In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan op 18 februari 2022 in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De zaak betreft een verkeersboete die was opgelegd voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 11 februari 2022 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, was gebaseerd op de verklaring van de verbalisant in een aanvullend proces-verbaal. De rechter oordeelde dat de onderborden met de reguliere inrijtijden op 16 juni 2020 waren aangepast, maar dat de website van de gemeente Alkmaar nog steeds de tijdelijk gewijzigde inrijtijden vermeldde. Deze tegenstrijdige informatie van de gemeente kon niet voor rekening van betrokkene komen, wat leidde tot de beslissing om de boete te matigen tot nihil.
De uitspraak van de kantonrechter houdt in dat het beroep gedeeltelijk gegrond is verklaard, de beslissing van de officier van justitie is gewijzigd, en dat de boete wordt gematigd tot nihil. Tevens is bepaald dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt. De uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.