ECLI:NL:RBNHO:2022:1720

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 februari 2022
Publicatiedatum
2 maart 2022
Zaaknummer
9588694 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete voor het aanbieden van een voertuig te koop op een aangewezen weg

In deze zaak gaat het om een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan betrokkene is opgelegd voor het aanbieden van een geparkeerde auto te koop op een aangewezen weg waar dit niet is toegestaan. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. De zitting vond plaats op 4 februari 2022, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van betrokkene aanwezig waren.

De kantonrechter overweegt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is aangetoond door de verklaring van de verbalisant. Betrokkene betwist de gedraging niet, maar voert aan dat hij niet op de hoogte was van de regels die het aanbieden van een voertuig op de openbare weg reguleren. De kantonrechter stelt vast dat de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Medemblik van toepassing is en dat betrokkene kennis had moeten nemen van deze regelgeving. De kantonrechter wijst erop dat de verbalisant discretionaire bevoegdheid heeft bij het opleggen van een boete en dat het niet redelijk is om te verwachten dat verbalisanten betrokkene telefonisch benaderen.

Uiteindelijk komt de kantonrechter tot de conclusie dat de boete terecht is opgelegd en verklaart het beroep ongegrond. De kantonrechter wijst ook het verzoek om proceskostenvergoeding af. De uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9588694 \ WM VERZ 21-769
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 18 februari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : I. Menalo, Appjection B.V. te Amsterdam.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 februari 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is ook verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: op een aangewezen weg waar dit niet is toegestaan een geparkeerde auto te koop aanbieden of verhandelen.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene betwist de gedraging dan ook niet, maar doet een beroep op de omstandigheden van het geval. Betrokkene stelt dat hij niet wist dat het niet is toegestaan om ter plaatse zijn voertuig te koop aan te bieden. De gemachtigde van betrokkene stelt dat van iemand zonder juridische kennis niet kan worden verwacht dat hij/zij er aan denkt om de APV van de gemeente te raadplegen, zodat betrokkene een waarschuwing had moeten krijgen.
De kantonrechter overweegt dat normen opgenomen in de APV slechts gedragingen kunnen betreffen die niet worden geregeld door hogere regelgeving, waaronder in dit geval dient te worden begrepen de WVW 1994 en het daarop gebaseerde RVV 1990. Het te koop aanbieden van een voertuig op de openbare weg is expliciet geregeld in de APV van de gemeente
Medemblik, terwijl de WVW 1994 of het RVV 1990 een dergelijk specifieke bepaling
niet kent. De APV is dus van toepassing. Betrokkene had kennis kunnen en daarom ook moeten nemen van de betreffende regelgeving van de gemeente Medemblik. Dat hij dat niet heeft gedaan, komt voor rekening en risico van betrokkene.
Betrokkene stelt dat de verbalisant betrokkene had kunnen bellen via het telefoonnummer dat op het papier in de auto hing en zodoende had kunnen volstaan met een waarschuwing. De kantonrechter overweegt dat een daartoe bevoegde verbalisant voor het opleggen van een boete in de zin van een WAHV een zekere discretionaire bevoegdheid heeft. De verbalisant kan afhankelijk van omstandigheden van het geval afzien van het opleggen van een boete. Van verbalisanten hoeft niet te worden verwacht -nog daargelaten of dat mogelijk zou zijn- dat zij via een telefoonnummer een betrokkene benaderen. In dit geval is naar het oordeel van de kantonrechter niet gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan de verbalisant had moeten afzien van het opleggen van de boete.
De boete is dus terecht opgelegd. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Nu het beroep ongegrond wordt verklaard ziet de kantonrechter geen aanleiding om proceskosten toe te kennen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: