ECLI:NL:RBNHO:2022:12638

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 januari 2022
Publicatiedatum
2 januari 2024
Zaaknummer
10047075 \ CV EXPL 22-4825
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van beding in algemene voorwaarden in consumentenovereenkomst

In deze zaak heeft Parking aan Zee B.V. de gedaagde partij gedagvaard wegens het niet betalen van het tarief voor een verloren parkeerkaart. De gedaagde partij is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De eisende partij vordert een bedrag van € 367,77, inclusief aanvullende schadevergoeding en buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 11 augustus 2022. De vordering is gebaseerd op een huurovereenkomst en de toepasselijke algemene voorwaarden van Parking aan Zee B.V.

De kantonrechter heeft ambtshalve de toetsing van de algemene voorwaarden uitgevoerd, waarbij de gedaagde partij als consument wordt aangemerkt. De rechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter verplicht is om te toetsen of een beding in de algemene voorwaarden als oneerlijk moet worden aangemerkt, conform de Richtlijn 93/13/EEG. Dit houdt in dat een beding als oneerlijk kan worden beschouwd indien het de consument aanzienlijk benadeelt in verhouding tot de rechten en verplichtingen die uit de overeenkomst voortvloeien.

De kantonrechter heeft de eisende partij in de gelegenheid gesteld om te onderbouwen waarom het beding in de algemene voorwaarden niet als onredelijk bezwarend moet worden aangemerkt. Tevens dient de eisende partij haar schade als gevolg van het niet-nakomen van de verbintenis door de gedaagde partij te onderbouwen. De rechter heeft aangegeven dat als niet aan deze opdrachten wordt voldaan, er gevolgen zullen zijn volgens de relevante artikelen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De verdere beslissing is aangehouden, en de eisende partij moet haar stellingen nader toelichten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10047075 \ CV EXPL 22-4825
Uitspraakdatum: 21 september 2022
Vonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Parking aan Zee B.V.
gevestigd te IJmuiden, gemeente Velsen
de eisende partij
gemachtigde: mr. O.J. Boeder
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.Procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert dat de kantonrechter de gedaagde partij veroordeelt tot betaling van € 367,77 ter voldoening van het tarief verloren kaart, de aanvullende schadevergoeding, de buitengerechtelijke incassokosten, overige kosten en rente, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 augustus 2022 en de proceskosten.
2.2.
De eisende partij legt aan haar vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat de gedaagde partij tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten huurovereenkomst, doordat de gedaagde partij zich schuldig heeft gemaakt aan ‘meetreinen’ en het parkeerterrein zonder te betalen heeft verlaten op 2 juli 2022.
Het beroep op de algemene voorwaarden
2.3.
Ten aanzien van de vordering beroept de eisende partij zich op de toepasselijke algemene voorwaarden. De gedaagde partij is een consument. Volgens vaste Europese rechtspraak is de Nederlandse rechter ambtshalve gehouden te toetsen of een beding in een consumentenovereenkomst waarover tussen partijen niet afzonderlijk is onderhandeld, zoals een beding in algemene voorwaarden, als een oneerlijk beding moet worden aangemerkt in de zin van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de richtlijn) (zie onder andere HvJEU 30 mei 2013, ECLI:EU:C:2013:341).
2.4.
Op grond van artikel 3 van de richtlijn wordt een beding als oneerlijk beschouwd indien het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. De Nederlandse rechter dient deze toets (onder andere) te verrichten via de open norm van artikel 6:233 sub a BW en, meer in het bijzonder, de artikelen 6:236 en 6:237 BW. Op grond van de open norm is een beding in algemene voorwaarden vernietigbaar indien het onredelijk bezwarend is, gelet op de aard en overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden tot stand zijn gekomen, de wederzijds kenbare belangen en de overige omstandigheden van het geval. Ingevolge artikel 3 lid 3 van de richtlijn kunnen als oneerlijk worden aangemerkt bedingen die zijn opgenomen in de als bijlage bij deze richtlijn gevoegde indicatieve lijst (de blauwe lijst). Tot die bedingen behoort het beding (artikel 1 aanhef en onder e) dat tot doel of tot gevolg heeft de consument die zijn verbintenissen niet nakomt, een onevenredig hoge schadevergoeding op te leggen.
2.5.
Uit de dagvaarding blijkt dat de eisende partij haar vordering baseert op de Algemene voorwaarden parkeren Parking aan Zee B.V., hierna: de algemene voorwaarden. In de algemene voorwaarden staat onder meer:
“5.5 Het met een Motorvoertuig verlaten van de Parkeerfaciliteit zonder gebruikmaking van een geldig, door Parking aan Zee geaccepteerd Parkeerbewijs is onder geen beding toegestaan.’
5.6
In geval van verlies of het ontbreken van het Parkeerbewijs, is de Parkeerder het door Parking aan Zee voor de betreffende Parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” zoals vermeld bij de inrit van de Parkeerfaciliteit verschuldigd. De Parkeerder dient dit bedrag vóór het verlaten van de Parkeerfaciliteit te voldoen. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Parking aan Zee om de Parkeerder het werkelijke Parkeergeld in rekening te brengen mocht dat hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”(…).
5.7
Het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde Parkeergeld met het Motorvoertuig verlaten van de Parkeerfaciliteit bijvoorbeeld door middel van het zogenoemde “treintje rijden” waarbij de Klant direct achter zijn voorganger onder de slagboom doorrijdt, is onder geen beding toegestaan.
5.8
Indien Parking aan Zee een gebruik van de Parkeerfaciliteit in strijd met het bepaalde in artikel 5.5 of 5.7 van deze Voorwaarden constateert, is de Klant het door Parking aan Zee voor de betreffende Parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” zoals vermeld bij de inrit van de Parkeerfaciliteit verschuldigd, vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,00 (incl. BTW prijspeil 2022) (…).”
2.6.
De kantonrechter stelt de eisende partij in de gelegenheid om aan te geven waarom zij van mening is dat het beding niet als onredelijk bezwarend dien(t)(en) te worden aangemerkt. Voorts dient de eisende partij haar schade als gevolg van het niet-nakomen van de verbintenis door de gedaagde partij te onderbouwen.
2.7.
Indien aan voornoemde opdrachten niet of niet volledig wordt voldaan, zal de kantonrechter daaraan op grond van de artikelen 22 en 139 Rv de gevolgen verbinden die zij geraden acht.
2.8.
Iedere verdere beslissing wordt in dit stadium van het geding aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
beveelt de eisende partij de stellingen in de dagvaarding nader toe te lichten door de inlichtingen te verstrekken bij akte te nemen op de rol van
19 oktober 2022;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. de Greef en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter