ECLI:NL:RBNHO:2022:1504

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 januari 2022
Publicatiedatum
24 februari 2022
Zaaknummer
9588784 \ WM VERZ 21-705
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Matiging van boete voor verkeerd gebruik gehandicaptenparkeerkaart

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 januari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder een duidelijk zichtbare geldige gehandicaptenparkeerkaart. De officier van justitie had het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 18 januari 2022 waren zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de betrokkene aanwezig.

De kantonrechter overwoog dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was komen vast te staan op basis van de verklaring van de verbalisant en de bijgevoegde foto’s. Hoewel de betrokkene aanvoerde dat hij in het bezit was van een geldige gehandicaptenparkeerkaart, was deze niet op de juiste wijze gebruikt. De kantonrechter besloot de boete te matigen tot € 30,00, omdat de betrokkene wel degelijk een geldige gehandicaptenparkeerkaart had, maar deze niet zichtbaar was. Het beroep werd gedeeltelijk gegrond verklaard en de beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd.

De uitspraak van de kantonrechter houdt in dat de boete wordt gematigd, met handhaving van de administratiekosten. De betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt. De procedure in hoger beroep is in beginsel schriftelijk, tenzij anders verzocht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9588784 \ WM VERZ 21-705
CJIB-nummer : 234979850
Uitspraakdatum : 18 januari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 18 januari 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen (met behulp van een digitale verbinding via MS Teams). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: parkeren op gehandicaptenparkeerplaats zonder duidelijk zichtbare geldige gehand.parkeerkaart.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen.
In het dossier bevinden zich, naast de verklaring van de verbalisant, foto’s van het voertuig ten tijde van de constatering van de gedraging. Op deze foto’s is weliswaar een parkeerschijf achter de voorruit waar te nemen, maar geen gehandicaptenparkeerkaart. Gelet op de verklaring van de verbalisant en de daarbij overgelegde foto’s, is de kantonrechter van oordeel dat de gedraging voldoende is komen vast te staan en is de boete dus terecht opgelegd.
Betrokkene voert aan dat hij in het bezit is van een gehandicaptenparkeerkaart en heeft een kopie hiervan bij het beroep op de kantonrechter overgelegd. Nu betrokkene in het bezit is van een geldige gehandicaptenparkeerkaart, maar deze niet op de juiste wijze heeft gebruikt, is de kantonrechter van oordeel dat de boete dient te worden gematigd tot € 30,00.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat de boete wordt gematigd tot een bedrag van € 30,00 (met handhaving van de administratiekosten ad € 9,00).
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: