Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De beoordeling
hij”.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 maart 2022, staat de onrechtmatige beschuldiging van een buurvrouw aan haar buurman centraal. De buurvrouw beschuldigde de buurman ervan een veroordeeld pedofiel en verzamelaar van kinderporno te zijn, wat leidde tot ernstige gevolgen voor de buurman, waaronder bedreigingen en vernielingen door buurtgenoten. De buurman, aangeduid als eiser, vorderde een schadevergoeding van €10.000 voor reputatieschade en een dwangsom van €2.000 voor elke keer dat de buurvrouw, aangeduid als gedaagde, zich schuldig zou maken aan laster of smaad. De kantonrechter oordeelde echter dat er onvoldoende bewijs was om de beschuldigingen te onderbouwen en dat de eiser zijn vorderingen niet voldoende had geconcretiseerd. De rechter concludeerde dat de vorderingen van de eiser moesten worden afgewezen, omdat de gestelde schade niet voldoende was onderbouwd en de context van de beschuldigingen ontbrak. Wel werd er aanleiding gezien om de proceskosten te compenseren, gezien de relatie tussen de partijen. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs en onderbouwing in zaken van onrechtmatige beschuldigingen.