In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 februari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontslag van de familiebewindvoerders van een betrokkene die onder meerderjarigenbewind staat. Verzoekster, die de belangen van betrokkene zegt te behartigen, heeft aangevoerd dat de huidige bewindvoerders niet in het belang van betrokkene handelen, maar vanuit hun eigen belang. De bewindvoerders hebben echter betoogd dat zij de financiën van betrokkene goed regelen en dat hun keuzes, waaronder de verkoop van een woning, in overeenstemming zijn met de wensen van betrokkene en de geldende procedures.
De kantonrechter heeft de stukken en de mondelinge behandeling in overweging genomen. De rechter oordeelde dat er geen gewichtige redenen zijn om de bewindvoerders te ontslaan. De verkoop van de woning is volgens de rechter op een correcte manier verlopen, en de keuze om de woning aan de zoon van een van de bewindvoerders te verkopen, was niet onterecht. De rechter heeft ook overwogen dat de belangen van betrokkene niet zijn geschaad, aangezien betrokkene al geruime tijd in een verpleeghuis verblijft en niet in staat is om haar bezittingen te beheren.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek tot ontslag van de bewindvoerders afgewezen, en de huidige bewindvoerders blijven in functie. De beschikking is openbaar uitgesproken, en tegen deze beslissing kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de uitspraak.