ECLI:NL:RBNHO:2022:1715

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 februari 2022
Publicatiedatum
2 maart 2022
Zaaknummer
9608127 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie voor het vasthouden van een mobiel apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 4 februari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het vasthouden van een mobiel apparaat tijdens het rijden. Betrokkene had eerder beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zaak werd behandeld op de zitting, waar de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar betrokkene zelf niet.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat uit de verklaringen van de verbalisanten blijkt dat betrokkene tijdens het rijden een mobiel apparaat vasthield. De verbalisanten, die in uniform waren en in een onopvallend dienstvoertuig reden, hebben betrokkene op heterdaad betrapt. Ondanks de ontkenning van betrokkene en zijn stelling dat er geen bewijs was, oordeelde de kantonrechter dat de verklaring van de verbalisanten voldoende bewijs bood voor de gedraging.

De kantonrechter benadrukte dat in WAHV-zaken de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende is, tenzij de betrokkene specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aan de juistheid van de verklaring twijfelen. Betrokkene heeft echter onvoldoende feiten aangedragen om aan de verklaring van de verbalisanten te twijfelen. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de opgelegde boete.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9608127 \ WM VERZ 21-790
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 4 februari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 februari 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Betrokkene ontkent de gedraging en stelt dat er geen bewijs is.
De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld:
“(…) Wij verbalisanten waren belast met een algemene verkeerscontrole. Wij verbalisanten waren in uniform gekleed en reden in een onopvallend dienstvoertuig.
Omstreeks 15:57 ter hoogte van hectometerpaal 64.9, passeerden wij een grijze personenauto van het merk Volkswagen voorzien van [kenteken] . Wij verbalisanten zagen tijdens het passeren van deze personenauto, dat betrokkene in zijn rechterhand een mobiel apparaat vasthield. Wij verbalisanten herkende dit apparaat als zijnde een mobiele telefoon.
Wij verbalisanten lieten ons vervolgens inhalen door betrokkene en zagen dat betrokkene nog steeds een mobiele telefoon vast hield.
Wij verbalisanten haalde vervolgens de grijze personenauto weer in om wederom vast te stellen dat betrokkene nog steeds een mobiele telefoon vast hield. Ik, [verbalisant] , gaf betrokkene een volgteken door middel van een rood licht uitstralend politie transparant met de tekst: politie volgen.
Betrokkene voldeed niet aan dit gegeven teken en nam de afslag richting Verkeersplein Kooimeer. Wij verbalisanten, konden niet meer deze afslag nemen, omdat betrokkene zeer laat deze afslag nam. Wij verbalisanten, hebben daarom besloten deze zaak op kenteken af te handelen. (…).”
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de uitgebreide en specifieke verklaring van de verbalisanten – voldoende blijkt dat betrokkene tijdens het rijden een mobiel apparaat vasthield. In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de verklaring van de verbalisant dan wel uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken. Betrokkene heeft onvoldoende feiten en/of omstandigheden aangevoerd die ertoe aanleiding geven te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Een enkele ontkenning is niet voldoende.
De boete is dus terecht opgelegd. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: