ECLI:NL:RBNHO:2022:1785

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 februari 2022
Publicatiedatum
3 maart 2022
Zaaknummer
9617328 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over parkeerboete op gehandicaptenparkeerplaats in verband met bijzondere omstandigheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 11 februari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene voor het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder een duidelijk zichtbare geldige gehandicaptenparkeerkaart. Betrokkene had een boete ontvangen en had hiertegen beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Vervolgens heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 11 februari 2022 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene en zijn gemachtigde waren niet verschenen. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld op basis van de beschikbare stukken, waaronder de verklaring van de verbalisant. De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, werd als voldoende bewezen beschouwd. Betrokkene had aangevoerd dat hij op de parkeerplaats stond om een bosje bloemen voor zijn demente moeder te halen, maar de kantonrechter oordeelde dat deze activiteit niet rechtvaardigde dat hij op de gehandicaptenparkeerplaats parkeerde.

De kantonrechter concludeerde dat betrokkene een andere keuze had moeten maken en dat zijn verklaring niet voldoende steun vond in het dossier. Daarom werd de boete als terecht opgelegd beschouwd. Het beroep werd ongegrond verklaard en er werd geen aanleiding gezien om proceskosten toe te kennen. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en de griffier. Betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen zes weken na de toezending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9617328 \ WM VERZ 22-5
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 11 februari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
[gemachtigde]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 11 februari 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde en betrokkene zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: parkeren op gehandicaptenparkeerplaats zonder duidelijk zichtbare geldige gehand.parkeerkaart.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene ontkent ook niet dat hij heeft geparkeerd op een gehandicaptenparkeerplaats (artikel 26 RVV90, bord E6), maar doet een beroep op de bijzondere omstandigheden van het geval. De kantonrechter is van oordeel dat betrokkene een andere keuze had moeten maken. Uit de verklaring bij staandehouding blijkt dat betrokkene een bosje bloemen voor zijn demente moeder aan het halen was. Dit is een activiteit die weliswaar kort duurde, maar waarvoor parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats niet noodzakelijk was. Bovendien vindt de verklaring van betrokkene geen steun in het zaakoverzicht, zodat het verweer van betrokkene onvoldoende aannemelijk is geworden. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet dan ook in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Nu het beroep ongegrond wordt verklaard ziet de kantonrechter geen aanleiding om proceskosten toe te kennen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: