 1 RD”;
4. een NMi-verklaring in het dossier aanwezig is met betrekking tot de gebruikte apparatuur, waar uit volgt dat op 4 augustus 2016 de radarsnelheidsmeter is onderzocht en deze voldeed aan de Concept voorschriften meetmiddelen politie. Het betreft radarapparatuur van het merk Gatso;
5. verwezen wordt naar een verklaring van F.C. Luteijn, waaruit volgt dat onduidelijk is welk voertuig is gemeten. Het is niet duidelijk hoe de meetapparatuur meerdere voertuigen simultaan kan meten, nu het apparaat slecht geijkt is voor zover zich slechts één voertuig in de radarbundel bevindt. Radarapparatuur is in staat om rijbaanherkenning te doen, maar hier is niet gebleken hoe de rijbanen aan de installatie zijn toegekend.
Gemachtigde heeft in onderhavige zaak, zoals eerder aangehaald, aangevoerd dat er meerdere voertuigen op de foto staan en dat hierdoor niet duidelijk is of het juiste voertuig gemeten is. Anders dan uit voornoemd arrest is gebleken, blijft het echter bij deze ene opmerking. Gemachtigde heeft op geen enkele wijze verder onderbouwd waarom gerede twijfel zou moeten bestaan bij de meting van dit bewuste meetapparaat. Het strekt de kantonrechter te ver om in alle zaken waarin meerdere auto’s op een foto staan, dan automatisch aan te nemen dat de meting niet goed kan zijn gegaan. Het uitgangspunt is dat er sprake is geweest van een correcte meting. Gemachtigde heeft namens betrokkene niets aangevoerd waardoor in onderhavige zaak getwijfeld zou moeten worden aan de juistheid van de meting.
Gemachtigde heeft namens betrokkene voorts gesteld dat op de door betrokkene gereden route geen bord H1 heeft gestaan, en dat dit wel had gemoeten. Hierdoor kon betrokkene niet weten dat er een maximum snelheid gold van 50 km per uur. In het beroepschrift is de gereden route kenbaar gemaakt: “Kamperlaan/de N205, linksaf naar de Dreef/de N205”. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft naar het oordeel van de kantonrechter terecht aangevoerd dat deze route geheel binnen de bebouwde kom ligt. Daarom is niet van belang of betrokkene wel of geen bord H1 op zijn route is tegengekomen. Volgens artikel 20 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990) geldt het volgende:
“Binnen de bebouwde kom gelden de volgende maximumsnelheden:

a.voor motorvoertuigen 50 km per uur;

b.voor bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen, uitgerust met een motor:
o
1.op het fiets/bromfietspad 30 km per uur;
o
2.op de rijbaan 45 km per uur;
o
3.op het fietspad, voor de hier bedoelde gehandicaptenvoertuigen, 30 km per uur;

c.voor gehandicaptenvoertuigen, uitgerust met een motor, en snorfietsen als bedoeld in
artikel 1, eerste lid, onderdeel e, subonderdeel d, van de wetop het trottoir of het voetpad 6 km per uur.”
Voordat een bestuurder de weg op gaat, zal hij zich ervan moeten vergewissen of hij binnen of buiten de bebouwde kom rijdt. Dit kan bijvoorbeeld worden afgeleid van de plaatsing van voorrangsbord B01. Als dit vóór een kruispunt/zijwegen geplaatst is, bevind men zich binnen de bebouwde kom. De kantonrechter heeft Via Google Street View de aangegeven route ‘gereden’, en heeft vastgesteld dat de voorrangsborden op de gehele route vóór de kruisingen/zijwegen zijn geplaatst. Betrokkene had dus kunnen weten dat hij zich binnen de bebouwde kom bevond, en dat hij niet harder mocht rijden dan 50 km per uur. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. Hierdoor is er geen aanleiding voor het uitspreken van een kostenveroordeling.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. de Greef, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG
Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: