In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 16 februari 2022 een eindvonnis gewezen in een faillissementsprocedure. De curator, mr. Pieter Ingwersen, had Kromme Leek B.V. en NedAliment Holland B.V. aangeklaagd voor het terugvorderen van betalingen die gedaan waren door de gefailleerde besloten vennootschap. De rechtbank kwam terug op een eerdere bindende eindbeslissing waarin was geoordeeld dat de curator de betalingen op grond van artikel 47 van de Faillissementswet (Fw) terecht had vernietigd. De rechtbank oordeelde dat de curator niet had aangetoond dat de betalingen waren gedaan met het oogmerk om Kromme Leek boven andere schuldeisers te bevoordelen. De rechtbank concludeerde dat de betalingsopdrachten waren gegeven voordat de gefailleerde op de hoogte was van het beslag, waardoor er geen sprake was van samenspanning. De rechtbank wees de vorderingen van de curator af en veroordeelde Kromme Leek tot betaling van een bedrag van € 215.636,13 aan de curator, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens werd [gedaagde 2] aansprakelijk gesteld voor de schade die de gezamenlijke crediteuren hadden geleden door de paulianeuze betalingen. De proceskosten werden toegewezen aan de curator, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.