ECLI:NL:RBNHO:2022:1499

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 januari 2022
Publicatiedatum
24 februari 2022
Zaaknummer
9534296 \ WM VERZ 21-600
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing van de officier van justitie inzake een administratieve sanctie voor het niet afsluiten van een verzekering voor een bromfiets

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 18 januari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve sanctie, in de vorm van een boete, opgelegd gekregen voor het niet afsluiten en in stand houden van de vereiste verzekering voor een bromfiets. De officier van justitie verklaarde het beroep van betrokkene niet-ontvankelijk, waarop betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 18 januari 2022, waar de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was via een digitale verbinding, maar betrokkene zelf niet, werd de zaak behandeld. De kantonrechter oordeelde dat de officier van justitie ten onrechte het beroep niet-ontvankelijk had verklaard, omdat betrokkene wel tijdig beroep had ingesteld. De beslissing van de officier van justitie werd daarom vernietigd.

Vervolgens beoordeelde de kantonrechter of de boete terecht was opgelegd. De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, was vastgesteld: het voertuig was op de betreffende datum niet verzekerd. De kantonrechter benadrukte dat de kentekenhouder verantwoordelijk is voor het afsluiten en in stand houden van de verzekering, ongeacht of het voertuig daadwerkelijk op de openbare weg werd gebruikt. De kantonrechter concludeerde dat betrokkene de verzekering had moeten handhaven of het voertuig had moeten schorsen, en dat het niet voldoen aan deze verplichtingen voor rekening en risico van betrokkene kwam.

Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter het beroep tegen de beschikking waarbij de boete was opgelegd ongegrond, en bevestigde de sanctie. De uitspraak werd gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9534296 \ WM VERZ 21-600
CJIB-nummer : 236272387
Uitspraakdatum : 18 januari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 18 januari 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen (met behulp van een digitale verbinding via MS Teams). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: voor een bromfiets niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat betrokkene wel tijdig beroep heeft ingesteld, zodat de officier van justitie het beroep van betrokkene ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Dat betekent dat het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond is en dat die beslissing moet worden vernietigd.
Nu de beslissing van de officier van justitie wordt vernietigd, moet de kantonrechter beoordelen of de boete terecht is opgelegd.
De kantonrechter overweegt dat de gedraging vast staat, omdat het voertuig op de genoemde datum inderdaad niet verzekerd is geweest. Dat betekent dat een boete kon worden opgelegd.
De kentekenhouder is verantwoordelijk om de vereiste verzekering af te sluiten dan wel in stand te houden. De vraag of met het motorrijtuig van de openbare weg gebruik werd gemaakt is daarbij niet van belang.
Het voertuig was verzekerd tot 25 juni 2020 en de vrijwaring is pas geregeld op 4 augustus 2020. Betrokkene had de verzekering in stand moeten laten of betrokkene had het voertuig moeten schorsen. Dat betrokkene dit niet heeft gedaan, komt voor zijn rekening en risico, omdat het aan betrokkene is om zich op de hoogte te stellen van de verplichtingen die zijn verbonden aan de tenaamstelling van een kenteken.
De kantonrechter ziet geen aanleiding in hetgeen door betrokkene is aangevoerd de sanctie te matigen of te vernietigen.
Het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd, wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigt die beslissing;
‒ verklaart het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: