Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Nederlandse Orde van Advocaten
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die als advocaat was ingeschreven. De vordering betreft een financiële bijdrage die de gedaagde verschuldigd is aan NOvA, vastgesteld op € 1.005,00 voor het jaar 2021. NOvA heeft de gedaagde op 19 januari 2021 per e-mail geïnformeerd over de hoogte van deze bijdrage, maar de gedaagde heeft nagelaten deze te betalen. NOvA vordert nu betaling van € 1.195,45, inclusief wettelijke rente en proceskosten.
De gedaagde heeft de vordering betwist en aangevoerd dat hij volledige kwijtschelding van de financiële bijdrage heeft gekregen van de deken van de plaatselijke orde. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de gedaagde geen bezwaar heeft gemaakt tegen de beschikking van NOvA, waardoor deze formele rechtskracht heeft gekregen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet heeft aangetoond dat de kwijtschelding ook betrekking had op de bijdrage aan NOvA. De kantonrechter heeft de vordering van NOvA toegewezen, inclusief de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, en de gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten.
De beslissing van de kantonrechter is dat de gedaagde moet betalen aan NOvA, en dat de proceskosten voor rekening van de gedaagde komen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.