ECLI:NL:RBNHO:2022:1780

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 februari 2022
Publicatiedatum
3 maart 2022
Zaaknummer
9617277 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep wegens ontbrekende machtiging in verkeersboetezaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 11 februari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. De betrokkene had een administratieve sanctie, in de vorm van een boete, opgelegd gekregen en had hiertegen beroep ingesteld. De officier van justitie verklaarde het beroep echter niet-ontvankelijk, omdat er een juiste machtiging ontbrak. De betrokkene heeft vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 11 februari 2022 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar de betrokkene zelf was niet verschenen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, bestond uit het niet gebruiken van de rijbaan door stil te staan op het trottoir, voetpad, (brom)fietspad of ruiterpad.

De kantonrechter heeft overwogen dat de officier van justitie terecht tot niet-ontvankelijkheid is gekomen, omdat de indiener van het beroep niet de vereiste machtiging had verstrekt. Artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) stelt eisen aan een beroepschrift, en indien hier niet aan wordt voldaan, kan het beroepschrift op grond van artikel 6:6 Awb niet-ontvankelijk worden verklaard. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak niet wordt toegekomen, en heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9617277 \ WM VERZ 22-1
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 11 februari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
[gemachtigde]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 11 februari 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: niet de rijbaan gebruiken door stil te staan op het trottoir, voetpad, (brom)fietspad of ruiterpad.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De officier van justitie heeft betrokkene niet-ontvankelijk verklaard, wegens het niet verstrekken van een machtiging. Artikel 6:5 Awb geeft de vereisten voor een beroepschrift. Indien hier niet aan wordt voldaan kan dit beroepschrift ingevolge artikel 6:6 Awb niet-ontvankelijk worden verklaard.
[naam] is op 30 juni 2020 in beroep gegaan. Bij dit beroepschrift is een machtiging verstrekt waarbij [gemachtigde] is gemachtigd door de kentekenhouder Liberty Lease B.V.
Alvorens de officier van justitie de beslissing tot niet-ontvankelijkheid kan nemen dient de indiener van het beroep in de gelegenheid te worden gesteld het verzuim te herstellen binnen een daartoe door het beroepsorgaan gestelde termijn, welke eindigde op 16 november 2020. Op 17 november wordt wederom een machtiging overgelegd waarbij [gemachtigde] is gemachtigd door de kentekenhouder [betrokkene] [naam] is, zo blijkt uit de stukken, niet gemachtigd om beroep in te stellen namens [betrokkene] De officier van justitie heeft daarom betrokkene terecht niet-ontvankelijk verklaard. Gelet op deze niet-ontvankelijkheid, dient het beroep op de kantonrechter ongegrond te worden verklaard.
Aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak wordt daarom niet toegekomen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: