ECLI:NL:RBNHO:2022:1306

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 februari 2022
Publicatiedatum
17 februari 2022
Zaaknummer
15/204011-20
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar de betrokkenheid van de verdachte bij de dood van een persoon in Nibbixwoud op 8 augustus 2020

Op 17 februari 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, een tussenvonnis gewezen in de zaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van betrokkenheid bij de dood van een persoon op 8 augustus 2020 in Nibbixwoud. De rechtbank heeft het onderzoek heropend na recente bevindingen van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) met betrekking tot de telefoon van de verdachte. Dit onderzoek heeft vragen opgeroepen die verdere verduidelijking vereisen. De rechtbank heeft eerder op 1, 8 en 10 februari 2022 openbare terechtzittingen gehouden, waarbij de tenlastelegging tegen de verdachte is besproken. De verdachte wordt onder andere beschuldigd van doodslag en zware mishandeling, met een complexe tenlastelegging die verschillende juridische varianten omvat. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie in overweging genomen, die een gevangenisstraf van vijftien jaar heeft geëist, en heeft ook kennisgenomen van de standpunten van de verdediging en de benadeelde partijen. De rechtbank heeft besloten het onderzoek voor onbepaalde tijd te schorsen en de zaak te verwijzen naar de rechter-commissaris voor verdere vragen aan de NFI-deskundige. De rechtbank heeft een termijn van drie maanden gesteld voor de hervatting van het onderzoek.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/204011-20 + 15/298939-20 (t.t.z. gev.)
Uitspraakdatum: 17 februari 2022
Tegenspraak
Tussenvonnis (artikel 346 Wetboek van Strafvordering)
Dit tussenvonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 1 februari 2022, 8 februari 2022 en 10 februari 2022 in de zaak tegen:
[de verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] ,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Alphen a/d Rijn, locatie Maatschapslaan.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, ter terechtzitting van 12 juli 2021 gevoegd en de ten laste gelegde feiten doorgenummerd.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) (ter terechtzitting van 12 juli 2021), ten laste gelegd dat:

1.primair

hij op of omstreeks 8 augustus 2020 te Nibbixwoud, gemeente Medemblik, [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door die [slachtoffer 1]
- samendrukkend geweld in/op de hals toe te brengen en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] – terwijl deze al dan niet buiten bewustzijn was dan wel verminderd zelfredzaam was - naar de waterkant te slepen en/of
- ( vervolgens) in het water te gooien/duwen/laten vallen,
welke doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten zware mishandeling of eenvoudige mishandeling zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebbende, en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan dat feit straffeloosheid te verzekeren;
subsidiair
hij op of omstreeks 8 augustus 2020 te Nibbixwoud, gemeente Medemblik, [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet,
- die [slachtoffer 1] (al dan niet met een voorwerp) op het hoofd en/of in het gezicht meervoudig geweld toegebracht en/of
- samendrukkend geweld op de hals van die [slachtoffer 1] toegebracht en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] — terwijl deze al dan niet buiten bewustzijn dan wel verminderd zelfredzaam was - naar de waterkant gesleept en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] in het water gegooid/geduwd/laten vallen,
ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 8 augustus 2020 te Nibbixwoud, gemeente Medemblik, aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten (onder meer):
- meerdere breuken van het aangezicht, te weten (onder andere) aan de rechterbovenkaak en/of de neus en /of de rechteroogkas en/of
- meerdere huidscheuren en/of (onderhuidse) bloeduitstortingen op het hoofd en/of
- meerdere onderhuidse bloeduitstortingen en/of huidscheuren in het gelaat en/of
- bloeduitstortingen inwendig in de hals en/of
- een gebroken tongbeen en/of
- ( puntvormige) bloeduitstortingen in de bindvliezen van de oogleden en/of
- scherprandige huidklievingen op de strekzijde van de linkermiddelvinger en/of de buigzijde van de linker wijsvinger,
heeft toegebracht, door
- ( al dan niet met een voorwerp) op het hoofd en/of in het gezicht en/of op het lichaam meervoudig geweld toe te brengen en/of
- samendrukkend geweld op/in de hals toe te brengen en/of
- geweldsinwerking met een scherprandige structuur,
terwijl het feit de dood ten gevolge heeft gehad;
meest subsidiair
hij op of omstreeks 8 augustus 2020, te Nibbixwoud, gemeente Medemblik, als getuige van het ogenblikkelijke levensgevaar waarin [slachtoffer 1] verkeerde, heeft nagelaten hulp te verlenen of te verschaffen aan voornoemde [slachtoffer 1] , door die [slachtoffer 1] , die zwaar lichamelijk letsel had opgelopen en/of (vervolgens) in het water terecht was gekomen, adequate hulp en/of verzorging en/of inschakeling van adequate (medische) hulp en/of (medische) verzorging te onthouden, terwijl deze hulpverlening en/of bij het inschakelen van hulpverlening voor hem, verdachte, redelijkerwijs geen gevaar voor zichzelf of voor anderen te duchten was, terwijl de dood van voornoemde hulpbehoevende [slachtoffer 1] op 8 augustus 2020 is gevolgd;
2
hij op of omstreeks 11 augustus 2020 te Nibbixwoud, gemeente Medemblik, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van ongeveer 275 hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
3
hij op of omstreeks 11 augustus 2020 te Nibbixwoud, gemeente Medemblik, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 400 gram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4
hij op of omstreeks 22 juli 2020 te Nibbixwoud, gemeente Medemblik, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, 100 euro, althans een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen; en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak/verbreking en/of inklimming,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- bij die [slachtoffer 2] in de slaapkamer te staan (en te dreigen) met een breekijzer en/of schroevendraaier, althans een (ijzeren) voorwerp en/of
- ( daarbij) te schreeuwen: "Geld, geld, geld" en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] bij zijn bovenarm vast te pakken en/of
- die [slachtoffer 2] uit zijn bed te sleuren en/of
- die [slachtoffer 2] aan zijn bovenarm door het huis te sleuren/trekken en/of
- die [slachtoffer 2] op enig moment abrubd los te laten, waarna die [slachtoffer 2] viel.

2.Onderzoek van de zaak

De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie. Deze vordering strekt ertoe dat de rechtbank de in parketnummer 15/204011-20 onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten en het in parketnummer 15/298939-20 ten laste gelegde feit bewezen zal verklaren en de verdachte hiervoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien jaren, met aftrek van het voorarrest, en daarbij de maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht zal opleggen. De vordering is na voorlezing aan de rechtbank overgelegd.
Verder heeft de officier van justitie geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] , elk tot een bedrag van € 17.500,- wegens affectieschade. Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] heeft de officier van justitie geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring voor zover die vordering affectieschade betreft en tot toewijzing van het gevorderde materiële schadebedrag. Tot slot heeft de officier van justitie de rechtbank verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] volledig toe te wijzen.
De officier van justitie heeft de rechtbank daarbij verzocht telkens de schadevergoedings-maatregel op te leggen en te bepalen dat de toe te wijzen bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente.
De rechtbank heeft ook kennis genomen van hetgeen de verdachte en diens raadsman, mr. N. Hendriksen, advocaat te Hoorn, naar voren hebben gebracht. De raadsman heeft
– kort gezegd – vrijspraak bepleit voor de onder 1 en 4 ten laste gelegde feiten. Met betrekking tot de feiten 2 en 3 heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Tot slot heeft de rechtbank kennis genomen van het namens de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] , [nabestaande] en [benadeelde partij 2] uitgeoefende spreekrecht en van hetgeen door mr. P.W.M. Soekhai, advocaat te Amsterdam, namens hen naar voren is gebracht, alsmede van het namens [benadeelde partij 3] uitgeoefende spreekrecht.

3.Beoordeling

Ter terechtzitting van 10 februari 2022 is het onderzoek gesloten. Bij de beraadslaging is vervolgens gebleken dat het onderzoek ter terechtzitting niet volledig is geweest en dient te worden heropend. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Onder feit 1 wordt verdachte verweten – kort gezegd – dat hij betrokken is geweest bij de gewelddadige dood van [slachtoffer 1] op 8 augustus 2020 te Nibbixwoud. Deze gestelde betrokkenheid is in de tenlastelegging in vier juridische varianten uitgewerkt. De verdachte ontkent iedere betrokkenheid bij dit feit.
Op verzoek van de verdediging heeft de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, een deskundige van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) opdracht gegeven om onderzoek te doen aan de telefoon van verdachte teneinde te achterhalen of die telefoon actief is geweest in de nacht van 8 augustus 2020 en zo ja, om welke activiteit(en) het ging en waar die telefoon zich op dat moment bevond.
Bedoeld onderzoek is uitgevoerd door de NFI-deskundige Digitale Technologie A. Boztas Msc, die hierover op 31 januari 2022 heeft gerapporteerd in het rapport ‘Digitaal onderzoek naar gebruikerssporen op een Huawei telefoon naar aanleiding van het aantreffen van een stoffelijk overschot in een sloot op 8 augustus 2020’ (hierna: ‘het rapport’). Dit rapport is op vrijdagmiddag 4 februari 2022 aan de rechtbank verstrekt.
Het rapport is op de terechtzitting van 8 en 10 februari 2022 onderwerp geweest van uitgebreid debat. Het Openbaar Ministerie en de verdediging bleken sterk afwijkende visies te hebben op de vraag wat een juiste interpretatie is van de onderzoeksresultaten in het rapport en op de – mogelijk verstrekkende – conclusies die daar wel of niet aan verbonden kunnen worden. Ook bij de rechtbank zijn naar aanleiding van het rapport vragen gerezen.
De rechtbank acht zich bij de huidige stand van zaken onvoldoende voorgelicht met betrekking tot het telefoononderzoek om tot een eindoordeel te kunnen komen over het onder 1 ten laste gelegde feit. Het onderzoek ter terechtzitting dient daarom te worden heropend. De rechtbank acht het van belang dat de NFI-deskundige A. Boztas schriftelijk antwoord geeft op de hieronder in de rubriek Beslissing geformuleerde vragen. Het (heropende) onderzoek ter terechtzitting zal daartoe worden geschorst voor onbepaalde tijd en de zaak zal worden verwezen naar de rechter-commissaris.

4.Beslissing

De rechtbank:
- Heropent het onderzoek ter terechtzitting en schorst dit onderzoek – in het belang daarvan – voor onbepaalde tijd. (appointeringstijd 240 minuten)
De rechtbank stelt de uiterste termijn waarbinnen het onderzoek ter terechtzitting moet worden hervat op drie maanden. Deze termijn is langer dan een maand. De klemmende reden daarvoor is dat niet te verwachten is dat de beantwoording van de vragen eerder gereed zal zijn.
- Stelt de stukken in handen van de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank om zorg te dragen voor de schriftelijke beantwoording door de deskundige A. Boztas van het Nederlands Forensisch Instituut van de volgende vragen:
1.
Naar aanleiding van Tabel 3 op bladzijde 7 van uw rapport van 31 januari 2022: Is het mogelijk vast te stellen op welke exacte locatie de telefoon van verdachte zich op 8 augustus 2020 op de vermelde tijdstippen 04:06:48 en 04:07:22 uur bevond?
2.
Op pagina 10 van uw rapport wordt vermeld dat de in tabel 3 en 4 weergegeven sporen passen bij het scenario dat de telefoon op onder meer de tijdstempels:
- 08-08-2020 04:06:48
- 08-08-2020 04:06:52
- 08-08-2020 04:07:02
- 08-08-2020 04:07:22
verbinding heeft gemaakt met een wifi-netwerk met de naam Park Wifi.
Betekent dit dat de telefoon zich op genoemde tijdstippen fysiek in de directe omgeving van dat wifi-netwerk bevond of, gelet op het bereik van het wifi-netwerk, moet hebben bevonden?

3.

Op pagina 10 van het rapport van 31 januari 2022 wordt vermeld dat volgens de website https://www.wigle.net/ het netwerk Park Wifi zich in Hoorn bevindt. Kunt u aangeven aan welke specifieke locatie in Hoorn dit netwerk is gekoppeld?

4
In het door het Openbaar Ministerie gepresenteerde scenario bevond de verdachte zich op de onder 2 genoemde tijdstippen op de plaats delict, te weten het fietspad Over de Leek in Nibbixwoud. De verdediging gaat daarentegen uit van een scenario waarin de verdachte op genoemde tijdstippen thuis was in zijn woning aan de [adres oud] . Is het mogelijk dat de telefoon van de verdachte vanuit een van deze twee locaties verbinding heeft gemaakt met het netwerk Park Wifi in Hoorn?
Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord, kunt u aangeven op welke wijze dit technisch gerealiseerd kon worden?
5.
De rechtbank verzoekt de deskundige op zo kort mogelijke termijn te laten weten hoeveel tijd met de schriftelijke beantwoording van de vragen gemoeid zal zijn, in verband met de voortgang van de zaak en de planning van de nadere terechtzitting.
Afhankelijk van de schriftelijke beantwoording zal de rechtbank bezien of er behoefte is om de deskundige op de nadere terechtzitting te horen.
- Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip van hervatting van het onderzoek ter terechtzitting, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van de verdachte.
- Beveelt dat de benadeelde partijen [slachtoffer 2] , [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 2] , en de gemachtigde van laatstgenoemde drie benadeelde partijen, mr. P.W.M. Soekhai, en [nabestaande] in kennis worden gesteld van het tijdstip van hervatting van het onderzoek ter terechtzitting.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit tussenvonnis is gewezen door
mr. F.W. van Dongen, voorzitter,
mrs. N.O.P. Roché en E.M. van Poecke, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier A. Helder,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 februari 2022.
Mr. Van Poecke is buiten staat dit tussenvonnis mede te ondertekenen.