Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procedure
2.Feiten en omstandigheden
3.Verzoek
€ 713,79 per maand dient te betalen tot 1 augustus 2024 dan wel 1 augustus 2023 dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum.
4.Verweer en zelfstandig verzoek
5.Beoordeling
naasthaar voltijds studie en de zorg voor haar dochter niet in staat is om te werken, maar dat onvoldoende is gebleken dat [de vrouw] niet in staat is door arbeid (of anderszins) in haar eigen levensonderhoud te voorzien. Hoe begrijpelijk de rechtbank de keuze van [de vrouw] om (voltijds) te studeren in plaats van te werken ook vindt, maakt deze keuze haar niet behoeftig. De enkele stelling dat zij zonder vervolgopleiding weinig kansen heeft op de arbeidsmarkt leidt, zonder nadere onderbouwing daarvan, niet tot een ander oordeel. Het feit dat zij moeder is geworden tijdens haar studie evenmin. Voorts maakt het stelsel van studiefinanciering het volgen van een studie mogelijk. Het feit dat deze voorzieningen (deels) bestaan uit leningen die moeten worden terugbetaald, maakt het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de behoeftigheid niet anders. Op grond van voorgaande concludeert de rechtbank dat [de vrouw] op grond van artikel 1:392 BW thans geen aanspraak kan maken op een onderhoudsbijdrage van de vader, nu de behoeftigheid ontbreekt.