ECLI:NL:RBNHO:2022:1827

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 januari 2022
Publicatiedatum
4 maart 2022
Zaaknummer
9479322 \ WM VERZ 21-901
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens te hard rijden buiten de bebouwde kom

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 21 januari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene wegens het overschrijden van de maximumsnelheid op een (auto)weg buiten de bebouwde kom. De betrokkene reed 23 km per uur te hard, wat resulteerde in een boete. De betrokkene was het niet eens met de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zaak werd behandeld op de zitting van 7 januari 2022, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van de betrokkene aanwezig waren.

De betrokkene voerde aan dat hij ten onrechte niet staande is gehouden en dat er twijfels zijn over de juistheid van de meting, omdat niet duidelijk was of de verbalisant een statief had gebruikt tijdens de meting. Ook werd er twijfel geuit over de bevoegdheid van de verbalisant die de gedraging had vastgesteld, aangezien er twee verbalisanten betrokken waren bij de zaak. De kantonrechter oordeelde echter dat het niet mogelijk was om de betrokkene staande te houden, omdat het voertuig de afrit had genomen voordat de verbalisant de kans had om te reageren.

De kantonrechter concludeerde dat de meting op de juiste wijze was uitgevoerd met geijkte apparatuur en dat er geen reden was om te twijfelen aan de bevoegdheid van de verbalisant. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en handhaafde de opgelegde boete. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie locatie Haarlem
Zaaknummer : 9479322 \ WM VERZ 21-901 CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum: 21 januari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats] (hierna te noemen: betrokkene) gemachtigde : mr. [gemachtigde] .

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 januari 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Namens gemachtigde is mr. [gemachtigde] verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 23 km per uur harder rijden dan mag op een (auto)weg buiten de bebouwde kom (verkeersbord A1).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en gemachtigde heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Zo is namens betrokkene – kort gezegd – aangevoerd:
 dat betrokkene ten onrechte niet staande is gehouden;
 dat getwijfeld mag worden aan de juistheid van de meting nu uit het dossier niet opgemaakt kan worden of de verbalisant tijdens de meting een statief heeft gebruikt, terwijl dit volgens de handleiding voor het gebruik van een lasergun wel wordt aangeraden;
 dat uit het dossier blijkt dat er twee verbalisanten betrokken zijn bij deze zaak, maar dat niet goed op te maken is welke verbalisant de gedraging heeft geconstateerd. Hierdoor kan niet worden vastgesteld of de verbalisant die de gedraging heeft geconstateerd, over de juiste certificaten beschikte en aldus bevoegd was om een gedraging vast te stellen.
De kantonrechter is van oordeel dat voldoende duidelijk is dat betrokkene niet staande kon
worden gehouden. In het zaakoverzicht is daarover het volgende opgenomen: “voertuig nam de afrit voor het controle punt”. Uit het in het dossier aanwezige proces-verbaal van bevindingen blijkt voorts dat verbalisanten op de N201, óp het viaduct dat over de Hoofdweg in Hoofddorp is gelegen, stelling hadden ingenomen. Hieruit maakt de kantonrechter op dat er geen reële mogelijkheid was tot staandehouden van het voertuig.
Verbalisant had immers deze afrit moeten bereiken terwijl de weg geen gelegenheid biedt om te keren. Een poging doen om het voertuig te volgen zou daarom nutteloos zijn, aangezien het voertuig lang en breed uit het oog verloren zou zijn als de verbalisant de afrit zou bereiken.
Uit de verklaring van de verbalisant volgt dat de meting is verricht met behulp van geteste, geijkte en op de voorgeschreven wijze gebruikte laserapparatuur. Gemachtigde stelt dat uit het dossier niet duidelijk op te maken is of de verbalisant een statief heeft gebruikt, terwijl dit in de handleiding van het meetapparaat wordt aangeraden. Hierdoor moet volgens gemachtigde getwijfeld worden aan de juistheid van de meting. De verbalisant heeft in het zaakoverzicht aangegeven dat de meting is verricht op de voorgeschreven wijze.
Gemachtigde heeft niets concreets aangevoerd dat hieraan doet twijfelen. Met betrekking tot de meetafstand van 527 meter is het de kantonrechter ambtshalve bekend dat een laserapparaat geen meetresultaat afgeeft wanneer de afstand tot het te meten voertuig te groot of te klein is om tot een juiste meting te kunnen komen. De kantonrechter ziet daarom geen aanleiding te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de meting en de wijze waarop de meting heeft plaatsgevonden.
Ten aanzien van de door gemachtigde geuite twijfel over de bevoegdheid van de verbalisant die de gedraging heeft vastgesteld, constateert de kantonrechter dat aan het in het dossier aanwezige proces-verbaal van bevindingen een “Overzicht Zaakgegevens Mulder” is gehecht, waarbij op de eerste pagina staat genoemd dat de verbalisant D. Loocks, hoofdagent, de gedraging heeft vastgesteld. Ook in het proces-verbaal van bevindingen is vermeld dat verbalisant D. Loocks de gedraging heeft vastgesteld. Gemachtigde heeft niets concreets naar voren gebracht dat doet twijfelen aan de bevoegdheid van deze verbalisant. Bovendien ziet de kantonrechter niet in waarom in het geval van betrokkenheid van twee verbalisanten waarbij niet direct duidelijk zou zijn wie van de twee de gedraging geconstateerd heeft, er geen onderzoek gedaan zou kunnen worden op de namen van beide verbalisanten. Deze omstandigheid leidt er aldus ook niet toe dat getwijfeld moet worden aan de bevoegdheid van de verbalisant die de gedraging heeft geconstateerd.
Alles overwegende zijn er bij de kantonrechter geen twijfels ontstaan dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. de Greef, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG
Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: