In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 januari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van het parkeren van een motorvoertuig bij een blauwe streep, terwijl de toegestane parkeertijd was verstreken. Betrokkene had beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig via een digitale verbinding, terwijl betrokkene zelf niet verscheen.
De kantonrechter heeft overwogen dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, het parkeren bij een blauwe streep na het verstrijken van de parkeertijd, niet in geschil was. Betrokkene voerde aan dat er een geldige gehandicaptenparkeerkaart aanwezig was, maar de verbalisant had geen dergelijke kaart waargenomen. De kantonrechter oordeelde dat het niet de verplichting van de verbalisant was om te kiezen tussen twee parkeerschijven die zichtbaar waren in het voertuig. Betrokkene had ervoor moeten zorgen dat er slechts één parkeerschijf zichtbaar was.
De officier van justitie had, rekening houdend met de omstandigheden, de boete gematigd tot € 30,00. De kantonrechter concludeerde dat er voldoende rekening was gehouden met de omstandigheden en dat er geen aanleiding was voor verdere matiging van de boete. Het beroep werd ongegrond verklaard, en de uitspraak werd gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, in het openbaar.