ECLI:NL:RBNHO:2022:1615

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 februari 2022
Publicatiedatum
28 februari 2022
Zaaknummer
C/15/315296 / HA ZA 21-205
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de beëindiging van een distributieovereenkomst tussen een distributeur en Yamaha Motor Europe N.V.

In deze zaak gaat het om een geschil tussen [eiser], een distributeur van Yamaha-producten, en Yamaha Motor Europe N.V. over de beëindiging van een distributieovereenkomst. [eiser] heeft gedurende 15 jaar producten van Yamaha gedistribueerd en is van mening dat de laatste distributieovereenkomst voor een vaste duur van zeven jaren is aangegaan. Yamaha heeft echter de overeenkomst opgezegd per 1 januari 2021, met inachtneming van een opzegtermijn van dertien maanden. De rechtbank oordeelt dat de overeenkomst is aangegaan voor een initiële periode van drie jaren, met de mogelijkheid tot verlenging, maar dat de totale duur niet langer dan zes jaar mag zijn. De rechtbank concludeert dat [eiser] niet gerechtvaardigd mocht vertrouwen op een duur van zeven jaren en dat de opzegging door Yamaha niet onaanvaardbaar was. De vorderingen van [eiser] worden afgewezen, inclusief de vorderingen tot schadevergoeding en opschorting van betalingsverplichtingen. De rechtbank veroordeelt [eiser] in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/315296 / HA ZA 21-205
Vonnis van 23 februari 2022
in de zaak van
de rechtspersoon naar vreemd recht
[eiser] LIMITED,
gevestigd te [plaats], [land],
eiseres,
advocaat mr. R. Sinke te Rotterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
YAMAHA MOTOR EUROPE N.V.,
gevestigd te Schiphol-Rijk,
gedaagde,
advocaten mr. S.J. Beeston en mr. M. Terlouw te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en Yamaha genoemd worden.
1. De zaak in het kort
1.1. [eiser] is 15 jaar lang distributeur en importeur geweest van verschillende producten, zoals ‘golf cars’ en ‘all terrain vehicles’, van Yamaha in [land]. Partijen hebben daartoe opvolgende distributieovereenkomsten gesloten. Het geschil dat in deze zaak voorligt ziet op de beëindiging door Yamaha van de laatste distributieovereenkomst. Partijen zijn het oneens over de vraag of deze distributieovereenkomst al of niet is aangegaan voor een vaste duur van zeven jaren, die Yamaha voor die periode dient na te komen, en over de vraag of de opzegging door Yamaha in de gegeven omstandigheden al of niet onaanvaardbaar is. De rechtbank is van oordeel dat de overeenkomst is aangegaan voor een initiële, vaste, periode van drie jaren en dat de overeenkomst voorziet in een duidelijke beëindigingsregeling waarvan Yamaha, na ommekomst van de eerste, vaste, periode van drie jaren, gebruik mocht maken. De door Yamaha gehanteerde opzegtermijn van dertien maanden acht de rechtbank, mede gelet op de betalingsachterstand van [eiser] en overschrijding van het kredietlimiet door [eiser], niet onredelijk. De rechtbank ziet geen grond voor betaling van een schade- of goodwillvergoeding aan [eiser] en is van oordeel dat [eiser] zich niet op een opschortingsrecht kon beroepen. De rechtbank wijst de vorderingen van [eiser] daarom af.
2. De procedure
2.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 17 november 2021 waarin de mondelinge behandeling is bepaald en de daarin genoemde stukken,
  • de brief van 4 januari 2022 waarbij [eiser] producties 14 tot en met 20 in het geding brengt,
  • de e-mail van 14 januari 2022 waarbij [eiser] productie 21 in het geding brengt,
  • de spreekaantekeningen van de advocaat van [eiser],
  • de spreekaantekeningen van de advocaten van Yamaha,
  • de mondelinge behandeling op 17 januari 2022 en de daarvan door de griffier bijgehouden aantekeningen.
2.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
3. Feiten
3.1. [eiser] is vanaf 1 januari 2006 importeur en distributeur voor Yamaha van diverse producten zoals ‘golf cars’, buitenboordmotoren, jetski’s en ‘all terrain vehicles’ (ATV’s) in [land]. [eiser] verkoopt tevens onderdelen en accessoires voor deze producten.
3.2. Partijen zijn voor hun samenwerking vanaf eind 2005 opvolgende distributieovereenkomsten aangegaan.
3.3. Per e-mail van 1 december 2016 informeert Yamaha [eiser] dat zij besloten heeft het kredietlimiet van [eiser] te verhogen naar een bedrag van € 1.250.000,00. Daarvoor stelt Yamaha aan [eiser] de volgende voorwaarden:
“(...)
2.Due Date Payment’s
- [eiser] ensures ALL invoices are paid, meaning the payment is received in the Yamaha bank account with cleared funds, on OR before the due date without exception.

3.Outstanding balance

-[eiser] ensure the total outstanding balance does not exceed the agreed limit of 1.250.000,00.
- In case the total outstanding balance of invoices exceeds the agreed limit, [eiser] will immediately transfer the required payments to secure continuation of normal trading. (…)

5.Credit Limit Calculation and Enforcement

(…)

- [betrokkene 1] [
de voornaam van de CEO van [eiser], toevoeging rechtbank], we hope the terms & conditions stated on points 1-5 are very clear for you and this now enables you to plan your business accordingly however should any future problems arise we would like to confirm the following action will be taken;
On the first occasion of any future breach….. will result in an official written warning to [eiser] AND a request to make the immediate payments to secure continuation of normal trading…… PLUS we will not accept any new transfers or orders until the required payments have been received in Yamaha bank accounts AND [eiser] will be liable to pay any costs as a result of holding and/or re-routing [eiser] production orders
On the second occasion of any such breach, in addition to the above actions required by [eiser], Yamaha reserve the right to consider the termination of the agreement. (...)”
3.4.
In de periode 7 april – 21 juli 2017 heeft er tussen partijen een e-mailwisseling plaatsgevonden waarin partijen hebben gecorrespondeerd over de inhoud van de te sluiten (nieuwe) distributieovereenkomst. In zijn e-mail van 21 juli 2017 schrijft [betrokkene 2], CEO van [eiser], het volgende:
“Following our conversation regarding the regulation in [land] – distribution contract between Vehicle Manufacturer & Distributor should be for 3 years – there is no regulation define 7 years.”
3.5.
Op 2 en 3 oktober 2017 heeft er een e-mailwisseling plaatsgevonden tussen partijen waarin zij spreken over het opnemen van wijzigingen in de concept distributieovereenkomst. Op 9 oktober 2017, respectievelijk 18 oktober 2017 hebben Yamaha en [eiser] de laatste distributieovereenkomst (hierna: de distributieovereenkomst) ondertekend.
3.6.
In de distributieovereenkomst, getiteld ‘distributor argeement’ staat – voor zover van belang – het volgende:
“(…)
Article 1. GENERAL (…)
2. YAMAHA agrees to sell PRODUCTS and PARTS to DISTRIBUTOR in the TERRITORY.
(…)
Article 2. OBLIGATIONS OF DISTRIBUTOR (…)
2. DISTRIBUTOR shall optimize a dealer network throughout the TERRITORY, and shall endeavour to achieve the maximum sales distribution and effective after-sales service.
(…)
15. DISTRIBUTOR undertakes to advertise the PRODUCTS in the TERRITORY in an adequate manner, both as concerns volume and quality. Any expense for promoting and selling PRODUCTS shall be for the account of DISTRIBUTOR unless otherwise agreed upon between the Parties hereto in writing.
16. Without the prior written consent of YAMAHA DISTRIBUTOR shall not directly or indirectly sell nor service nor have an interest in an organisation which sells or services of any products and parts competing or likely to compete with the PRODUCTS and PARTS, this is without prejudice to the possibility for the DISTRIBUTOR to sell outboard engines to manufacturers and their resellers. This obligation shall endure no more than five years from the execution of this Agreement, and shall not, on of before the expiry of such period be renewed without the duly executed consent in writing of both YAMAHA and DISTRIBUTOR. The DISTRIBUTOR must include this restriction on the sale of competing products and parts in the agreement with its dealers.
(…)
Article 5. TERMS OF SUPPLY AND PAYMENT(…)
4. Without prejudice to anything agreed upon to the contrary, DISTRIBUTOR shall pay YAMAHA the amounts charged to DISTRIBUTOR, effectively in the currency as agreed when the order has been placed, within the term of payment stated in the order confirmation of YAMAHA or, if such statement is missing, within 30 days after the invoice date. (...)
5 DISTRIBUTOR shall pay all amounts charged to him without any discount or deduction, and shall not be authorized to set off such amounts against any counter claims it may claim to have. DISTRIBUTOR shall furthermore not be entitled to suspend any payment obligation towards YAMAHA. (…)
7. The mere expiry of a term for payment shall constitute an event of default by DISTRIBUTOR. In that case all claims, on any grounds whatsoever, of YAMAHA against DISTRIBUTOR shall become immediately payable.
(...)
Article 17. TERM
This Agreement shall apply for an initial period of three years as from the date of execution. The Agreement shall automatically be extended for a maximum of four subsequent periods of maximum 1 year terminating at the end of the calendar year. Notwithstanding the foregoing, the duration of this Agreement shall in no case be longer than a total of six years, meaning that it will automatically end six years after the date of execution. This is without prejudice to the right of the Parties to give written notice of termination by registered mail to terminate
this Agreement at least six months prior to the end of the initial or subsequent periods, effective as of the end of
such period. (…)
Article 18. TERMINATION
1. Either Party may terminate this Agreement and/or may suspend the obligations hereunder immediately by written notice in the event a breach of a material provision of this Agreement is not rectified within thirty days after the written notice of such breach and the intention to terminate provided further that a waiver by either Party to exercise its right to terminate as a result of any such breach shall not constitute a waiver of rights in relation to any subsequent breach of the same or another provision of the Agreement. (...)
Article 19. DISPOSITIONS UPON TERMINATION
Upon Termination:
1. DISTRIBUTOR shall cease all business dealings in PRODUCTS and PARTS. DISTRIBUTOR shall also at YAMAHA’s request desist from indicating explicitly or implicitly that DISTRIBUTOR is a distributor of YAMAHA for PRODUCTS and PARTS.
2. DISTRIBUTOR shall cease any and all use of the YAMAHA trade name and/or trade mark and any part thereof and shall remove at DISTRIBUTOR’s expense all signs used by DISTRIBUTOR bearing the YAMAHA trade name and/or YAMAHA trade mark and any part thereof.
(...)
5. DISTRIBUTOR shall surrender and assign to YAMAHA or its nominee free of charge any documents related to the license of sales of PRODUCTS and PARTS.
(…)
8. YAMAHA, or its nominee may, at its discretion, buy back from the DISTRIBUTOR PARTS which were sold to DISTRIBUTOR in the three years prior to the date of expiration or termination of this Agreement and which are in their original state. (…)
9. DISTRIBUTOR shall pay to YAMAHA all amounts due to YAMAHA, YMC and/or any affiliated company and YAMAHA shall pay to DISTRIBUTOR any amounts due to DISTRIBUTOR at the latest seven days before the end of the term of this Agreement.
10. Upon termination or expiration of this Agreement, YAMAHA shall not owe any goodwill to DISTRIBUTOR and DISTRIBUTOR shall not be entitled to any damages for loss of income, loss of investments, loss of business or any similar kind of damages or compensation whatsoever in connection with the termination or expiration of this Agreement. DISTRIBUTOR explicitly waives any right to the aforementioned damages and/or compensation, which it may have under the applicable laws or statutes.
(…)
Article 23. GOVERNING LAW
This Agreement shall be governed by the laws of the Netherlands, (…)
Article 24. DISPUTES
Unless mandatory rules of law require otherwise, all disputes which may arise in connection with the AGREEMENT shall be exclusively submitted to the competent court in Haarlem, the Netherlands.
EXHIBIT I
I. PRODUCTS
1. PRODUCTS as used in this Agreement shall mean Outboard Motors, Wave Runners, Sports ATV’s, Utility ATV’s, Side by Side / ROV Vehicles, Generators, Water Pumps, Snowmobiles and Golf Cars manufactured under the Yamaha brand name by YMC, Yamaha and/or affiliated company.
II. PARTS
1. PARTS as used in this Agreement shall mean components and spare parts manufactured and/or supplied under the Yamaha brand name by Yamaha for PRODUCTS as mentioned under 1.
2. PARTS as used in this Agreement shall also mean accessories manufactured and/or supplied under the Yamaha brand name by Yamaha for PRODUCTS as mentioned under 1.
3. Not included in PARTS are components that are supplied on an OEM basis for the purpose of assembling products for sale inside or out side TERRITORY.”
3.7.
Bij aangetekende brief van 27 november 2019, die ook per e-mail naar [eiser] is verzonden, heeft Yamaha de distributieovereenkomst opgezegd tegen 1 januari 2021. De brief vermeldt:
“(...)
In accordance with the terms of the distributor agreement between Yamaha Motor Europe N.V. (“YME”) and [eiser] Ltd. (...) dated October 18, 2017 (…), YME currently supplies certain Yamaha products and parts to [eiser] for distribution in [land]. YME has decided to reorganize the distribution of its products in [land]. Part of the reorganization is the termination of the Distributor Agreement as of the end of the year 2020.
The initial term of the Distributor Agreement runs until October 18, 2020 (three years as from the date of execution). The Distributor Agreement provides for termination at the end of the initial term or a subsequent period (of maximum 1 year terminating at the end of the calendar year) on 6 months’ notice. Herewith YME terminates the Distributor Agreement as per January 1, 2021 (i.e. the end of the first subsequent term). YME is thus observing a notice period of more than 13 months for this termination, clearly complying with its contractual obligation and allowing [eiser] to prepare for the termination.
Until January 1, 2021, YME intends to continue to distribute the Yamaha products and parts covered by the Distributor Agreement, subject to the currently applicable conditions. For the sake of completeness, we note that on termination, [eiser] is required to cease using any intellectual property of Yamaha. (...)”
3.8.
In de periode 1 juli – 6 juli 2020 hebben partijen per e-mail gecorrespondeerd over een af te spreken betalingsregeling, omdat [eiser] op dat moment een betalingsachterstand had van ruim 1.6 miljoen euro. [eiser] schrijft aan Yamaha op 1 juli 2020 onder meer:
“Thank you for your reply and for the critical confirmation that [eiser]
([eiser], rechtbank)will continue to perform as YME
(Yamaha, rechtbank)agent in [land] until a new agent will be approved by the Israelis authorities so the new YME agent can “step into [eiser] shoes” as far as service and warranty obligations.
Following our phone call from yesterday, I would like to summarize the topics that we have discussed and suggest the following offer for your approval:
Termination to take place subject to the mandatory regulatory pre-approval of new agent by the Israeli authorities. The agency cannot be transfer before the new agent will take [eiser] legal and contractual obligations for continuation of service to our customers.
Keep the principles of [eiser] inventory Buy-Back at cost plus 15% and modest token compensation as offered by YME previously at termination.
[eiser] to make immediate payment of
200,000Euro on July 1 (today) and additional
100,000Euro per month until termination or January 2021. Any balance due on termination would be settled against purchasing of the inventory at termination date. After calculation the inventory value, the balance due will be paid in full.
YME start supply [eiser] with products – any orders placed by [eiser] with YME (and we plan to make such) between now and termination would be based on cash on advance.
The agreement based on the above principals will replace the Termination Letter dd. November 27, 2019 (which includes only termination date). Such agreement will solve the legal issue and will allow us import continuity for vehicles as well, until termination. (…)
Yamaha gaat op 3 juli 2020 akkoord met de door [eiser] voorgestelde betalingsregeling als weergegeven onder 3 en 4 en reageert op hetgeen [eiser] verder heeft voorgesteld, voor zover van belang, als volgt:
“We will inform you when our new distributor receives approval from the Israeli Ministry of Transport (…)
5. Our termination letter dd. November 27, 2019 – in which we terminate per January 1, 2021 – will remain in force. Furthermore, if [eiser] fails to make the first confirmed and approved payment of 200k Euro by Monday July 6, 2020 YME will start legal proceedings to claim overdue outstanding amounts by return.”
Per e-mail van 6 juli 2020 bevestigt [eiser] vervolgens de afspraak en zegt toe een bedrag van € 200.000,00 over te zullen maken, hetgeen zij vervolgens ook doet. Ook schrijft [eiser] in deze e-mail dat zij van mening is dat er niet alleen goedkeuring van de nieuwe distributeur moet komen van het Israelische ministerie van transport, maar ook van de Israelische mededingingsautoriteiten (de ICA).
3.9.
In de periode 26 augustus – 21 oktober 2020 vindt e-mailwisseling tussen partijen plaats waarin Yamaha, onder meer, [eiser] meermaals aanspreekt op haar betalingsverplichting conform de afgesproken betalingsregeling en [eiser] zich bij Yamaha beklaagt over, onder meer, het niet leveren van alle door [eiser] bestelde producten en onderdelen. Hieronder volgen de voor deze procedure relevante fragmenten uit deze correspondentie.
Bij e-mail van 26 augustus 2020 schrijft Yamaha:
“Please find this gentle reminder to transfer the next monthly payment of 100k Euro to respect our last agreement. We look forward to receive it before the end of August.”
Bij e-mail van 28 augustus 2020 schrijft [eiser]:
“please advise if YME intend to supply [eiser] with units up to termination date ? soon after our “settlement” agreement finalized, [eiser] found out that most, and almost all, of the requested units from YME are “not available”
Hierop antwoordt Yamaha diezelfde dag:
“The Corona-virus has caused a factory closure and on top of this new stricter environmental regulations became effective in Europe since July, both causing shortage of supply (…)”
Op 31 augustus 2020 schrijft [eiser]:
“(…) our settlement agreement was based, among other things, on YME confirmation supplying units to [eiser] during 2020 (…). The list of requested models has been given to you well in
advanceof our agreement, therefore YME have to fulfil [eiser] orders and ship at least some if not most of the units ordered.”
Hierop antwoordt Yamaha op 4 september 2020:
“The reason YME
cannotsupply all the units [eiser] has ordered now is due to the coronavirus pandemic. (…) We obviously did not reserve any units for [eiser] during the time we were not supplying [eiser] as (i) we did not know if and when [eiser] would make any payments and (ii) we did not foresee a worldwide pandemic. I would like to remind you that we have been discussing this subject and YME has been requesting [eiser] to pay (part of) the outstanding amount since long before the coronavirus was an issue. (…)
you refuse to make the payments we agreed upon after long and complicated negotiations. [eiser]’s outstanding unpaid amount is now EUR 1,481 million.
We hereby request you to pay an amount of EUR 200,000 by September 11, 2020 (as we agreed on July 1st 2020 that [eiser] would reimburse EUR 100,000 before 1st of every month, and [eiser] has now failed to make the August and September payments).
If [eiser] fails to make this payment, [eiser] will be in default and YME will be obliged to start legal proceedings for the payment of the full outstanding amount and costs.
In antwoord hierop schrijft [eiser] op 13 september 2020:
“[eiser] always planned and is clearly willing now to honour our settlement agreement, including making the monthly payments of 100,000 Euro (…), but this is subject to YME fulfilling its obligations and undertaking as agreed. With all due respect, after we paid the initial Euro 200,000, YME did not provide. (…) all information was known to YME before we have reached the settlement agreement, including the Corona virus implications, inventories levels at YME, and [eiser] detailed units orders. YME did not mention any issue or difficulties to execute the settlement agreement – therefore YME is obliged to fulfill its part of the agreement.
More specifically, [eiser] is willing to wire Immediately 100,000 Euro soon as YME declare that it will respect the settlement agreement, and another 100,000 soon after YME will demonstrate that it is fulfilling the agreement.
(…) YME did not supply
any of the units(not “all the units” as you suggested…), except few marine motor outboard. The Corona virus implication and [eiser] order was known well before we reach the settlement agreement – please explain why did you confirm the agreement if you knew that you cannot fulfill it? (…)
As stated above, [eiser] did not pay only because YME did not respect any of what just agreed in the settlement agreement that included the payment terms. [eiser] will make immediate payments as soon as YME confirm it is going to fulfil its part of the agreement.
Op 17 september 2020 schrijft Yamaha:
“(…) the units are simply not available (not for Metro Motor, nor for any other distributor, whom are just as keen to receive these models). Due to the coronavirus, our production facility which normally runs 24/7 was completely shut down for a number of months. Consequently there is no stock of several (popular) models. (…)
We hereby also repeat our request to [eiser] to pay without delay an amount of EUR 200,000. We will extend the deadline for this payment until Friday September 25, 2020. If this amount is not in YME’s account by then, [eiser] will be in default. YME has no other choice than to stop supplying [eiser]. We will start looking at alternative measures to ensure Yamaha customers are continuously serviced and YME is always in compliance with any regulatory obligations.”
Vervolgens bericht Yamaha [eiser] op 28 september 2020 onder meer dat Yamaha geen betaling heeft ontvangen van [eiser]. Verder schrijft Yamaha onder meer:
“YME has no choice than to close your distributor account again. We will re-open your account again when [eiser] transfers the monthly amounts of August and September of 100k each, but would advise you to take into account the upcoming payment of October as well.”
Per e-mail van 29 september 2020 schrijft [eiser] op haar beurt aan Yamaha:
“[eiser] is willing to wire immediately 100,000 Euro soon as YME declare that it will comply the settlement agreement, and continue with payments, as agreed, soon after YME will demonstrate that it is actually fulfilling the agreement.”
Op 8 oktober schrijft Yamaha:
“Following your latest inquiries for available Waverunners and pending P&A orders, we would like to remind you that YME is more than willing to supply if the goods are available and when [eiser] complies to its payment obligations.
Meaning, if [eiser] transfers the commonly agreed and in the meantime overdue monthly payments for Aug, Sep and Oct of EUR 100k each, and will pay in advance for the pending P&A orders (…), YME will open your account and supply immediately.”
Hierop antwoordt [eiser] op 12 oktober 2020:
[eiser] performed its part in the settlement agreement & will continue to execute as soon as YME declares that it will comply with the settlement agreement & demonstrate that it is actually fulfilling the agreement.”
Waarop Yamaha op 21 oktober 2020 antwoordt:
“I would like to stress that [eiser] has to fully pay off its debt (of currently EUR 1,481 million) to YME. This obligation preceded and is separate from the arrangement we reached about how to terminate the relation between YME and [eiser] in a professional and amicable way. YME only agreed to [eiser] paying off this debt in monthly terms instead of as a lump sum to allow [eiser] to order units and parts again, under several conditions (for example the condition that [eiser] shall pay in advance for such orders). However , this “agreement” is not being respected by [eiser] because [eiser] is failing to make the monthly payments.”
3.10.
In haar e-mail van 16 december 2020 herinnert Yamaha [eiser] opnieuw aan haar betalingsverplichting van de openstaande facturen, zij schrijft:
“ We also remind you of the outstanding amount of credit of
EUR 1,476,351. This exceeds the agreed credit limit of EUR 1,250,000. We have on several occasions respectfully requested [eiser] to honor its contract (..) and pay the difference between the outstanding amount and the maximum credit limit. Despite its pride in its professionality, [eiser] has failed to do so. Consequently YME hereby terminates the credit limit agreement in accordance with the warning in our e-mail of 15 June 2020 (..). We request you to repay the total outstanding amount in full by 31 December 2020. Failure to do so will give YME no other choice but to commence legal action.”
3.11.
Per 1 januari 2021 heeft Yamaha Metro Motors aangesteld als distributeur voor Yamaha in [land].
3.12.
Bij dagvaarding van 27 januari 2021 is Yamaha bij deze rechtbank een kort geding procedure gestart waarin zij (onder meer) betaling van € 1.476.351,00 van [eiser] heeft gevorderd. Bij vonnis van 4 maart 2021 heeft de voorzieningenrechter de vordering van Yamaha toegewezen. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat het bedrag in notarieel depot geplaatst moet worden totdat in de door [eiser] aanhangig gemaakte bodemprocedure einduitspraak is gedaan door deze rechtbank.
3.13.
[eiser] heeft tegen het vonnis van 4 maart 2021 hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam. In het arrest van 18 januari 2022 heeft het gerechtshof Amsterdam het voormelde vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigd.
4. Het geschil
4.1.
[eiser] vordert – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
Yamaha veroordeelt om de distributieovereenkomst na te komen voor de volledige periode van zeven jaren vanaf ingangsdatum 1 januari 2018, op straffe van een dwangsom van € 25.000,00 per dag voor iedere dag dat Yamaha hiermee in gebreke blijft,
Yamaha veroordeelt om de samenwerking met Metro Motors te staken voor wat betreft de productgroepen die onderwerp zijn van de distributieovereenkomst, op straffe van een dwangsom van € 25.000,00 per dag voor ieder dag dat Yamaha hiermee in gebreke blijft,
Subsidiair
3. Voor recht verklaart dat Yamaha tekort is geschoten in de nakoming van de distributieovereenkomst en/of dat de opzegging van de overeenkomst door Yamaha naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar en/of onrechtmatig is geweest,
Zowel primair als subsidiair
4. Voor recht verklaart dat Yamaha aansprakelijk is voor alle door [eiser] geleden en nog te lijden schade ten gevolge van en verband houdende met de opzegging van de distributieovereenkomst, althans voor recht verklaart dat Yamaha de overeenkomst niet mocht opzeggen zonder [eiser] een reële (schade) vergoeding aan te bieden,
5. Voor recht verklaart dat [eiser] bevoegd is om haar betalingen aan Yamaha op te schorten, dat [eiser] haar schadevergoedingsvordering hiermee mag verrekenen, en dat [eiser] daarom niets meer aan Yamaha verschuldigd is,
6. Yamaha veroordeelt in de kosten van de procedure.
4.2.
Yamaha betwist de vorderingen met als conclusie dat deze moeten worden afgewezen.
5. De beoordeling
Bevoegdheid en toepasselijke recht
5.1.
Omdat [eiser] een rechtspersoon is naar buitenlands recht en in [land] is gevestigd, draagt de zaak een internationaal karakter. Daarom moet allereerst de vraag beantwoord worden of de Nederlandse rechter bevoegd is kennis te nemen van de vordering en of het Nederlandse recht van toepassing is.
5.2.
De Nederlandse rechter is op grond van artikel 4 in samenhang gelezen met artikel 25 van Verordening (EU) nr. 1215/2012 (EEX-Vo 2012) bevoegd om van het onderhavige geschil kennis te nemen. Daaruit volgt immers dat de woonplaats van de verweerder, ongeacht diens nationaliteit, beslissend is voor de toepassing van de bevoegdheidsregeling uit de EEX-Vo 2012. Partijen hebben in artikel 24 van de distributieovereenkomst een forumkeuze voor de Nederlandse rechter en meer in het bijzonder deze rechtbank opgenomen, zodat deze rechtbank bevoegd is kennis te nemen van de vorderingen.
5.3.
Ten aanzien van het toepasselijk recht overweegt de rechtbank als volgt. De bepaling van het toepasselijk recht dient plaats te vinden aan de hand van de Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I-Vo). Partijen hebben, overeenkomstig artikel 3 van deze Verordening, in artikel 23 van de distributieovereenkomst, expliciet gekozen voor het Nederlandse recht als toepasselijke recht. Daarom is het Nederlands recht van toepassing op de vorderingen van [eiser].
Het geschil in het kort
5.4.
[eiser] legt aan haar vorderingen – samengevat – ten grondslag dat Yamaha de distributieovereenkomst niet mocht of niet kon beëindigen per 1 januari 2021, zodat [eiser] vorderingen heeft op Yamaha. Primair legt [eiser] aan haar vorderingen ten grondslag dat Yamaha is tekortgeschoten in de nakoming van de distributieovereenkomst. Subsidiair beroept zij zich – zo maakt de rechtbank op uit haar stellingen – op zowel de aanvullende als de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid; de opzegging is volgens [eiser] in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Tot slot voert [eiser] aan dat dat Yamaha niet aan haar leveringsplicht heeft voldaan, zodat [eiser] haar betalingen die zij op grond van de betalingsregeling moest voldoen aan Yamaha mocht opschorten en dat zij haar betalingsverplichtingen jegens Yamaha kan verrekenen met haar vordering op Yamaha tot het betalen van schadevergoeding.
5.5.
De rechtbank zal hieronder eerst nagaan of op Yamaha de verplichting rust de distributieovereenkomst met [eiser] ook na 1 januari 2021 na te komen. Vervolgens zal de rechtbank bespreken of de opzegging van de distributieovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is geweest. Ten slotte zal de rechtbank stilstaan bij de vraag of betaling van een (schade)vergoeding aan [eiser] op zijn plaats is en of [eiser] gerechtigd was haar betalingsverplichtingen op grond van de betalingsregeling jegens Yamaha op te schorten.
Duur van de overeenkomst en opzegmogelijkheden
5.6.
Partijen twisten over de duur van de distributieovereenkomst. [eiser] voert aan dat zij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat beide partijen de distributieovereenkomst voor de maximale duur van zeven jaren zouden nakomen. Yamaha moet volgens [eiser] haar verplichtingen uit hoofde van de distributieovereenkomst dan ook voor deze volledige maximale duur nakomen. Onder nakoming van de distributieovereenkomst verstaat [eiser] tevens dat Yamaha haar samenwerking met Metro Motors voor de duur van distributieovereenkomst met [eiser] staakt.
5.7.
De rechtbank volgt [eiser] niet in haar uitleg van de distributieovereenkomst. Naar het oordeel van de rechtbank is de tekst van de distributieovereenkomst duidelijk. De distributieovereenkomst voorziet in artikel 17 in een duidelijk overeengekomen initiële duur van drie jaren met mogelijkheid van vier opvolgende verlengingen, tot een maximale totale duur van zes jaar, en in een duidelijke opzeggingsmogelijkheid. Met Yamaha is de rechtbank van oordeel dat de overeenkomst op het moment van ondertekening door [eiser], namelijk op 18 oktober 2017, is ingegaan zodat de initiële periode van drie jaren afliep op 17 oktober 2020. Niet valt in te zien dat en waarom de overeenkomst is ingegaan op 1 januari 2018, zoals [eiser] heeft aangevoerd. [eiser] heeft dit ook niet onderbouwd.
Voor na de initiële periode van drie jaar voorziet artikel 17 van de distributieovereenkomst in de mogelijkheid de overeenkomst nog vier keer te verlengen, waarbij iedere verlengingsperiode steeds tot maximaal het einde van het kalenderjaar doorloopt, met dien verstande dat de distributieovereenkomst in ieder geval van rechtswege zou eindigen zes jaar na de datum van ondertekening, dus op 17 oktober 2023. Na de initiële periode van drie jaar is de distributieovereenkomst dus één keer verlengd, en wel tot en met 31 december 2020.
Daarnaast geeft artikel 17 van de distributieovereenkomst beide partijen de mogelijkheid de overeenkomst te beëindigen tegen het einde van de initiële periode of tegen het einde van een verlengingsperiode. Hierbij moet een opzegtermijn van minstens zes maanden in acht genomen worden. De tekst van de overeenkomst is ook wat dat betreft duidelijk.
Gelet op deze duidelijke tekst laat de distributieovereenkomst weinig ruimte voor een van de tekst afwijkende uitleg.
5.8.
Ter onderbouwing van haar standpunt dat zij erop mocht vertrouwen dat beide partijen de distributieovereenkomst zouden nakomen voor de maximale periode van (volgens [eiser]) zeven jaar verwijst [eiser] naar de twee eerdere distributieovereenkomsten, uit 2005 en 2011, die partijen, inclusief verlengingen van meerdere jaren, volledig hebben uitgediend. Bij het aangaan van de laatste distributieovereenkomst was er, volgens [eiser], dan ook geen enkele aanwijzing dat er tussentijds zou worden beëindigd. Daarnaast wijst [eiser] erop dat zij weliswaar een professioneel bedrijf is, maar dat zij ten opzichte van Yamaha niet gelijkwaardig is. Zo zou de distributieovereenkomst eenzijdig door Yamaha zijn opgesteld en is over de inhoud van het contract niet of nauwelijks onderhandeld. Bovendien is [eiser] op grond van artikel 2.16 van de distributieovereenkomst verplicht om een zogenoemde ‘mono brand strategy’ te voeren, waardoor het haar niet is toegestaan om andere merken dan Yamaha te vertegenwoordigen. Als gevolg daarvan is [eiser] nagenoeg volledig afhankelijk van Yamaha. Zij behaalt namelijk 95% van haar omzet met de verkoop van Yamaha producten. Verder wijst [eiser] erop dat zij zeer veel heeft geïnvesteerd in het promoten van het merk Yamaha en in het opbouwen van een dealernetwerk in [land]. Tot slot voert [eiser] aan dat de samenwerking al jaren succesvol en naar ieders tevredenheid verliep. [eiser] mocht er dan ook gerechtvaardigd op vertrouwen dat partijen de intentie hadden om de distributieovereenkomst voor de volledige duur van, inclusief verlengingen, zeven jaar uit te dienen, aldus [eiser].
5.9.
De rechtbank volgt [eiser] hierin niet. Zoals hiervoor in 5.7 is overwogen volgt uit de tekst van artikel 17 dat de distributieovereenkomst aanvankelijk voor een periode van drie jaren is aangegaan en dat deze daarna verlengd, maar ook opgezegd kon worden. [eiser] heeft niet concreet onderbouwd dat Yamaha de verwachting heeft gewekt dat de overeenkomst voor een periode van zeven jaren door Yamaha zou worden nagekomen. Dat de eerdere distributieovereenkomsten volledig zijn uitgediend en dat de distributieovereenkomst uit 2011 zelfs meerdere keren met een periode van één jaar is verlengd, zodat deze distributieovereenkomst uiteindelijk zeven jaren heeft voortgeduurd, doet daar niet aan af.
5.10.
Ook het argument van [eiser] dat artikel 17 van de distributieovereenkomst een standaardbeding is waarover zij niet heeft kunnen onderhandelen, volgt de rechtbank niet. Yamaha heeft dat immers gemotiveerd weersproken. Yamaha voert aan dat zij doorgaans overeenkomsten voor de duur van één jaar met distributeurs sluit, maar dat het Israëlische recht, een contractuele termijn van minimaal drie jaren vereist. Yamaha verwijst in dat kader naar de e-mailwisseling tussen partijen van 7 april – 21 juli 2017. Daaruit volgt dat partijen voorafgaand aan het sluiten van de laatste distributieovereenkomst expliciet over de duur daarvan hebben gecorrespondeerd. Yamaha heeft specifiek gewezen op de e-mail van [eiser] van 21 juli 2017, waarin de CEO van [eiser] schrijft: “
Following our conversation regarding the regulation in [land] – distribution between Vehicle Manufacturer & Distributor should be for 3 years – there is no regulation define 7 years.”Hieruit volgt dat [eiser] voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst wel degelijk invloed heeft gehad op de duur daarvan en dat artikel 17 van de distributieovereenkomst geen standaardbepaling was die eenzijdig door Yamaha aan [eiser] was opgelegd.
5.11.
Ook de argumenten van [eiser] dat zij is gebonden aan het non-concurrentiebeding van artikel 2.16 van de overeenkomst en dat zij vele investeringen heeft gedaan om het merk Yamaha te promoten overtuigt de rechtbank niet. Deze argumenten van [eiser] zijn in dit verband niet relevant, omdat ze niet afdoen aan de duidelijke tekst van artikel 17 van de distributieovereenkomst, van welke tekst [eiser] zich blijkens de totstandkoming ervan bewust moet zijn geweest. Deze argumenten zal de rechtbank verder bespreken bij behandeling van de vraag of de beëindiging van de distributieovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was. Hetzelfde geldt voor het argument van [eiser] dat de samenwerking volgens [eiser] al jaren succesvol en naar ieders tevredenheid verliep.
Tussenconclusie: [eiser] heeft geen recht op nakoming van de overeenkomst voor een periode van zeven jaren
5.12.
Gelet op het voorgaande is de tussenconclusie daarom dat partijen in hun overeenkomst niet een vaste duur van zeven jaren zijn overeengekomen en dat [eiser] er niet gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat Yamaha de distributieovereenkomst voor een duur van zeven jaren zou nakomen. Ook is de rechtbank van oordeel dat artikel 17 van de distributieovereenkomst beide partijen een duidelijke beëindigingsmogelijkheid geeft, waarvan Yamaha met haar aangetekende brief van 27 november 2019 gebruik heeft gemaakt.
De vorderingen van [eiser] die zien op nakoming door Yamaha van de distributieovereenkomst, zullen daarom worden afgewezen.
Opzegging van de overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar
5.13.
Subsidiair voert [eiser] aan dat de opzegging van de distributieovereenkomst door Yamaha zonder [eiser] een vergoeding van goodwill of schade aan te bieden, in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, althans dat artikel 19.10 van de distributieovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. [eiser] wijst in dit verband eveneens op de omstandigheden die hiervoor zijn weergegeven in 5.8, in het bijzonder wijst zij in dit verband op de (vermeende) gebondenheid aan het non-concurrentiebeding en de door haar gedane investeringen.
Gehanteerde opzegtermijn van dertien maanden, overschrijding kredietlimiet en betalingsregeling
5.14.
Vaststaat dat Yamaha de overeenkomst met [eiser] heeft opgezegd tegen 1 januari 2021, daarmee heeft zij een opzegtermijn van dertien maanden in achtgenomen. Een termijn die ruim langer is dan de minimale contractuele opzegtermijn van zes maanden. De rechtbank acht de opzegging met inachtneming van de gehanteerde opzegtermijn van dertien maanden in het licht van de door Yamaha aangevoerde, en door [eiser] niet betwiste, omstandigheden niet onredelijk.
5.15.
Yamaha heeft er in dit verband op gewezen dat zij, gelet op de betalingsachterstand van [eiser] op grond van artikel 18 lid 1 van de distributieovereenkomst deze overeenkomst ook per direct had mogen beëindigen. Yamaha heeft er echter voor gekozen om de distributieovereenkomst op grond van artikel 17 op te zeggen, omdat zij de relatie met [eiser] op een goede manier wilde beëindigen. Daarbij heeft Yamaha, volgens eigen zeggen, rekening gehouden met de vrees van [eiser] dat beëindiging tegen een eerdere datum problemen zou veroorzaken voor de verkrijging van een importvergunning voor het jaar 2020. Yamaha heeft daarom een opzegtermijn van dertien maanden gehanteerd. Ook heeft Yamaha erop gewezen dat zij [eiser] heeft aangeboden om de al geleverde producten met een marge van 15% van haar terug te kopen, onder de voorwaarde dat [eiser] zich zou houden aan de betalingsregeling die partijen op 1 juli 2020 zijn overeengekomen voor haar openstaande schuld.
5.16.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft Yamaha met dit alles voldoende rekening gehouden met de belangen van [eiser]. Dat [eiser] het betreurt dat er aan de jarenlange distributierelatie een einde komt begrijpt de rechtbank, maar dit maakt de opzegging niet onaanvaardbaar. Hiervoor is al uiteengezet dat [eiser] er naar het oordeel van de rechtbank niet gerechtvaardigd op kon vertrouwen dat de distributieovereenkomst voor de maximale, verlengde duur zou worden uitgediend en dat het Yamaha dus vrij stond deze – conform de regeling in artikel 17 – op te zeggen. Daar komt bij dat niet in geschil is dat [eiser] kampt met een forse betalingsachterstand van nu nog € 1.476.351,00, terwijl de kredietlimiet € 1.250.000,00 was. Bovendien staat onbetwist vast dat Yamaha [eiser] vaak eerst moest herinneren voordat zij tot betaling aan Yamaha overging. In juli 2020 hebben partijen een betalingsregeling getroffen voor afbetaling van de openstaande schuld (van ruim 1,6 miljoen euro) die [eiser] op dat moment had bij Yamaha. Uit de e-mailcorrespondentie die is weergegeven onder 3.8 volgt dat [eiser] na een eerste betaling van € 200.000,00, maandelijkse betalingen van € 100.000,00 aan Yamaha zou verrichten en dat de opzeggingsbrief van Yamaha onverminderd van kracht bleef. De betalingsregeling zou op 1 januari 2021 aflopen. Uit de betalingsregeling volgt dus dat [eiser] ook akkoord was met de beëindiging van de distributieovereenkomst per 1 januari 2021.
5.17.
[eiser] heeft zich op het standpunt gesteld dat uit de e-mailcorrespondentie over de betalingsregeling volgt dat zij bedongen heeft aan te blijven als distributeur voor Yamaha tot het moment dat er een nieuwe goedgekeurde distributeur (‘approved appointed distributor’) haar plaats zou overnemen. [eiser] zou daarbij belang hebben, omdat zij op grond van Israëlisch recht verplicht is tenminste zeven jaar na verkoop van producten service- en garantie te verlenen. Volgens [eiser] dient de nieuwe distributeur bovendien niet alleen door het ministerie, maar ook door de Israelische mededingsautoriteit (de ICA) te zijn goedgekeurd.
5.18.
De rechtbank volgt [eiser] niet in haar redenering dat Yamaha de distributieovereenkomst niet mocht opzeggen voordat de nieuwe distributeur zowel door het ministerie van transport en verkeersveiligheid als de Israelische mededingingsautoriteiten zou zijn goedgekeurd. Hierbij stelt de rechtbank voorop dat het achterliggend belang van [eiser] bij de afspraak over de nieuwe distributeur is dat de service- en garantieverplichtingen van [eiser] worden overgenomen. Bedacht dient verder te worden dat er altijd een zekere mate van ‘nawerking’ van de service- en garantieverplichtingen zal zijn. Immers, de door [eiser] geschetste omstandigheid dat zij verplicht is haar klanten tot zeven jaar na de verkoop van een product garantieservice te verlenen, zou onverminderd op haar rusten op het moment dat de overeenkomst haar maximale looptijd, inclusief verlengingen, zou hebben bereikt. Verder volgt weliswaar uit de verklaring van 20 december 2016 van [eiser] gericht aan het Israëlische ministerie van transport en verkeersveiligheid dat [eiser] deze garantieverplichting op zich heeft genomen, maar uit de brief van 11 januari 2017 die eveneens gericht is aan het ministerie, volgt dat Yamaha, als fabrikant van de producten, de garantieservice ook op zich neemt. De garantieservice waardoor – zo begrijpt de rechtbank de stellingen van [eiser] – beëindiging van de distributieovereenkomst onmogelijk zou zijn, is daarmee dus dubbel geborgd. Niet valt daarom in te zien dat Yamaha de belangen van [eiser] zou schaden door op te zeggen voordat de nieuwe distributeur door de verschillende autoriteiten was goedgekeurd. Yamaha heeft er bovendien op gewezen dat de nieuwe distributeur, Metro Motors, de service- en garantieverplichtingen van [eiser] over zal nemen. Yamaha heeft [eiser] om deze reden bovendien al meerdere keren verzocht een lijst met klantgegevens te verstrekken, zodat Yamaha de klanten kan informeren wie de garantieservice over zal nemen. [eiser] heeft aan dat verzoek van Yamaha echter geen gehoor gegeven.
Het non-concurrentiebeding
5.19.
Naar aanleiding van hetgeen [eiser] heeft gesteld over het non-concurrentiebeding stelt de rechtbank voorop dat het non-concurrentiebeding van artikel 2.16 van de distributieovereenkomst [eiser] niet belet om gedurende de looptijd van de overeenkomst andere bedrijfsactiviteiten dan alleen het distributeurschap voor Yamaha te ontplooien. Zoals Yamaha terecht heeft aangevoerd beperkt het non-concurrentiebeding zich immers tot die producten en onderdelen die onderwerp zijn van de distributieovereenkomst (zie 3.6, onder Exhibit I). Bovendien heeft Yamaha erop gewezen dat van nawerking van het non-concurrentiebeding, anders dan [eiser] aanvoert, geen sprake is; wanneer de distributieovereenkomst eindigt, eindigt ook de werking van het non-concurrentiebeding. In het non-concurrentiebeding staat immers dat de verplichtingen daaruit
niet langerdan 5 jaar na de ingangsdatum van de overeenkomst geldig zal zijn.
Het stond [eiser] dus vrij om gedurende de looptijd van de overeenkomst naast de producten van Yamaha andersoortige producten te verkopen en andere merken te vertegenwoordigen en direct na afloop van de distributieovereenkomst weer alle producten (ook gelijksoortig aan de producten waarop de distributieovereenkomst ziet) van andere merken te verkopen. Dat [eiser] van die mogelijkheid geen of weinig gebruik heeft gemaakt, komt voor haar eigen risico. In dit verband weegt de rechtbank mee dat Yamaha onbetwist heeft gesteld dat zij [eiser] te kennen heeft gegeven dat het non-concurrentiebeding de distributieovereenkomst niet overleeft.
Betaling van een vergoeding aan [eiser] op basis van het non-concurrentiebeding, ligt dan ook niet voor de hand.
Investeringen en dealernetwerk
5.20.
Daarnaast meent [eiser] dat beëindiging van de overeenkomst zonder betaling van een vergoeding door Yamaha onaanvaardbaar is, omdat zij veel heeft geïnvesteerd in de promotie van het merk Yamaha en een uitgebreid dealernetwerk heeft opgebouwd.
5.21.
De rechtbank volgt [eiser] hierin niet. De distributieovereenkomst was immers duidelijk over de verplichting van [eiser] om een dealernetwerk op te bouwen (artikel 2.1) en bevatte in de artikelen 2.15 en 2.19 ook een duidelijke regeling over investeringen. Zowel van het dealernetwerk als van investeringen heeft [eiser] bovendien als zelfstandig distributeur ook 15 jaar lang de vruchten kunnen plukken. Yamaha heeft onbetwist gesteld dat [eiser] haar niet voorafgaand aan de investeringen daarover heeft geconsulteerd. Yamaha kan dus – reeds gelet op artikel 2.19 van de distributieovereenkomst – niet gehouden worden een vergoeding te betalen voor investeringen die [eiser] gedaan zou hebben. Bovendien heeft Yamaha door een opzegtermijn van dertien maanden te hanteren [eiser] ruimschoots de tijd gegeven te anticiperen op het einde van de distributieovereenkomst en gedane investeringen terug te verdienen. Gelet op al deze feiten en omstandigheden lag ook het betalen van een vergoeding voor gedane investeringen of goodwill niet voor de hand. Hieruit volgt dat ook artikel 19.10 van de distributieovereenkomst niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
De vraag of de gestelde investeringen door [eiser] voldoende zijn onderbouwd kan in het midden blijven.
Tussenconclusie: opzegging van de distributieovereenkomst
5.22.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat beëindiging van de distributieovereenkomst door Yamaha naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar of onrechtmatig is geweest. De rechtbank zal dus ook de subsidiaire vorderingen van [eiser] afwijzen.
Schadevergoeding en opschorting
5.23.
Ten slotte meent [eiser] aanspraak te kunnen maken op schadevergoeding en meent zij dat [eiser] deze door Yamaha te betalen schadevergoeding mag verrekenen met de nog op haar rustende betalingsverplichting, die zij heeft opgeschort, omdat Yamaha niet aan haar leveringsverplichting zou hebben voldaan.
5.24.
Het voorgaande leidt ertoe dat er geen grond bestaat voor betaling van schadevergoeding. Er is immers geen sprake van een toerekenbare tekortkoming door Yamaha in de nakoming van de distributieovereenkomst noch van een opzegging die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar of onrechtmatig is. De vorderingen strekkende tot het verkrijgen van een verklaring voor recht met betrekking tot betaling van schadevergoeding en/of verrekening daarvan en/of het niets meer verschuldigd zijn aan Yamaha zullen daarom worden afgewezen. De overige verweren die [eiser] in dit verband heeft gevoerd hoeven geen bespreking.
5.25.
Ook de gevorderde verklaring voor recht met betrekking tot de (vermeende) bevoegdheid van [eiser] haar betalingsverplichtingen jegens Yamaha op te schorten zal worden afgewezen. Yamaha heeft immers onbetwist gesteld dat de betalingsverplichtingen waarvoor [eiser] een beroep doet op opschorting betrekking hadden op reeds geleverde producten. Yamaha had dus al aan haar tegenover deze betalingsverplichtingen van [eiser] staande verplichtingen voldaan. Kennelijk stelt [eiser] dat zij haar verplichtingen uit de betalingsregeling opschortte omdat Yamaha haar leveringen niet hervatte. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiser] evenwel geen voor Yamaha duidelijk kenbaar beroep op een opschortingsrecht gedaan in de e-mail correspondentie tussen partijen over dit onderwerp; veeleer lijkt zij in deze e-mails een aanvullende voorwaarde aan de overeengekomen betalingsregeling te willen koppelen in die zin dat zij van Yamaha verlangt dat Yamaha garandeert dat zij haar leveringsverplichtingen nakomt. Dit kon [eiser] niet van Yamaha verlangen. Yamaha heeft immers onbetwist gesteld, ook in de e-mailcorrespondentie tussen partijen, dat zij de gevraagde producten niet kon leveren ten gevolge van overmacht door de coronacrisis. Of partijen zich hier voor het aangaan van de betalingsregeling al of niet bewust waren is, anders dan [eiser] lijkt te veronderstellen, niet relevant.
Proceskosten
5.26.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Yamaha worden begroot op:
- griffierecht 667,00
- salaris advocaat
1.126,00(2 punten × tarief II)
Totaal € 1.793,00
6. De beslissing
De rechtbank
6.1.
wijst de vorderingen af,
6.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Yamaha tot op heden begroot op € 1.793,00,
6.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M. Wamsteker en in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2022. [1]

Voetnoten

1.Conc.: