ECLI:NL:RBNHO:2022:1716

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 februari 2022
Publicatiedatum
2 maart 2022
Zaaknummer
9608145 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens parkeren zonder parkeerschijf

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 4 februari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het parkeren van een motorvoertuig op meer dan twee wielen bij een blauwe streep zonder een geldige parkeerschijf. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 4 februari 2022 zijn zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als betrokkene verschenen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de feiten vastgesteld. Betrokkene betwist de gedraging niet, maar voert aan dat hij in de veronderstelling verkeerde dat na sluitingstijd van de winkels een blauwe parkeerschijf niet meer benodigd was. Daarnaast stelt hij dat de bebording onduidelijk was en dat er onjuistheden in het proces-verbaal van de verbalisant stonden.

De kantonrechter overweegt dat van iedere weggebruiker verwacht mag worden dat hij/zij oplettend is op de aanwezige bebording. Betrokkene had zich moeten vergewissen of er een bord stond en het feit dat hij dit heeft nagelaten, is voor zijn rekening en risico. De kantonrechter concludeert dat voor het opleggen van een boete bij deze gedraging opzet niet vereist is en ziet geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9608145 \ WM VERZ 21-794
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 4 februari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 februari 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: motorvoertuig op meer dan twee wielen parkeren bij blauwe streep terwijl niet is voorzien van een duidelijke geplaatste parkeerschijf.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift en op de zitting de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene betwist de gedraging niet, maar doet een beroep op de omstandigheden van het geval. Betrokkene stelt in de veronderstelling te zijn geweest dat na de sluitingstijd van de winkels een blauwe parkeerschijf ter plaatse niet meer benodigd was, omdat dit vroeger zo was. Tevens voert betrokkene aan dat het bord op een onduidelijk plek staat. Ten slotte stelt betrokkene dat in het door de verbalisant opgemaakt proces-verbaal onjuistheden en onvolkomenheden staan met betrekking tot de pardontijd.
De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is onder andere het volgende vermeld:
“…Op 22 oktober 2020, omstreeks 19:57 uur, trof ik tijdens mijn surveillance bij Middenwaard te Heerhugowaard een voertuig (…) aan. Het voertuig stond geparkeerd bij Middenwaard in een blauwe schijf zone, waar je met een schijf een half uur mag parkeren. Ik heb tijdens mijn controle geen ontheffing of blauwe schijf aangetroffen. (…) Ik heb een pardontijd van minimaal 10 minuten in acht genomen en geen enkele beweging rondom de personenauto waargenomen en vervolgens een bekeuring uitgeschreven. (…) De bebording is gecontroleerd door mij en de bebording was duidelijk zichtbaar aanwezig. Eveneens is er duidelijk zichtbaar een blauwe streep aanwezig op het wegdek …”.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie stelt ter zitting dat de door de verbalisant in acht genomen pardontijd, zoals beschreven in het aanvullend proces-verbaal, inderdaad niet lijkt te stroken met het tijdstip op de foto’s van de gedraging en het tijdstip van de opgelegde boete. Dit heeft echter geen gevolg voor de opgelegde boete omdat vast staat dat het voertuig geparkeerd stond.
De kantonrechter overweegt dat van iedere weggebruiker mag worden verwacht dat hij/zij oplettend is op de aanwezige bebording. Betrokkene had zich dan ook moeten vergewissen of er een bord stond. De omstandigheid dat betrokkene dit heeft nagelaten dient voor rekening en risico van betrokkene te blijven.
Het verweer dat betrokkene de gedraging niet opzettelijk heeft begaan, treft geen doel. Voor het opleggen van een boete bij het begaan van een dergelijke gedraging is immers opzet niet vereist.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: