ECLI:NL:RBNHO:2022:1823

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 januari 2022
Publicatiedatum
4 maart 2022
Zaaknummer
9533951 \ WM VERZ 21-1060
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke handhaving van verkeersvoorschriften en de gevolgen van parkeren naast een gele doorgetrokken streep

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 21 januari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het parkeren van een voertuig naast een gele doorgetrokken streep. Betrokkene had een boete ontvangen, welke door de officier van justitie ongegrond was verklaard. Betrokkene heeft hiertegen beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 7 januari 2022 heeft de gemachtigde van betrokkene, mr. [gemachtigde], de gronden van het beroep toegelicht. De kern van de zaak draait om de vraag of het voertuig van betrokkene, dat voor het grootste gedeelte op een grasstrook stond, een obstakel vormde op de rijbaan, wat in strijd is met de verkeersvoorschriften. De kantonrechter heeft vastgesteld dat, hoewel slechts een klein gedeelte van het voertuig op de rijbaan stond, dit toch een obstakel vormde, wat in strijd is met de gele streep die bedoeld is om obstakels te voorkomen. De kantonrechter heeft de argumenten van betrokkene, waaronder de stelling dat de verbalisant de verkeerde feitcode had toegepast, verworpen. De rechter oordeelde dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond door de beschikbare bewijsstukken, waaronder foto's. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de boete terecht was opgelegd en heeft het beroep ongegrond verklaard. Er was geen aanleiding om de boete te matigen, en er werd geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en de interpretatie van verkeersregels met betrekking tot parkeren.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 9533951 \ WM VERZ 21-1060
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 21 januari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats] (hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : mr. [gemachtigde] .

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 januari 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Namens gemachtigde is mr. [gemachtigde] verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: een voertuig naast een gele doorgetrokken streep laten stilstaan.
Gemachtigde heeft ter zitting bevestigd dat betrokkene het niet eens is met de beslissing van de officier van justitie. Hierna zijn kort de door gemachtigde namens betrokkene aangevoerde gronden doorgenomen. In het beroepschrift is – kort weergegeven – aangevoerd:
 dat de verbalisant de verkeerde feitcode heeft toegepast, nu betrokkene niet langs de gele streep heeft geparkeerd, maar het voertuig in de berm geparkeerd heeft.
De kantonrechter is echter van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de in het dossier aanwezige foto’s – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Op de foto’s is te zien dat betrokkene het voertuig voor het grootste gedeelte aan de andere kant van de gele streep heeft staan, op een gedeelte waar gras te zien is, waarbij de linker wielen van het voertuig op de rijbaan staan. Uit het aanvullend proces-verbaal van de verbalisant van 11 januari 2021 kan de kantonrechter opmaken dat die locatie (Kalslagerring) bekend staat als zeer druk. Het is een verkeerspunt nabij basisscholen, en er komen daarom diverse ouders met voertuigen kinderen halen en brengen. Met een voertuig aldaar stilstaan was volgens de verbalisant daarom niet gewenst, om maar niet te spreken van het parkeren van een voertuig op die plek, waardoor men besloten heeft om een gele streep op de trottoirband aan te brengen.
Weliswaar stond betrokkene niet met het gehele voertuig (en zelfs maar een klein gedeelte) op de rijbaan geparkeerd, toch is de kantonrechter van oordeel dat de gedraging die hier is vastgesteld, is verricht. Volgens betrokkene zou de regel alleen opgaan als een voertuig geheel op de rijbaan zou staan, langs de gele streep. Maar dit wordt naar het oordeel van de kantonrechter niet anders als zou blijken dat driekwart van het voertuig op de rijbaan staat, de helft, of – zoals hier het geval – alleen het gedeelte boven de twee linker wielen. De gedachte achter het plaatsen van een gele streep is immers, dat men geen obstakels op deze drukke verkeersroute wil dulden. Er kan gedebatteerd worden over de mate waarin een daar stilstaand dan wel geparkeerd voertuig een obstakel vormt; een voertuig dat geheel op de rijbaan staat, is een groot obstakel voor het drukke verkeer, terwijl je zou kunnen stellen dat het voertuig in onderhavige zaak een kleiner obstakel vormt. Maar: een obstakel is een obstakel. Aannemelijk is zelfs dat het parkeren van het voertuig zoals dit in onderhavige zaak is gebeurd, zelfs heel gevaarlijk kan zijn op het moment dat twee voertuigen elkaar, langs het voertuig van betrokkene, willen passeren. Hoe het zij; betrokkene mocht haar voertuig daar niet stil laten staan dan wel parkeren. De boete is dus terecht opgelegd. De kwestie of de strook met gras een ‘berm’ dan wel ‘groenstrook’ is, is daarom niet meer van belang.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. Hierdoor is geen aanleiding voor het vaststellen van een proceskostenvergoeding, zoals door gemachtigde is verzocht.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. de Greef, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: