ECLI:NL:RBNHO:2022:1574

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 februari 2022
Publicatiedatum
25 februari 2022
Zaaknummer
9568564 BM VERZ 21-2742 MVH
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van bewind wegens grensoverschrijdende uitingen en gebrek aan samenwerking

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 23 februari 2022 uitspraak gedaan over het verzoek tot opheffing van het bewind dat op 17 december 2013 was ingesteld over de goederen van verzoekster. Verzoekster, die sinds 2016 onder bewind staat, heeft aangegeven ongelukkig te zijn met de huidige situatie en niet meer tevreden te zijn over de bewindvoerder, M. Klein-van den Wijngaart. Verzoekster heeft het WSNP-traject in 2019 succesvol afgerond en wil nu ook het bewind beëindigen. De bewindvoerder staat echter niet achter dit verzoek en heeft aangegeven dat de samenwerking de afgelopen tijd is verslechterd, vooral door verzoeksters verzoeken om extra geld en haar weigering om bepaalde rekeningen te betalen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 15 februari 2022 is verzoekster niet verschenen, en ook de bewindvoerder was afwezig. De kantonrechter heeft vastgesteld dat verzoekster niet meer meewerkt aan het bewind en dat er sprake is van grensoverschrijdende uitingen en een menging in het privéleven van de bewindvoerder. De bewindvoerder heeft verzocht om ontslag, omdat het vertrouwen in een goede samenwerking is beschadigd. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat, hoewel verzoekster mogelijk niet in staat is om haar financiën zelfstandig te beheren, er gewichtige redenen zijn om het bewind op te heffen. De beslissing is genomen met ingang van twee weken na de uitspraak, en de bewindvoerder mag een beloning van € 220,00 (exclusief btw) in rekening brengen voor haar werkzaamheden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer: 9568564 \ BM VERZ 21-2742 MVH
Uitspraakdatum: 23 februari 2022

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:
[verzoekster] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: verzoekster,
van wie de bewindvoerder is:
M. Klein-van den Wijngaart h.o.d.n. K.B.I. Hoorn,
gevestigd te Hoorn.

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoek, ingekomen op 1 december 2021;
  • het verweer van de bewindvoerder, ingekomen op 27 december 2021;
  • de brief van de bewindvoerder, ingekomen op 8 februari 2022.
Op 15 februari 2022 heeft een mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden. Betrokkene is – zonder afbericht – niet ter zitting verschenen. De bewindvoerder is met afbericht niet ter zitting verschenen.

beoordeling

Het verzoek strekt tot opheffing van het bij beschikking van 17 december 2013 ingestelde bewind over de goederen die aan verzoeker (zullen) toebehoren.
Kort samengevat heeft verzoekster haar verzoek als volgt toegelicht. Verzoekster geeft aan dat het WSNP-traject in 2019 met goed gevolg is beëindigd. Zij wil nu ook beeindiging van het bewind, omdat zij ongelukkig wordt van het bewind en zij niet meer tevreden is over het werk van de bewindvoerder. Verzoekster vindt het als autonoom persoon zeer schokkend en onbeschoft dat de bewindvoerder haar verzoeken om extra (spaar)geld afkeurt.
De bewindvoerder staat niet achter het verzoek tot opheffing van het bewind. Verzoekster staat sinds 2016 naar alle tevredenheid onder bewind. Ook na de succesvolle beeindiging van de WSNP is de samenwerking goed verlopen. Er is ruim leefgeld beschikbaar en ook extra geld kan opgenomen worden. Het afgelopen jaar is de samenwerking echter minder geworden. Verzoekster vraagt steeds vaker om extra geld. Zij wil met dit geld mensen - die door de coronamaatregelen van de overheid in de problemen zijn gekomen - helpen. Nadat het spaarsaldo was afgenomen tot € 500,- heeft de bewindvoerder aangegeven het niet meer verantwoord te vinden nog meer spaargeld op te maken. Sindsdien verloopt de samenwerking moeizaam.
Verzoekster erkent de rechtsstraat niet (meer) en daarmee ook het bewind niet. De bewindvoerder mag van verzoekster niet de eindrekening van de energie betalen en het liefst ook geen rekeningen meer betalen die aan de overheid gekoppeld kunnen worden. Dit is zorgelijk omdat het inkomen van verzoekster ook volledig van de overheid afhankelijk is. De bewindvoerder is bang dat opheffing van het bewind ertoe kan leiden dat verzoekster weer in de schulden raakt en in het uiterste geval haar woning verliest.
Bij brief van 8 februari 2022 voert de bewindvoerder aan dat de situatie met verzoekster is verslechterd. Zo heeft verzoekster haar rekeningnummer laten aanpassen zodat de toeslagen op haar leefgeldrekening werden gestort om deze bedragen vervolgens geheel op te maken. Verzoekster voert voorts pittige discussies over de te betalen rekeningen en houdt vast aan haar overtuigingen. Omdat verzoekster nu ook in het privéleven van de bewindvoerder heeft gezocht en haar een foto van de dochter van de bewindvoerder heeft toegestuurd, verzoekt de bewindvoerder per direct om haar ontslag als bewindvoerder nu het vertrouwen in een goede samenwerking met verzoekster is beschadigd.
De bewindvoerder heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat voortzetting van het bewind door haar niet meer mogelijk is, omdat is gebleken dat verzoekster hieraan geen medewerking verleent. Hoewel de kantonrechter niet de overtuiging heeft dat verzoekster haar financiën zonder problemen zelfstandig kan beheren, is zij niettemin van oordeel dat wegens gewichtige redenen het bewind – ondanks dat de gronden van het bewind in beginsel nog bestaan - opgeheven dient te worden. Deze gewichtige redenen bestaan onder meer uit grensoverschrijdende uitingen en het zich mengen in het privéleven van de bewindvoerder. Door de houding van betrokkene is geen zinvolle samenwerking met haar meer mogelijk. Aan het bewind kan daarom geen juiste invulling meer gegeven worden. Het is niet te verwachten dat het bewind met een andere bewindvoerder wel tot een goede samenwerking kan komen nu verzoekster los geslagen lijkt en niet aanspreekbaar is op haar gedrag. De kantonrechter zal het bewind dan ook opheffen.
De beslissing luidt derhalve als volgt.

beslissing

De kantonrechter:
  • heft op, met ingang van twee weken na heden, het bij beschikking van 17 december 201 ingestelde bewind over de goederen toebehorende aan [verzoekster] ;
  • verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
  • stelt vast dat de beloning die de bewindvoerder eenmalig voor de werkzaamheden betreffende het opmaken van de eindrekening en verantwoording in rekening mag brengen (thans) € 220,00 (exclusief btw) bedraagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.T. Goossens, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter