In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 21 januari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene voor het te hard rijden op een autosnelweg buiten de bebouwde kom. De betrokkene reed 37 km per uur harder dan toegestaan, zoals aangegeven door verkeersbord A1. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 7 januari 2022 heeft de gemachtigde van de betrokkene, mr. [gemachtigde], aangevoerd dat de meting met een afstand van 150 meter tussen het voertuig van de verbalisant en dat van de betrokkene niet betrouwbaar was. De gemachtigde betoogde dat het voertuig op die afstand nauwelijks zichtbaar was en dat niet duidelijk was welke verbalisant de overtreding had geconstateerd, wat de bevoegdheid van de verbalisanten in twijfel zou kunnen trekken.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft echter bewijsstukken overgelegd, waaronder een e-mail van een verbalisant en een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De kantonrechter oordeelde dat de afstand van 150 meter niet voldoende reden was om te twijfelen aan de mogelijkheid van de verbalisanten om het voertuig te volgen en het kenteken te noteren. De kantonrechter concludeerde dat de betrokkene onvoldoende feiten had aangedragen om de bevoegdheid van de verbalisanten in twijfel te trekken. Bovendien had de betrokkene bij het staande houden de overtreding erkend. Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter het beroep ongegrond en legde de boete in stand, zonder aanleiding voor een proceskostenvergoeding.