ECLI:NL:RBNHO:2022:1644
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot betaling van kinderbijdrage met terugwerkende kracht en rechtsverwerking
In deze zaak heeft de man verzocht om een kinderbijdrage van € 100,00 per kind per maand, met terugwerkende kracht, van de vrouw. De man stelt dat hij na de echtscheiding in 2003 de volledige zorg voor de kinderen heeft gedragen, terwijl de vrouw in 2015 naar Chili is verhuisd. De vrouw heeft verweer gevoerd en betoogd dat de man niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn verzoek, omdat hij te lang heeft gewacht met het indienen van zijn verzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen eerdere afspraken zijn gemaakt over een kinderbijdrage en dat de man op grond van de wet onderhoudsplichtig is jegens zijn kinderen tot hun 21e jaar. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek van de man ontvankelijk is, maar dat er bijzondere omstandigheden zijn die rechtsverwerking rechtvaardigen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de vrouw gerechtvaardigd vertrouwen heeft gehad dat de man zijn recht op een kinderbijdrage niet zou geldend maken. De rechtbank heeft het verzoek van de man afgewezen en bepaald dat ieder van de partijen de eigen kosten van het geding draagt.