De moeder vindt het belangrijk dat bij de beslissing wat de kinderen aan kunnen, wordt meegenomen wat de behandelaar bij Buro de Beweging in het belang van [minderjarige 1] vindt. [minderjarige 1] heeft daar nu drie sessies heeft gehad. Ook de GI heeft de inzet van Buro de Beweging noodzakelijk geacht, onder meer om te kijken waar zijn angsten en uitingen van lichamelijke klachten vandaan komen. Die hulp zou eerst afgewacht moeten worden. Ook is er onlangs een tweede jeugdbeschermer van de GI aangesteld, die het contact met de kinderen op zich zal nemen, omdat de GI de kinderen nog helemaal niet had gesproken. [minderjarige 2] heeft bij de moeder aangegeven niet naar de vader toe te willen gaan. Bovendien vindt heden middag een gezamenlijk gesprek plaats met de hulpverleners in het kader van “1 gezin 1 plan” om de neuzen dezelfde kant op te krijgen en in die zin is het verzoek van de GI om fysieke bezoeken vast te stellen, voorbarig.
De moeder wordt sinds april 2021, op verwijzing van de GI, begeleid door [naam] van Koel & Co en hij heeft bij de GI ook aangegeven dat de kinderen baat hebben bij een sterke moeder, omdat die van haar afhankelijk zijn. Ook heeft hij de GI ingelicht over het effect, op zowel de moeder als de kinderen, van de acties vanuit de GI op dit moment. Naar zijn mening is er te weinig aandacht voor de kinderen en wat zij steeds weer te verwerken krijgen. De vader maakt keuzes, waarbij hij bepaald niet aan het belang van de kinderen heeft gedacht. Hij heeft de kinderen opnieuw in de steek gelaten en hen daardoor opnieuw beschadigd. Mogelijk ervaren de kinderen ook een gevoel van onveiligheid bij fysieke bezoeken, met alle spanningen van dien. Dit alles is geen stemmingmakerij, zoals de vader in zijn verweer doet voorkomen, maar dat is wat de moeder ervaart met de kinderen. De moeder vindt het dan ook spijtig dat de vader haar en de kinderen daarin niet serieus neemt. De moeder wil juist voorkomen dat de lange reis naar de PI negatieve gedachtes en herinneringen bij de kinderen teweeg zal brengen, terwijl de bel- en videobel-contacten nu goed verlopen. [minderjarige 1] begint zich nu eindelijk te uiten, zijn boosheid te tonen, terwijl hij dat bij een fysiek bezoek waarschijnlijk weer zal inslikken en niet de ruimte zal voelen om zich te uiten.
Desgevraagd geeft de moeder aan dat het wel (enig) vertrouwen geeft dat het fysieke bezoek goed voorbereid moet worden met de hulpverlening.
Voor de volledigheid merkt de moeder nog op dat zij, anders dan in het verweerschrift van de vader staat, in 2019 ook geen fysieke bezoeken aan de vader heeft gebracht toen hij gedetineerd zat, omdat zij dat toen (ook) niet kon opbrengen.
Voor de periode na de detentie zal opnieuw bekeken moeten worden wat in het belang van de kinderen is en kan niet zonder meer de oude zorgregeling worden hervat. Naast het herstellen van het vertrouwen tussen partijen, maakt de moeder zich ook zorgen over de inval bij de vader thuis en dat de kinderen daar ook hadden kunnen zijn. Dat kan zomaar weer gebeuren. En ook al is het de FIOD en niet een arrestatieteam, dat is evengoed een heftige ervaring voor kinderen.