Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding (met producties 1 tot en met 9),
- de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie (met producties 1 tot en met 16),
- het tussenvonnis van 9 juni 2021,
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens vermeerdering van eis in conventie (met producties 10 tot en met 22),
- de akte van [eiseres] , ontvangen op 16 november 2021,
- de mondelinge behandeling op 18 november 2021. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. De advocaten van partijen hebben gebruikt gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd.
2.Feiten
de inhoud van deze opdrachtbevestiging blijft van kracht totdat de opdracht wordt beëindigd, gewijzigd of vervangen door een andersoortige opdracht.”
3.Het geschil
in conventie
€ 39.778,88 vanaf 10 augustus 2020. Meer subsidiair vordert zij dat Boxx Opslagdiensten wordt veroordeeld in de primair gevorderde kosten.
- veroordeling van [eiseres] tot betaling aan Boxx Opslag van een bedrag van € 44.110,- en een bedrag aan schadevergoeding van € 63.195,27, beide bedragen vermeerderd met de wettelijke rente;
- dat voor recht wordt verklaard dat [eiseres] jegens de Boxx Holding en Utrecht aansprakelijk is voor alle schade als gevolg van het gelegde beslag en dat [eiseres] wordt veroordeeld in de kosten daarvan, nader op te maken bij staat,
- dat het beslag wordt opgeheven en
- dat [eiseres] wordt veroordeeld in de proces- en nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
4. De beoordeling
We hebben geen opdrachtbevestiging met prijsafspraak in onze administratie voor het Jaarwerk 2016. Graag ontvang ik deze zodat ik dit kan opnemen in het inkoopsysteem.” en (van 17:05 uur)
“Ik ben misschien iets te zakelijk in mijn mail. Ik begrijp dat dit door alle drukte nog niet voldoende aandacht heeft gekregen. Wellicht kunt u naar ons mailen wat we kunnen verwachten betreft kosten Jaarwerk 2016, dan zal ik dit met mr. [bestuurder] bespreken. Excuus voor mijn directe benadering!”.
Besproken gisteren met [bestuurder] . Per jaarrekening heb ik een bedrag van € 850,- voorgesteld en per aangifte Vennootschapsbelasting € 150,-.” In een e-mail van 6 september 2018 is vervolgens opgenomen dat het bedrag van € 850,- voor het jaarwerk 2017 wordt verlaagd naar € 725,- door [eiseres] omdat zij zelf de kolommenbalansen hebben uitgewerkt.
Betaling door Opdrachtgever van de aan Opdrachtnemer verschuldigde bedragen dient, zonder dat Opdrachtgever recht heeft op enige aftrek, korting, opschorting of verrekening, te geschieden binnen 30 dagen na de factuurdatum, tenzij anders overeengekomen. (…)”. Niet gebleken is dat partijen een andere regeling zijn overeengekomen zodat Boxx c.s. gehouden was de facturen binnen 30 dagen te betalen. Op 4 april 2019 was de vervaldatum van de eerste drie facturen voor het jaarwerk 2016 en 2017 van [eiseres] ter hoogte van een gezamenlijk bedrag van € 16.086,17 al gepasseerd. Door betaling van de facturen op te schorten is Boxx c.s. in verzuim komen te verkeren.
Zoals ik reeds heb aangegeven hebben wij onze werkzaamheden opgeschort omdat onze facturen niet meer worden betaald.” Tijdens de mondelinge behandeling heeft Boxx c.s. erkend dat deze e-mail Boxx c.s. bereikt heeft, zodat het beroep op opschorting bij hen bekend was. Het beroep op opschorting van [eiseres] voldoet aan de vereisten van artikel 6:52 BW. Er was sprake van een opeisbare vordering, er waren immers facturen verstuurd voor verrichte werkzaamheden, die voldoende samenhang vertoonde met de verbintenis, de werkzaamheden voor het jaarwerk 2016 en 2017. [eiseres] heeft daarom wel een geslaagd beroep op opschorting gedaan. Boxx c.s. stelt dat [eiseres] na 21 maart 2019 gewoon heeft doorgewerkt aan de concept-jaarrapporten 2017 en daardoor aan haar opschorting geen gevolg heeft gegeven. Deze stelling is door [eiseres] betwist met de stelling dat haar werkzaamheden enkel betrekking hadden op het doorsturen van stukken en het reageren op brieven van de belastingdienst. De hoogte van de facturen die [eiseres] vanaf 21 maart 2021 aan Boxx c.s. heeft gestuurd, onderbouwen het standpunt van [eiseres] . De rechtbank is dan ook van oordeel dat [eiseres] aan haar opschorting gevolg heeft gegeven.
1.442,00(2,0 punten × tarief € 721)
721,00(1,0 punt × tarief € 721,-)