Op 19 januari 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren op [geboortedatum] te [plaats]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige sinds 5 november 2021 verblijft in een kleinschalige woonvoorziening, maar dat er ernstige zorgen zijn over haar veiligheid en ontwikkeling. De Raad voor de Kinderbescherming heeft aanvankelijk verzocht om een machtiging voor gesloten jeugdhulp, maar dit verzoek is gewijzigd naar een machtiging tot uithuisplaatsing in de huidige woonvoorziening. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij verschillende belanghebbenden, waaronder de moeder en de bijzondere curator, aanwezig waren.
De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige. Er is sprake van complexe problematiek die een specifieke aanpak vereist. De kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de minderjarige zich gewenst voelt in de woonvoorziening en dat er voldoende kennis en draagkracht aanwezig is om met haar gedrag om te gaan. Ondanks de veiligheidsrisico's die verbonden zijn aan het verblijf in de open setting, is het de mening van de kinderrechter dat dit de beste optie is voor de minderjarige op dit moment.
De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 1 juli 2022 en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Tevens is het verzoek om een deskundige te benoemen afgewezen, omdat er geen voldoende concreet verzoek is gedaan. De kinderrechter heeft de betrokken partijen aangespoord om te blijven werken aan een eenduidige aanpak en het waarborgen van de continuïteit van de zorg voor de minderjarige.