ECLI:NL:RBNHO:2022:1763

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 februari 2022
Publicatiedatum
2 maart 2022
Zaaknummer
9495059 \ BM VERZ 21-2545 MK
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ontslag van familiebewindvoerders in meerderjarigenbewind

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 februari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontslag van de familiebewindvoerders van een betrokkene die onder meerderjarigenbewind staat. Verzoekster, die de belangen van betrokkene zegt te behartigen, heeft aangevoerd dat de huidige bewindvoerders niet in het belang van betrokkene handelen, maar vanuit hun eigen belang. De bewindvoerders hebben echter betoogd dat zij de financiën van betrokkene goed regelen en dat hun keuzes, waaronder de verkoop van een woning, in overeenstemming zijn met de wensen van betrokkene en de geldende procedures.

De kantonrechter heeft de stukken en de mondelinge behandeling in overweging genomen. De rechter oordeelde dat er geen gewichtige redenen zijn om de bewindvoerders te ontslaan. De verkoop van de woning is volgens de rechter op een correcte manier verlopen, en de keuze om de woning aan de zoon van een van de bewindvoerders te verkopen, was niet onterecht. De rechter heeft ook overwogen dat de belangen van betrokkene niet zijn geschaad, aangezien betrokkene al geruime tijd in een verpleeghuis verblijft en niet in staat is om haar bezittingen te beheren.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek tot ontslag van de bewindvoerders afgewezen, en de huidige bewindvoerders blijven in functie. De beschikking is openbaar uitgesproken, en tegen deze beslissing kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Haarlem
Zaaknummer: 9495059 \ BM VERZ 21-2545 MK
Uitspraakdatum: 28 februari 2022

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:
[verzoekster] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] ,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: verzoekster,
inzake het meerderjarigenbewind van:
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedatum 2] ,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: betrokkene,
van wie de bewindvoerders zijn:
[bewindvoerder 1] ,
geboren te [geboorteplaats 3] op [geboortedatum 3] ,
en
[bewindvoerder 2] ,
geboren te [geboorteplaats 4] op [geboortedatum 4] ,
van wie beiden het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: de bewindvoerders.

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 11 oktober 2021;
  • het verweer van de bewindvoerders, ter griffie ingekomen op 2 november 2021;
  • de reactie van verzoekster, ter griffie ingekomen op 22 november 2021.
Op 18 januari 2022 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden.

beoordeling

Bij beschikking van 27 september 2018 is een bewind ingesteld over de (toekomstige) goederen van betrokkene wegens haar geestelijke of lichamelijke toestand.
Het verzoek strekt tot ontslag van de huidige bewindvoerders en tot benoeming van verzoekster en [xxx] , geboren te [geboorteplaats 5] op [geboortedatum 5] , van wie het adres bekend is bij deze rechtbank, tot opvolgend bewindvoerders.
Volgens verzoekster en [xxx] handelen de bewindvoerders niet in het belang van betrokkene, maar vanuit hun eigen belang. Betrokkene was eigenaar van twee woningen (nummer 42 en nummer 44). Vanwege de gebondenheid aan een rolstoel kon betrokkene alleen de woning op nummer 42 bezoeken. Af en toe werd betrokkene door familieleden uit
de instelling opgehaald om naar deze woning toe te gaan, zodat zij even in een vertrouwde omgeving kon zijn. Verzoekster begrijpt dat het financieel noodzakelijk was dat er een woning werd verkocht. De bewindvoerders hebben er echter voor gekozen om de woning op nummer 42 te verkopen. Hierdoor is betrokkene de mogelijkheid ontnomen om naar deze woning toe te gaan. Bovendien hebben de bewindvoerders de woning verkocht aan de zoon van [bewindvoerder 1] . Dit terwijl de woning in de vrije verkoop veel meer had kunnen opleveren, en er niet aan overige familieleden is gevraagd of zij interesse hadden in de woning, aldus verzoekster. Vervolgens moest de woning binnen een paar dagen worden leeggehaald waardoor het niet mogelijk was om alles rustig uit te zoeken en betrokkene afscheid te laten nemen. Verzoekster acht de hele gang van zaken met betrekking tot de verkoop van de woning en het leeghalen van de woning niet netjes.
Verzoekster stelt voorts dat betrokkene vóór haar ziekte een testament heeft opgesteld waarin verzoekster en [xxx] tot haar erfgenamen zijn benoemd. Volgens verzoekster en [xxx] duidt dit erop dat betrokkene hen het meeste vertrouwde en beschouwde als eigen kinderen. Bovendien deed verzoekster de financiën al voordat [bewindvoerder 1] dit -zonder overleg- heeft overgenomen.
Verzoekster en [xxx] wensen alle zaken voor betrokkene netjes te regelen en daarbij alleen het belang van betrokkene voorop te zetten. Gelet op het voorgaande achten zij het in het belang van betrokkene dat zij tot bewindvoerders worden benoemd.
De bewindvoerders staan niet achter het verzoek. Zij vinden dat ze de (financiële) zaken van betrokkene goed regelen en zetten hierbij telkens het belang van betrokkene voorop.
Het klopt dat het noodzakelijk was om een woning van betrokkene te verkopen. De bewindvoerders hebben hiervoor advies ingewonnen bij een makelaar. De makelaar adviseerde om eerst woning nummer 42 te verkopen, waarna de bewindvoerders dat advies hebben opgevolgd. Uiteindelijk is er voor de verkoop machtiging aan de kantonrechter gevraagd en verleend. De bewindvoerders wijzen erop dat zij hiervoor de juiste procedure hebben gevolgd en niet inzien waarom zij iets verkeerd hebben gedaan. De bewindvoerders verklaren dat zij de familie op de hoogte hebben gesteld van de voorgenomen verkoop van nummer 42, met name ook omdat het de wens van betrokkene was dat de woning in de familie zou blijven. Het stond éénieder van de familie vrij om interesse te tonen, maar alleen de zoon van [bewindvoerder 1] heeft gereageerd. Er is daarom besloten om de woning aan hem te verkopen.
Daarnaast wijst [bewindvoerder 1] op een onderhandse verklaring van betrokkene uit 2017 waarin betrokkene aangeeft dat zij wil dat [bewindvoerder 1] haar belangen behartigt en dat zij haar volledig vertrouwt. [bewindvoerder 1] verklaart dat betrokkene haar dit destijds specifiek heeft gevraagd. Zij wil dit graag voor haar zus blijven doen.
Bij een verzoek tot ontslag van bewindvoerders dient de kantonrechter te beoordelen of er sprake is van gewichtige redenen die het ontslag van de bewindvoerders rechtvaardigen.
Gelet op hetgeen uit de stukken is gebleken en ter zitting naar voren is gebracht is de kantonrechter van oordeel dat hiervan geen sprake is. Met betrekking tot de verkoop van de woning is de kantonrechter van oordeel dat deze procedure volgens het vaste beleid is verlopen. De bewindvoerders hebben tijdig een machtigingsverzoek ingediend met de relevante bijlagen. De woning is door een onafhankelijke taxateur getaxeerd en voor die prijs verkocht. Dat de woning in het onderhavige geval aan de zoon van de bewindvoerder is verkocht maakt hierbij geen verschil. Dat de bewindvoerders ervoor hebben gekozen om als eerste woning nummer 42 te verkopen in plaats van nummer 44, behoort tot de vrijheid van de bewindvoerder om de financiële belangen van betrokkene op een zo goed mogelijke manier te behartigen. Het is de kantonrechter niet gebleken dat deze keuze financiële nadelen
voor betrokkene heeft opgeleverd. Het is ook niet aannemelijk dat deze keuze betrokkene nadeel in de vorm van psychische schade heeft berokkend. Betrokkene is al lang geleden opgenomen in een verpleeghuis en bewoonde beide woningen niet. Niet ter discussie staat dat de woningen nog wel incidenteel werden bezocht. Welk genoegen betrokkene daaruit haalde is niet vast te stellen, immers met betrokkene kan al jaren niet meer worden gecommuniceerd.
Verzoekster klaagt verder over de wijze waarop de woning op nummer 42 is ontruimd. Ook hier zouden de belangen van betrokkene zijn geschaad doordat zij te weinig tijd heeft gekregen afscheid te nemen van haar bezittingen en er onvoldoende gelegenheid is geweest voor de familie een keuze te maken uit de bezittingen van betrokkene.
De kantonrechter is van oordeel dat niet valt in te zien welk belang van betrokkene, die al jaren op een groep woont, rolstoelafhankelijk is en zich niet kan uiten, hierbij is geschonden. De bewindvoerders hebben de woning ontruimd en hiervoor geen kosten in rekening gebracht. Hoewel de bewindvoerders hiertoe niet verplicht zijn, hebben zij een deel van de inboedel opgeslagen en een deel verdeeld onder de 10 broers en zussen en 23 neven en nichten, waartoe zij verschillende kijkdagen hebben georganiseerd.
De kantonrechter acht een eventuele benoeming tot erfgenamen in het testament van betrokkene van verzoekster en [xxx] irrelevant bij de beoordeling wie de financiën voor betrokkene moet regelen. Een testament is immers pas van kracht na het overlijden van betrokkene, en niet tijdens het leven. Bovendien is niet met zekerheid te zeggen dat het overgelegde testament het meest recente testament van betrokkene is. De eerder overgelegde onderhandse verklaring van betrokkene acht de kantonrechter daarentegen wél van belang. Daaruit blijkt immers specifiek dat betrokkene de financiën aan [bewindvoerder 1] wenst over te laten, een keus die de kantonrechter ingevolgde artikel 1:435 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek in beginsel dient te respecteren.
Gelet op het voorgaande ziet de kantonrechter geen aanleiding om de huidige bewindvoerders te ontslaan en de voorgestelde bewindvoerders te benoemen.

beslissing

De kantonrechter wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.T. Goossens, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak (dit dient te geschieden door een advocaat). OBB34