ECLI:NL:RBNHO:2022:1501

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 januari 2022
Publicatiedatum
24 februari 2022
Zaaknummer
9589048 \ WM VERZ 21-706
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens parkeren bij blauwe streep met gehandicaptenparkeerkaart

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 januari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van het parkeren van een motorvoertuig bij een blauwe streep, terwijl de toegestane parkeertijd was verstreken. Betrokkene had beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig via een digitale verbinding, terwijl betrokkene zelf niet verscheen.

De kantonrechter heeft overwogen dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, het parkeren bij een blauwe streep na het verstrijken van de parkeertijd, niet in geschil was. Betrokkene voerde aan dat er een geldige gehandicaptenparkeerkaart aanwezig was, maar de verbalisant had geen dergelijke kaart waargenomen. De kantonrechter oordeelde dat het niet de verplichting van de verbalisant was om te kiezen tussen twee parkeerschijven die zichtbaar waren in het voertuig. Betrokkene had ervoor moeten zorgen dat er slechts één parkeerschijf zichtbaar was.

De officier van justitie had, rekening houdend met de omstandigheden, de boete gematigd tot € 30,00. De kantonrechter concludeerde dat er voldoende rekening was gehouden met de omstandigheden en dat er geen aanleiding was voor verdere matiging van de boete. Het beroep werd ongegrond verklaard, en de uitspraak werd gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, in het openbaar.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9589048 \ WM VERZ 21-706
CJIB-nummer : 227570493
Uitspraakdatum : 18 januari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 18 januari 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen (met behulp van een digitale verbinding via MS Teams). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: motorvoertuig parkeren bij blauwe streep terwijl toegestane parkeertijd is verstreken.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De officier van justitie heeft naar aanleiding van het beroepschrift van betrokkene een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is onder andere het volgende vermeld:
“…Het voertuig was voorzien van een duidelijk zichtbare parkeerschijf achter de voorruit, maar de maximaal toegestane parkeertijd van twee uur was verstreken. Tevens had betrokkene twee parkeerschijven achter de voorruit. Er is geen gehandicaptenparkeerkaart waargenomen achter de voorruit…”.
De kantonrechter overweegt ten eerste dat het geen verplichting is van een verbalisant om, indien er twee ingestelde parkeerschijven aanwezig zijn in een voertuig, te kiezen welke parkeerschijf mogelijk van toepassing is. Betrokkene had er dan ook voor moeten zorgen dat er maar één parkeerschijf zichtbaar en juist ingesteld aanwezig was.
Omdat betrokkene aannemelijk heeft gemaakt dat hij wel beschikt over een geldige gehandicaptenparkeerkaart, heeft de officier van justitie, bij wijze van uitzondering, de boete gematigd tot € 30,00. Naar het oordeel van de kantonrechter is hierdoor voldoende rekening gehouden met de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden en is er geen aanleiding voor verdere matiging.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: