ECLI:NL:RBNHO:2022:1503

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 februari 2022
Publicatiedatum
24 februari 2022
Zaaknummer
15/216805-21
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensensmokkel door verdachte met gebruik van identiteitsdocumenten van eigen kinderen

Op 28 februari 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel. De zaak werd behandeld in Haarlem door een meervoudige strafkamer. De verdachte, geboren in [geboorteplaats 1] en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zwolle, werd beschuldigd van het opzettelijk behulpzaam zijn bij het verschaffen van verblijf en toegang tot Nederland voor drie minderjarige personen, door gebruik te maken van identiteitsdocumenten van haar eigen kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Tijdens de zitting op 14 februari 2022 heeft de verdachte een bekennende verklaring afgelegd, maar stelde dat zij niet wist dat het reizen met andere kinderen op documenten van haar eigen kinderen binnen de EU strafbaar was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich bewust was van de wederrechtelijkheid van haar daden, mede op basis van whatsapp-gesprekken met haar broer waarin zij zich zorgen maakte over controles op de luchthaven. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan mensensmokkel en een gevangenisstraf van 18 maanden opgelegd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast zijn er diverse documenten en een geldbedrag verbeurd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/216805-21 (P)
Uitspraakdatum: 28 februari 2022
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 14 februari 2022 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats 1] ( [land] ),
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zwolle, Zuid 2 te Zwolle.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.E. van der Plas en van hetgeen de verdachte en haar raadsvrouw mr. R.W. van Zanden, advocaat te Hoofddorp, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1
zij op of omstreeks 10 augustus 2021 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland en/of in Athene, althans in Griekenland, opzettelijk behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf en/of toegang en/of doorreis in/tot/door Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie en/of IJsland en/of Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale
georganiseerde misdaad, immers is zij, verdachte, een of anderen, te weten drie onbekend gebleven (minderjarige) perso(o)n(en) (zich noemende [naam zoon] , [naam oudste dochter] en [naam jongste dochter] ) behulpzaam geweest bij het zich verschaffen van verblijf in en/of toegang tot en/of doorreis door Nederland, of hen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft, door:
- aan deze personen een niet op hun naam gesteld paspoort en/of een verblijfsvergunning van Frankrijk en/of een of meerdere identiteitskaarten (van haar eigen kinderen) ter beschikking te stellen en/of
- een of meermalen voornoemde documenten ter controle aan te bieden en/of
- daarmee tezamen met voornoemde perso(o)n(en) in te checken op luchthaven Athene en/of
- deze personen te begeleiden en aanwijzingen te geven voorafgaand, tijdens en na de vlucht van Griekenland naar Nederland, terwijl zij, verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was;
2
zij op of omstreeks 27 juli 2021 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland en/of in Athene, althans in Griekenland, opzettelijk behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf en/of toegang en/of doorreis in/tot/door Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie en/of IJsland en/of Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale
georganiseerde misdaad, immers is zij, verdachte, een ander, te weten een onbekend gebleven (minderjarig) persoon (zich noemende [naam oudste dochter] ) behulpzaam geweest bij het zich verschaffen van verblijf in en/of toegang tot en/of doorreis door Nederland, of hen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen
verschaft, door:
- aan deze persoon een niet op haar naam gesteld paspoort en/of een verblijfsvergunning van Frankrijk en/of een identiteitskaart (van haar eigen kind) ter beschikking te stellen en/of
- een of meermalen voornoemde documenten ter controle aan te bieden en/of
- daarmee tezamen met voornoemd persoon in te checken op luchthaven Athene en/of
- deze persoon te begeleiden en aanwijzingen te geven voorafgaand, tijdens en na de vlucht van Griekenland naar Nederland, terwijl zij, verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of
die doorreis wederrechtelijk was;
3
zij op of omstreeks 20 juli 2021 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland en/of in Athene, althans in Griekenland, opzettelijk behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf en/of toegang en/of doorreis in/tot/door Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie en/of IJsland en/of Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale
georganiseerde misdaad, immers is zij, verdachte, een ander, te weten een onbekend gebleven (minderjarig) persoon (zich noemende [naam oudste dochter] ) behulpzaam geweest bij het zich verschaffen van verblijf in en/of toegang tot en/of doorreis door Nederland, of hen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft, door:
- aan deze persoon een niet op haar naam gesteld paspoort en/of een verblijfsvergunning van Frankrijk en/of een identiteitskaart (van haar eigen kind) ter beschikking te stellen en/of
- een of meermalen voornoemde documenten ter controle aan te bieden en/of
- daarmee tezamen met voornoemd persoon in te checken op luchthaven Athene en/of
- deze persoon te begeleiden en aanwijzingen te geven voorafgaand, tijdens en na de vlucht van Griekenland naar Nederland, terwijl zij, verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd over het reizen met de minderjarigen op reisdocumenten van haar kinderen doch stelt dat zij niet wist dat dit binnen de Europese Unie strafbaar was.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Bewijsmiddelen
De rechtbank komt op grond van de feiten en omstandigheden, die zijn vervat in de hierna te noemen bewijsmiddelen, tot een bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
De hierna vermelde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens slechts gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben en, voor zover het geschriften als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering betreft, telkens slechts gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat ten aanzien van de onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde feiten sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Gelet daarop zal voor deze feiten worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen op grond waarvan de rechtbank tot een bewezenverklaring is gekomen.
Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3
Verklaring van de verdachte ter terechtzitting
De verklaring die verdachte ter terechtzitting van 14 februari 2022 heeft afgelegd, houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in.
Ik ben op 10 augustus 2021 met drie kinderen vanuit Athene naar Schiphol gevlogen en heb daarbij voor de kinderen gebruik gemaakt van (reis)documenten die op naam staan van mijn eigen kinderen [naam zoon] , [naam oudste dochter] en [naam jongste dochter] . Datzelfde heb ik gedaan op 20 en 27 juli 2021, allebei de keren met een meisje. Daarbij heb ik gebruik gemaakt van documenten op naam van mijn dochter [naam oudste dochter] .
[R.] , met wie ik de whatsapp gesprekken voerde zoals opgenomen in het dossier, is mijn jongere broer.
Ten aanzien van feit 1
Een proces-verbaal van bevindingen, gedateerd 10 augustus 2021, van verbalisanten [naam] en [naam] , beiden wachtmeester 1e klasse der Koninklijke Marechaussee district Schiphol, brigade Grensbewaking (pagina 16 e.v.).
Ten aanzien van de feiten 2 en 3
Een proces-verbaal van bevindingen, gedateerd 19 augustus 2021 (pagina 163 e.v.) van verbalisant [naam] .
Een proces-verbaal van bevindingen, gedateerd 26 september 2021 (pagina 237 e.v.) van verbalisant [naam] .
Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [naam] , gedateerd 2 december 2021 met als bijlagen geschriften, zijnde de passagierslijsten van de vluchten op 20 juli 2021 en 27 juli 2021 (aanvullend procesdossier pagina 9 e.v.).
3.3.2
Bewijsoverweging feiten 1, 2 en 3
Wetenschap of ernstig vermoeden dat toegang of doorreis wederrechtelijk was
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat zij niet wist dat het reizen met andere kinderen op documenten van haar eigen kinderen binnen de Europese Unie niet was toegestaan. De rechtbank acht die verklaring ongeloofwaardig.
Uit whatsapp-gesprekken met [R.] , de jongere broer van de verdachte, blijkt dat de verdachte verwacht dat niemand op luchthaven zal vragen waar de reis naar toe gaat en dat [R.] de verdachte waarschuwt voor controle in Amsterdam.
Gesprek 20 juli 2021
[verdachte] , 14:22 uur: Luister, jullie luchthaven [de rechtbank begrijpt: de luchthaven van
Athene] is echt ...(niets). Bij jullie kijken zij naar jullie en weten zij gewoon dat die documenten niet van jullie zijn. Ik ging dichtbij staan, zij letten niet zozeer op mij. Zij hebben alleen gekeken naar dit kind, gevraagd of zij/ hij de... af moest doen. En dat deed die. En ik was aan het lachen en keek naar de gezichten van deze mensen. En de stewardessen/gastvrouwen lieten mij door. Ik dacht bij mezelf jullie spelen met mij. En wat Amsterdam betreft, ik weet niet eens of het een markt is of een luchthaven (gelach).
Niemand zal opstaan en vragen; zijn jullie op doorreis? Waar gaan
jullie naartoe?
[R.] Grèce, 14:28 uur: Jij moet niet denken dat Amsterdam geen controle doet. Nee. Zo
moet jij niet denken. Het lijkt wel een stom vliegveld maar jij moet
oppassen en jou goed focussen anders kom jij nog in de problemen.
Jij zal het niet geloven maar zij kunnen jou belachelijk maken daar.
Voorts blijkt uit whatsapp gesprekken met [R.] , dat erg veel aandacht wordt besteed aan gelijkenissen van foto’s van de kinderen die met de verdachte meegaan in het vliegtuig met de foto’s van de eigen kinderen van de verdachte.
Gesprek 25 juli 2021
[verdachte] 01:18 uur: Zij hebben mij al dat kind gestuurd, [R.] . Ik zie helemaal geen
gelijkenis met [naam oudste dochter] . [naam jongste dochter] , met [naam oudste dochter] . Maar zij hebben
mij een ander kind van anderhalf jaar gestuurd dat heel erg lijkt op
[naam jongste dochter] , ik stuur het door naar je.
[verdachte] , 01:19 uur: Ik zal hem ophalen als ik aankom. Als zij het willen, doen zij de twee tegelijk. Dan komen zij met hen naar het eiland. De jongste is precies [naam jongste dochter] Zij gaan met hen naar het eiland. Vanaf het eiland komen wij met hen (…)
[R.] Grèce, 01:19 uur: Is deze ok
[verdachte] 01:22 uur: En die ander dan, hoe doen wij het, wat vindt jij ervan?
[R.] Grèce, 01:24 uur: Dat kind wekt geen vertrouwen bij mij. Zijn voorhoofd is te groot,
de vorm van zijn neus... ik vind het niet interessant.
De rechtbank concludeert dat de verdachte zich er wel degelijk bewust van was dat het ook in de Europese Unie niet is toegestaan om andere kinderen te laten reizen op reisdocumenten van de eigen kinderen.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
1
zij op 10 augustus 2021 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, en in Athene, opzettelijk behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland, immers is zij, verdachte, anderen, te weten drie onbekend gebleven (minderjarige) personen (zich noemende [naam zoon] , [naam oudste dochter] en [naam jongste dochter] ) behulpzaam geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland, door:
- aan deze personen een niet op hun naam gesteld paspoort en een verblijfsvergunning van Frankrijk of identiteitskaarten (van haar eigen kinderen) ter beschikking te stellen en
- een of meermalen voornoemde documenten ter controle aan te bieden en
- daarmee tezamen met voornoemde personen in te checken op luchthaven Athene en
- deze personen te begeleiden en aanwijzingen te geven voorafgaand, tijdens en na de vlucht van Griekenland naar Nederland,
terwijl zij, verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang wederrechtelijk was;
2
zij op 27 juli 2021 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, en in Athene, opzettelijk behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland, immers is zij, verdachte, een ander, te weten een onbekend gebleven (minderjarig) persoon (zich noemende [naam oudste dochter] ) behulpzaam geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland, door:
- aan deze persoon een niet op haar naam gestelde identiteitskaart (van haar eigen kind) ter beschikking te stellen en
- een of meermalen voornoemde documenten ter controle aan te bieden en
- daarmee tezamen met voornoemd persoon in te checken op luchthaven Athene en
- deze persoon te begeleiden en aanwijzingen te geven voorafgaand, tijdens en na de vlucht van Griekenland naar Nederland,
terwijl zij, verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of
die doorreis wederrechtelijk was;
3
zij op 20 juli 2021 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, en in Athene, opzettelijk behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland, immers is zij, verdachte, een ander, te weten een onbekend gebleven (minderjarig) persoon (zich noemende [naam oudste dochter] ) behulpzaam geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland, door:
- aan deze persoon een niet op haar naam gestelde identiteitskaart (van haar eigen kind) ter beschikking te stellen en
- een of meermalen voornoemde documenten ter controle aan te bieden en
- daarmee tezamen met voornoemd persoon in te checken op luchthaven Athene en
- deze persoon te begeleiden en aanwijzingen te geven voorafgaand, tijdens en na de vlucht van Griekenland naar Nederland,
terwijl zij, verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in haar verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
mensensmokkel, meermalen gepleegd
Ten aanzien de feiten 2 en 3:
telkens: mensensmokkel
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 22 maanden met aftrek van voorarrest.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft onder verwijzing naar jurisprudentie bepleit de door de officier van justitie gevorderde straf te matigen en een aanzienlijk deel daarvan in voorwaardelijke vorm op te leggen.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede door de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft zich in zeer korte tijd schuldig gemaakt aan het meermalen plegen van mensensmokkel. Zij heeft op 20 en 27 juli 2021 jonge meisjes op de identiteitskaart van haar dochter van Athene naar Nederland laten reizen en de meisjes tijdens de reis vergezeld. Van deze meisjes is niet bekend wie zij zijn en waar zij na aankomst op Schiphol zijn gebleven. Dat is bijzonder zorgelijk: niet zelden belanden deze kinderen in een situatie waarin zij worden uitgebuit.
Op 10 augustus 2021 heeft zij een jongen en twee meisjes in haar bijzijn op reisdocumenten van haar drie kinderen van Athene naar Nederland laten reizen.
Volgens de verdachte heeft zij deze jonge kinderen naar Nederland gebracht om humanitaire redenen. Deze verklaring komt de rechtbank ongeloofwaardig voor, nu uit de zich in het dossier bevindende whatsapp gesprekken tussen de verdachte en [R.] een beeld naar voren komt dat er sprake is van een zekere professionaliteit (planning, organisatie, foto’s gelijkenis met eigen kinderen) en duidelijk blijkt dat winstbejag de drijfveer was voor de mensensmokkel.
Door mensensmokkel wordt het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland en andere landen van de Europese Unie doorkruist en wordt bijgedragen aan het in stand houden van een illegaal circuit.
Gelet hierop alsmede op de straffen die voor soortgelijke feiten door rechters plegen te worden opgelegd en het signaal dat daarvan uit het oogpunt van generale preventie dient uit te gaan, acht de rechtbank de oplegging van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend en geboden.
Bij de bepaling van de hoogte van die straf houdt de rechtbank er ten nadele van de verdachte rekening mee dat de verdachte in een tijdsbestek van drie weken driemaal naar Athene is afgereisd om personen illegaal naar Nederland te brengen en dat het steeds gaat om jonge kinderen. Verder heeft de rechtbank gelet op het blanco strafblad van de verdachte in Nederland.
Uit het dossier komt het beeld naar voren dat er sprake is van een (nog in de kinderschoenen staande) organisatie van mensensmokkel. Uit de whatsapp gesprekken met [R.] blijkt dat, op het moment dat de verdachte zegt dat ze het niet vaak zal doen, [R.] haar voorhoudt dat ze de eerste keren moet leren en dan naam zal maken, wat deuren voor haar zal openen en dat ze zal merken hoe lekker het is om geld te verdienen. De rechtbank acht het van belang dat de verdachte ervan wordt weerhouden in zee te gaan met organisaties die zich bezig houden met mensensmokkel.
Gelet op het voorgaande, ziet de rechtbank aanleiding om te bepalen dat een gedeelte van de op te leggen vrijheidsbenemende straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.

7.Bijkomende straf

De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpe, te weten:
1 STK telefoontoestel, merk Samsung, zwart met rode hoes
dient te worden verbeurd verklaard. Uit onderzoek ter terechtzitting is gebleken de onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbare feiten met dit voorwerp, die aan de verdachte toebehoort, zijn begaan of voorbereid.
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven geldbedrag, te weten:
1.150 euro
dient te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting staat naar het oordeel van de rechtbank voldoende vast dat het geldbedrag geheel of grotendeels door middel van het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit is verkregen.
Voor de lezing van de verdachte, dat het geldbedrag bestemd was om te dienen als borg voor een woning en dat zij daartoe op 11 augustus 2021 een afspraak had met de makelaar, heeft de rechtbank geen ondersteuning in het dossier gevonden. Wel worden bedragen van 1.000 euro of 1.000 dollar in de whatsapp gesprekken genoemd als vergoeding voor mensensmokkel.

8. Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen

Voorts zijn onder de verdachte de volgende voorwerpen inbeslaggenomen.
  • 1 STK Paspoort nr. [nummer] , land Frankrijk
  • 1 STK verblijfsvergunning serienummer [nummer] op naam van [naam zoon] , land Frankrijk
  • 1 STK identiteitsbewijs, documentnummer [nummer] op naam van [naam oudste dochter] , land Frankrijk
  • 1 STK identiteitsbewijs, documentnummer [nummer] op naam van [naam jongste dochter] , land Frankrijk
  • 1 STK geboortebewijs, documentnummer [nummer] op naam van [naam zoon] , land Frankrijk
  • 1 STK geboortebewijs, documentnummer [nummer] op naam van [naam jongste dochter] , land Frankrijk
  • 1 STK geboortebewijs, documentnummer [nummer] op naam van [naam oudste dochter] , land Frankrijk
  • 1 STK telefoontoestel, merk Samsung, roze (schade aan achterzijde, meerdere barsten aan voorzijde)
  • 1 STK simkaart van zaktelefoon met nummer [nummer]
  • 1 STK Navigo elektronische betaal- en toegangspas voor het OV in Ile-de-France op naam van [naam zoon] .
De officier van justitie heeft gevorderd het paspoort, de verblijfsvergunning en de identiteitsbewijzen terug te geven aan de rechthebbende, te weten de instantie die het betreffende document heeft uitgegeven. De strafbare feiten zijn met deze documenten begaan.
De OV-pas kan terug naar de verdachte en de geboortebewijzen dienen te worden verbeurdverklaard, aldus de officier van justitie.
De raadsvrouw heeft bepleit alle documenten aan de verdachte terug te geven. Haar kinderen zijn rechtmatige eigenaar van de verschillende documenten, zodat deze via een omweg toch bij de verdachte komen nu zij wettelijk vertegenwoordiger van de kinderen is. Teruggave aan uitgevende instanties leidt in de praktijk tot grote praktische problemen, aldus de raadsvrouw.
De rechtbank kan zich vinden in het argument van de verdediging om het paspoort, de verblijfsvergunning, de identiteitskaarten en de geboortebewijzen rechtstreeks terug te geven aan de verdachte en zal dienovereenkomstig beslissen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 57, 197a van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt haar daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 3.4 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
18 (achttien) maanden, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot 6 (zes) maanden,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
  • 1 STK telefoontoestel, merk Samsung, zwart met rode hoes
  • het geldbedrag van 1.150 euro.
Gelast de teruggave aan de verdachte van:
  • 1 STK Paspoort nr. [nummer] , land Frankrijk
  • 1 STK verblijfsvergunning serienummer [nummer] op naam van [naam zoon] , land Frankrijk
  • 1 STK identiteitsbewijs, documentnummer [nummer] op naam van [naam oudste dochter] , land Frankrijk
  • 1 STK identiteitsbewijs, documentnummer [nummer] op naam van [naam jongste dochter] , land Frankrijk
  • 1 STK geboortebewijs, documentnummer [nummer] op naam van [naam zoon] , land Frankrijk
  • 1 STK geboortebewijs, documentnummer [nummer] op naam van [naam jongste dochter] , land Frankrijk
  • 1 STK geboortebewijs, documentnummer [nummer] op naam van [naam oudste dochter] , land Frankrijk
  • 1 STK telefoontoestel, merk Samsung, roze (schade aan achterzijde, meerdere barsten aan voorzijde)
  • 1 STK simkaart van zaktelefoon met nummer [nummer]
  • 1 STK Navigo elektronische betaal- en toegangspas voor het OV in Ile-de-France op naam van [naam zoon] .
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.S. Lamboo, voorzitter,
mr. C.S. Schoorl en mr. A.M.A. Beckers, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. C.M.A. van der Meij,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 februari 2022.
Mr. Beckers is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.