ECLI:NL:RBNHO:2022:12629

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 januari 2022
Publicatiedatum
20 oktober 2023
Zaaknummer
AWB - 19 _ 166PJV
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Indeling van kattenkrabpalen in het douanerecht en de vraag naar hun kwalificatie als meubelen

In deze zaak gaat het om de indeling van kattenkrabpalen in het douanerecht. Eiseres, een B.V. die zich bezighoudt met de im- en export van dierbenodigdheden, heeft bezwaar gemaakt tegen een uitnodiging tot betaling van douanerechten die door de inspecteur van de Belastingdienst/Douane was opgelegd. De inspecteur had de kattenkrabpalen ingedeeld onder een bepaalde GN-code, waartegen eiseres in beroep ging. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de kattenkrabpalen bestaan uit verschillende materialen, waaronder pluche en sisal, en dat deze producten zijn ontworpen voor gebruik door katten. Eiseres stelt dat de kattenkrabpalen als meubelen moeten worden ingedeeld onder GN-post 9403, terwijl de verweerder betoogt dat het gaat om producten van een andere aard. De rechtbank heeft de zaak aangehouden en verzocht om prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie over de indeling van de kattenkrabpalen en de geldigheid van de indelingsverordeningen. De rechtbank vraagt zich af of de kattenkrabpalen onder GN-post 9403 vallen en of de indelingsverordeningen correct zijn vastgesteld. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters de relevante wet- en regelgeving hebben overwogen en de objectieve kenmerken van de kattenkrabpalen hebben beoordeeld.

Uitspraak

Rechtbank noord-holland

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 19/166

uitspraak van de meervoudige douanekamer van in de zaak tussen

[eiseres] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. B.J.B. Boersma),
en

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, kantoor Eindhoven, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiseres op 28 december 2017 een uitnodiging tot betaling (hierna: utb) uitgereikt tot een bedrag van € 10.699,26 ter zake van douanerechten, tegen welke utb eiseres bezwaar heeft aangetekend.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 22 november 2018 het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 december 2020 te Haarlem.
Namens eiseres is A.P. van Breukelen verschenen, kantoorgenoot van de gemachtigde van eiseres. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. dr. [naam 1] en mr. [naam 2] .
Bij brief van 9 juni 2021 is aan partijen bericht dat de rechtbank het onderzoek heeft heropend in verband met het voornemen om prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ).
Bij brief van 12 augustus 2021 zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de daarin in concept opgenomen prejudiciële vragen. Verweerder heeft daarop bij brief van 8 september 2021 gereageerd, eiseres bij brief van 13 september 2021.

Overwegingen

Feiten

1. De door eiseres gedreven onderneming houdt zich bezig met de im- en export, en verkoop via groothandel en detailhandel van dierbenodigdheden, waaronder kattenkrabpalen.
2. De in het geschil betrokken goederen zijn diverse modellen kattenkrabpalen.
Bij de beschrijving van deze modellen hieronder is voor de duidelijkheid een afbeelding als voorbeeld opgenomen.
A. De artikelen van het model [model 1] ( [model 1] [type 1 ] , [model 1] [type 2] , [model 1] [type 3] , [model 1] [type 4] , [model 1] [type 5] , [model 1] [type 6] , [model 1] [type 7] , [model 1] [type 8] , [model 1] [type 9] , en [model 1] [type 10] ), bestaande uit één of meerdere met sisaltouw omwikkelde palen, de overige onderdelen zijn omkleed met pluche. Het aandeel van het pluche in de omkleding, gemeten in oppervlakte, is het grootst, behalve bij het type [model 1] [type 3] . Daarbij is het aandeel van het sisal wat betreft de oppervlakte van materiaal het grootst.
[hier staat een afbeelding]
[model 1] [type 8]
B. De artikelen van het model [model 2] ( [model 2] [type 11] , [model 2] [type 12] , [model 2] [type 13] , [model 2] [type 14] , [model 2] [type 15] , [model 2] [type 16] , [model 2] [type 17] ), bestaande uit één of meerdere met sisaltouw omwikkelde palen. De overige onderdelen zijn omkleed met pluche. Het aandeel van het pluche is in oppervlakte het grootst.
[Hier staat een afbeelding]
[model 2] [type 13]
Het type [type 16] betreft een hoofdzakelijk met pluche aan binnen- en
buitenzijde omklede box met een opening, die op drie houten pootjes staat. De pootjes hebben geen bekleding. In dit artikel is verder geen ander materiaal zoals sisal touw of sisal mat verwerkt.
[Hier staat een afbeelding]
[model 2] [type 16]
C. De artikelen van het model [model 3] ( [model 3] [type 18] , [model 3] [type 19] ), bestaande uit twee of meerdere met sisaltouw omwikkelde palen. Bij de
[type 19] is tevens sprake van een met sisaltouw bekleed bruggetje. De overige onderdelen zijn omkleed met pluche. Het aandeel van het pluche is in oppervlakte het grootst.
[Hier staat een afbeelding]
[model 3] [type 18]
D. De artikelen van het model [model 4] ( [model 4] [type 20] , [model 4] [type 21] ), bestaande uit diverse met sisaltouw omwikkelde palen, de overige onderdelen zijn omkleed met pluche. Het aandeel van het pluche is in oppervlakte het grootst.
[Hier staat een afbeelding]
[model 4] [type 21]
E. De artikelen van het model [model 5] ( [model 5] [type 22] , [model 5] [type 23] , [model 5] [type 24] ), bestaande uit één met sisaltouw omwikkelde paal. De overige onderdelen (mandje en/of platforms) zijn omkleed met pluche. De [type 23] is verder nog voorzien van een sisal touw. Het aandeel van het pluche is bij deze producten het grootst.
[Hier staat een afbeelding]
[model 5] [type 22]
F. De artikelen van de modellen [model 6] ( [serie] serie) ( [type 25] , [type 26] , [type 27] , [type 28] , [type 29] , [type 30] , [type 31] , [type 32] ). Deze modellen hebben een cilindervorm. Zij zijn aan de buitenzijde omkleed met een sisal mat en aan de binnenzijde met pluche. De sisal mat en het pluche zijn ongeveer in gelijke mate aanwezig.
[Hier staat een afbeelding]
[type 26]
G. Het artikel van het model [model 7] ( [model 7] [type 33] ), bevattende een stam omwikkeld met sisal touw. Verder is het artikel voorzien van een druppelvormige ruimte en een mandje bovenop die zijn omwikkeld met touw van gedroogde waterhyacint. De grondplaat is aan de bovenzijde voorzien van jute. In de druppelvormige ruimte en het mandje is pluche aangebracht. Waterhyacinttouw is het grootste aandeel in de oppervlakte van het materiaal.
[Hier staat een afbeelding]
[type 33] . De Europese Commissie (hierna de Commissie) heeft in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1229/2013 van 28 november 2013 bepaald dat het op de afbeelding hieronder opgenomen krab- en speelartikel voor katten in de Gecombineerde Nomenclatuur (GN) moet worden ingedeeld onder GN-code 6307 90 98.
[Hier staat een afbeelding]
De motivering van deze indeling luidt: “De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1, 3 b) en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, aantekening 7 f) bij afdeling XI en de bewoordingen van de GN-codes 6307, 6307 90 en 6307 90 98.
Gezien zijn objectieve kenmerken is het artikel een artikel voor katten, ontworpen om katten aan te trekken en hen uit de buurt te houden van meubelen waar zij anders op zouden gaan zitten of aan zouden krabben.
Indeling als meubelen onder post 9403 is uitgesloten, omdat die post producten van een andere aard bevat, die worden gebruikt voor woonruimten, hotels, kantoren, scholen, kerken, winkels, laboratoria, enz. (zie ook de GS-toelichting op post 9403 van het geharmoniseerd systeem (GS)).
Indeling als speelgoed onder post 9503 is eveneens uitgesloten omdat kenmerkend aan het artikel is dat het uitsluitend is bedoeld voor dieren en daarom overeenkomstig aantekening 5 bij hoofdstuk 95 niet onder deze post valt.
Het textiel is van wezenlijk belang om de katten aan te trekken (bv. om er met hun klauwen aan te krabben, erop te zitten of ermee te spelen) en daarmee essentieel voor het gebruik van het artikel als een krab- en speelfaciliteit voor katten. Het is dus het textiel (niet het hout, het karton of de kunststof) dat het artikel zijn wezenlijke karakter verleent in de zin van algemene regel 3 b) voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur.
De sisalvezels van post 5305 zijn gesponnen tot bindgaren bedoeld bij post 5607 in de zin van aantekening 3 A onder e, bij afdeling XI van de gecombineerde nomenclatuur (zie ook de GS-toelichting op post 5305, eerste alinea, en het onderscheid tussen garen en bindgaren in tabel I, type: van andere plantaardige vezels, in de GS-toelichting op afdeling XI, algemeen, 1 B, onder 2.
Het sisalweefsel kan echter niet worden ingedeeld onder post 5609 als een artikel van bindgaren, omdat deze post geen textielartikelen omvat die onder een specifiekere post voor textiel vallen, zoals post 6307 (zie ook de GS-toelichting op post 5609, eerste alinea en derde alinea, onder c).
Noch de sisalmat noch het met vilt gevoerde weefsel van synthetische vezels met zijn drager van kunststof met celstructuur kan worden ingedeeld onder hoofdstuk 57 in de zin van aantekening 1 bij dat hoofdstuk, aangezien deze materialen deel uitmaken van een krabpaal voor katten en niet zijn bedoeld als meubilair (zie ook de GS-toelichting op hoofdstuk 57, Algemeen, eerste
alinea).
Daarom dient een geconfectioneerd artikel bestaande uit sisalweefsel, fluweel en met vilt gevoerd weefsel van synthetische vezels ingedeeld te worden onder post 6307.
Het artikel moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 6307 90 98 als "andere geconfectioneerde artikelen van textiel".
4. De Commissie heeft in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 350/2014 van 3 april 2014
bepaald dat de op de afbeelding hieronder opgenomen kattenkrabpaal moet worden ingedeeld onder GN-code 6307 90 98.
[Hier staat een afbeelding]
De motivering volgt de onder overweging 3 opgenomen motivering en luidt specifiek voor het product: “(…) Gezien zijn objectieve kenmerken is het artikel bedoeld om katten aan te trekken en hen uit de buurt te houden van meubelen waar zij anders op zouden gaan zitten of aan zouden krabben.
Indeling als meubelen onder post 9403 is uitgesloten, omdat die post producten van een andere aard bevat die worden gebruikt voor woonruimten, hotels, kantoren, scholen, kerken, winkels, laboratoria enz. (zie ook de GS-toelichting op post 9403 van het geharmoniseerd systeem (GS))
Het textiel (het textielweefsel en het koord van sisal) is van wezenlijk belang om het product zoals bedoeld te kunnen gebruiken omdat het katten aantrekt om er bijvoorbeeld aan te krabben, op te zitten/ slapen en ermee te spelen. Het is dus het textiel (niet het hout of karton) dat het artikel zijn wezenlijke karakter verleent in de zin van algemene regel 3 b).
Aangezien niet kan worden vastgesteld of de sisal of het textielweefsel essentiëler is om katten aan te trekken, wordt de grotere hoeveelheid textielweefsel dat de katten meer variëteit biedt geacht het artikel zijn wezenlijke karakter te verlenen in de zin van algemene regel 3 b) (zie ook de GS-toelichting op algemene regel 3 b, onder VIII).
(…) Het artikel moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 6307 90 98 als andere
geconfectioneerde artikelen van textiel.”
5. Eiseres heeft in de periode 12 september 2016 tot en met 28 augustus 2017 onder meer zeven aangiften gedaan tot plaatsing van de hiervoor onder rechtsoverweging 2 beschreven kattenkrabpalen onder de regeling ‘brengen in het vrije verkeer’. In de aangiften uit 2016 is Taric-code 4421 9097 90 vermeld, in de aangiften uit 2017 is Taric-code 4421 9999 99 vermeld.
6. Verweerder heeft na een administratieve controle in 2017 van de aangiften
de juistheid van de indeling in het gebruikstarief van de onder rechtsoverweging 5 bedoelde aangiften onderzocht. De bevindingen zijn vastgelegd in het controlerapport van 14 december 2017 en hebben geleid tot de vaststelling dat de Taric-codes 6307 9098 90 en 5609 000 00 van toepassing zijn, waaruit een douaneschuld van € 10.699,25 voortvloeit.
7. Op 16 augustus 2018 heeft verweerder eiseres onder meer als volgt bericht: “(…) Ik begrijp uit uw bezwaarschrift en uit ons telefoongesprek op 6 augustus 2018 dat uw cliënte geen eenduidigheid ervaart. U wijst op niet eensluidende bindende tariefinlichtingen en (indelings)verordeningen. Bedacht moet worden dat de indeling naar het materiaal van de omkleding dat het wezenlijk karakter aan het goed verschaft, tot verschillende goederencodes leidt naar gelang van de uitvoering en samenstelling van het concrete artikel. Kattenkrabpalen en –artikelen kunnen onderling zeer van elkaar verschillen. Dat is niet alleen terug te zien in de catalogi van [eiseres] BV met de diverse modellen, maar ook in de goederencodes waaronder zij worden ingedeeld in bijvoorbeeld bindende tariefinlichtingen en indelingsverordeningen. De goederencodes worden bepaald door de objectieve kenmerken en eigenschappen van de goederen, zodat het feit dat bindende tariefinlichtingen en indelingsverordeningen niet steeds dezelfde goederencode vermelden geenszins duidt op een gebrek aan uniformiteit. Dat zou anders zijn wanneer identieke goederen verschillend zouden worden ingedeeld. Daarvan is mij op dit moment niet gebleken. (…)”.
Relevante wet- en regelgeving
8. In hoofdstuk 44 van de GN wordt ingedeeld: “Hout, houtskool en houtwaren”.
Aantekening 1 aanhef en letter o, op hoofdstuk 44 bepaalt:
“Dit hoofdstuk omvat niet: (...) artikelen bedoeld bij hoofdstuk 94 (bijvoorbeeld meubelen,
verlichtingstoestellen, geprefabriceerde bouwwerken);”
Aantekening 3 op hoofdstuk 44 bepaalt:
“Voor de toepassing van de posten 44.14 tot en met 44.21 worden artikelen van spaanplaat
en dergelijke platen, van vezelplaat, van gelaagd hout of van verdicht hout gelijkgesteld met
de daarmee overeenkomende artikelen van hout.”
Onder GN-post 4411 wordt begrepen “Vezelplaat van houtvezels of van andere houtachtige
vezels, ook indien gebonden met harsen of met andere organische bindmiddelen: (…)”
Onder GN- post 4421 vallen: “Andere houtwaren”.
In 2016 luidden de relevante onderverdeling van GN-post 4421:
4421 90 - andere
(...)
- - andere
(...)
4421 9097 - - - andere
4421 9097 10 - - - - (...)
4421 9097 90 - - - - andere
In 2017 luidden de relevante onderverdeling van GN-post 4421:
4421 10 - andere
(…)
4421 91 - - (…)
4421 99 - - andere
- - - (…)
- - - andere
- - - - (...)
4421 9999 - - - - andere
4421 9999 10 - - - - - (...)
  • - - - - - andere
9. In hoofdstuk 56 van de GN worden ingedeeld: “Watten, vilt en gebonden textielvlies; speciale garens; bindgaren, touw en kabel, alsmede werken daarvan”.
Onder GN-post 5609 vallen: “Artikelen van garen, van strippen of dergelijke vorm bedoeld bij
post 5404 of 5405, van bindgaren, van touw of van kabel, elders genoemd noch elders
onder begrepen”.
Aantekening 7 f op afdeling XI van de GN (waaronder GN-post 5609 valt) luidt:
“7. Voor de toepassing van deze afdeling worden aangemerkt als ‘geconfectioneerd’: (...)
f. artikelen, die zijn aaneengenaaid, aaneengelijmd of anderszins aaneengezet (met
uitzondering van stukken van een zelfde soort textiel, die aan de uiteinden zijn
aaneengehecht ten einde een stuk met een grotere lengte te verkrijgen en met uitzondering
van stoffen die bestaan uit twee of meer op elkaar gelegde en daarna aaneengestikte lagen
textiel, ook indien met een tussenlaag van watten)”.
De Toelichting IDR op GS-post 5609 luidt:
“This heading covers articles of the yarns of Chapters 50 to 55, articles of strip or the like of heading 54.04 or 54.05, and also articles of twine, cordage, rope or cables of heading 56.07, other than those covered by a more specific heading in the Nomenclature. (…)
The heading does not cover :
(…)
(c) Textile fabrics and articles made from such fabrics, which are classified in their appropriate headings (e.g., shoe laces made from braids are classified in heading 63.07).”
10. In hoofdstuk 63 van de GN dienen te worden ingedeeld: “Andere geconfectioneerde artikelen van textiel; stellen of assortimenten; oude kleren en dergelijke; lompen en vodden”.
De relevante onderverdeling van GN-post 6307 “Andere geconfectioneerde artikelen, patronen voor kleding daaronder begrepen” luidt:
6307 10 - (…)
6307 20 - (...)
6307 90 - andere
6307 9010 - - van brei- of haakwerk
- - andere
6307 9091 - - - (...)
- - - andere
- - - - (...)
6307 9098 90 - - - - andere
11. In hoofdstuk 94 van de GN worden ingedeeld: “Meubelen (ook voor medisch of voor chirurgisch gebruik); artikelen voor bedden en dergelijke artikelen; verlichtingstoestellen, elders genoemd noch elders onder begrepen; lichtreclames, verlichte aanwijzingsborden en
dergelijke artikelen; geprefabriceerde bouw”.
Aantekening 2 bij hoofdstuk 94 van de GN luidt: De artikelen (andere dan delen) bedoeld bij de posten 9401 tot en met 9403 worden slechts onder deze posten ingedeeld indien zij gemaakt zijn om op de grond te worden geplaatst.
De Toelichting IDR op Hoofdstuk 94 van het GS luidt:
“This Chapter covers, subject to the exclusions listed in the Explanatory Notes to this Chapter :
(1) All furniture and parts thereof (headings 94.01 to 94.03).
(…)
For the purposes of this Chapter, the term “furniture” means :
(A) Any “movable” articles (not included under other more specific headings of the Nomenclature), which have the essential characteristic that they are constructed for placing on the floor or ground, and which are used, mainly with a utilitarian purpose, to equip private dwellings, hotels, theatres, cinemas, offices, churches, schools, cafés, restaurants, laboratories, hospitals, dentists’ surgeries, etc., or ships, aircraft, railway coaches, motor vehicles, caravan‑trailers or similar means of transport. (It should be noted that, for the purposes of this Chapter, articles are considered to be “movable” furniture even if they are designed for bolting, etc., to the floor, e.g., chairs for use on ships). Similar articles (seats, chairs, etc.) for use in gardens, squares, promenades, etc., are also included in this category.”
De onderverdeling van GN-post 9401 “Stoelen, banken en andere zitmeubelen (andere dan die bedoeld bij post 94.02), ook indien zij tot bed kunnen worden omgevormd, alsmede delen daarvan” luidt:
9401 10 00 - (…) 9401 20 00 - (…) 9401 30 00 - (…) 9401 40 00 - (…) - andere zitmeubelen, met onderstel van hout: 9401 61 00 - - opgevuld
9401 69 00 - - andere
De onderverdeling van GN-post 9403 “Andere meubelen en delen daarvan” luidt: 9403 60 - andere meubelen van hout: 9403 6010 - - meubelen van hout, van de soort gebruikt in zit- en eetkamers 9403 6030 - - (…) 9403 6090 - - andere - meubelen van andere stoffen, daaronder begrepen teen, rotting, bamboe of dergelijke stoffen:
De toelichting IDR op GS-post 9403 luidt – voor zover van belang – als volgt:
“This heading covers furniture and parts thereof, not covered by the previous headings. It includes furniture for general use (e.g., cupboards, show‑cases, tables, telephone stands, writing‑desks, escritoires, book‑cases, and other shelved furniture (including single shelves presented with supports for fixing them to the wall), etc.), and also furniture for special uses.
The heading includes furnitures for :
(1) Private dwellings, hotels, etc., such as : cabinets, linen chests, bread chests, log chests; chests of drawers, tallboys; pedestals, plant stands; dressing‑tables; pedestal tables; wardrobes, linen presses; hall stands, umbrella stands; side‑boards, dressers, cupboards; food‑safes; bedside tables; beds (including wardrobe beds, camp‑beds, folding beds, cots, etc.); needlework tables; stools and foot-stools (whether or not rocking) designed to rest the feet, fire screens; draught‑screens; pedestal ashtrays; music cabinets, music stands or desks; play‑pens; serving trolleys (whether or not fitted with a hot plate).”
(…)”
12. Voor zover hier van belang luidt artikel 267 van het van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie als volgt: Het Hof van Justitie van de Europese Unie is bevoegd, bij wijze van prejudiciële beslissing, een uitspraak te doen
a) over de uitlegging van de Verdragen,
b) over de geldigheid en de uitlegging van de handelingen van de instellingen, de organen of de instanties van de Unie.
Indien een vraag te dien aanzien wordt opgeworpen voor een rechterlijke instantie van een der lidstaten, kan deze instantie, indien zij een beslissing op dit punt noodzakelijk acht voor het wijzen van haar vonnis, het Hof verzoeken over deze vraag een uitspraak te doen.

Geschil13. In geschil is de indeling van diverse modellen kattenkrabpalen. Eiseres stelt dat de producten kwalificeren als meubelen, subsidiair als andere houtwaren. Verweerder handhaaft de indeling van de producten op basis van de aard van het materiaal van de bekleding van de kattenkrabpalen, zoals pluche, sisal, waterhyacint en jute.

Standpunt eiseres
14. Eiseres stelt primair dat kattenkrabpalen met toepassing van indelingsregel 1 dienen te worden ingedeeld als meubelen van hoofdstuk 94 in GN-post 9403, onderscheidenlijk 9401 (type [type 16] van [model 2] ). De kattenkrabpalen staan op de grond, worden geplaatst in woonruimten en vormen samen met ander meubilair de inrichting van die woonruimten. Dat de kattenkrabpalen geen zitmeubelen zijn, met uitzondering van het type [type 16] van [model 2] , doet hier niet aan af, omdat geen sprake is van een limitatieve opsomming. Het begrip ‘meubileren’ wordt in de GN niet gedefinieerd. In het spraakgebruik wordt met meubileren bedoeld ‘van huisraad voorzien’. Kattenkrabpalen maken onderdeel uit van de inboedel. Het plaatsen van een kattenkrabpaal in een woonruimte geeft ook uitvoering aan de eis dat het meubileren in hoofdzaak moet gebeuren om utilitaire doeleinden te dienen. Eiseres verwijst naar een BTI met referentie [#] , afgegeven op 15 januari 2020 door de Duitse douaneautoriteit, waar een vrijwel gelijk aan model [type 16] , [model 2] kattenmeubel wordt ingedeeld in GN-code 9401 6100. Daarbij is het volgende overwogen: “Bei der sog. "Kuschelhöhle Petit" handelt es sich um eine zusammengesetzte Ware, bestehend aus einer Ware mit mehreren Funktionen und einem passgenau gestalteten runden Polyesterkissen. Die Ware mit mehreren Funktionen stellt sich als Sitzhocker mit Holzgestell und Spinnstoffüberzug dar, der eine Öffnung unter der Sitzfläche aufweist und zugleich als Unterschlupf für ein Haustier dient (Gesamthöhe 48 cm, Durchmesser 42 cm). Aufgrund der Bedeutung für die Verwendung bestimmt die Ware mit mehreren Verwendungsmöglichkeiten den Charakter der zusammengesetzten Ware. Da aufgrund der unterschiedlichen Funktionen kein Charakter bestimmendes Merkmal ermittelbar ist, erfolgt eine Einreihung in die zuletzt genannte, der gleichermaßen in Betracht kommenden Positionen. Das noch nicht zusammengesetzte Sitzmöbel ist auf den Boden zu stellen und dient der dauerhaften Einrichtung von Wohnungen. Das verpackte Erzeugnis ist als "anderes als von den Unterpositionen 9401 10 bis 9401 59 erfasstes Sitzmöbel, mit Gestell aus Holz, gepolstert" einzureihen.
Subsidiair neemt eiseres het standpunt in dat sprake is van een samengesteld werk. Op 25 januari 2019 heeft de Belgische douaneautoriteit een BTI afgegeven voor een katten krab-, zit- en slaapmeubel en deze ingedeeld in Taric-code 4421 9999 99 en daarbij het volgende overwogen: “Een zogenaamd katten krab-, zit- en slaapmeubel van massief dennenhout. Het balkvormig artikel bestaat uit twee liggende planken van 47 X 27cm en twee staande planken van 32 X 27 cm. De onderste liggende plank staat op vier pootjes en werd verstevigd met twee houten dwarslatten waartussen een passend kussen is geplaatst. Dit dient als slaap- en rustplaats voor katten. Rondom de bovenste liggende plank werd een gedeelte met jutegaren omwonden om een krabgedeelte te bekomen.”
Voor zover de Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 1229/2013 en (EU) nr. 350/2014 een rol spelen bij de indeling dan stelt eiseres dat deze verordeningen niet juist kunnen zijn omdat deze zijn vastgesteld op basis van onjuiste uitgangspunten. Eiseres vraagt de rechtbank om reeds nu prejudiciële vragen te stellen over deze verordeningen.
Standpunt verweerder
15. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep en tot bevestiging van de uitspraak op bezwaar. Daartoe stelt verweerder het volgende. De kattenkrabpalen kunnen niet met toepassing van indelingsregel 1 worden ingedeeld. Van indeling als meubelen in hoofdstuk 94 kan geen sprake zijn, omdat de goederen van andere aard zijn dan de meubelen die van de soort zijn die bestemd is voor het meubileren van woonruimten en andere utilitaire doeleinden. Onvoldoende daartoe is dat de kattenkrabpalen op de grond worden geplaatst. De goederen dienen juist te worden onderscheiden van het meubilair waarmee mensen beogen een voor menselijke bewoning bestemde ruimte in te richten. Het gaat om producten welke worden gebruikt door katten. Vanwege hun samenstelling - de kattenkrabpalen zijn niet van uitsluitend vezelplaat c.q. hout, karton, kunststof of uitsluitend van bekleding van één soort gemaakt - zijn de goederen vatbaar voor indeling onder meer posten. Conform indelingsregel 3b dient indeling plaats te vinden naar het materiaal dat het wezenlijke karakter vormt. Onderhavige modellen kattenkrabpalen verschillen van elkaar qua samenstelling en uitvoering. De indeling van de diverse modellen dient plaats te hebben op basis van het materiaal van de omkleding dat overheersend is, hetgeen ook wordt bevestigd door Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 1229/2013 en (EU) nr. 350/2014. Dit leidt ertoe dat de grotendeels met sisaltouw, dan wel waterhyacinttouw omwikkelde modellen worden ingedeeld onder Taric code 5609 00 00 00 en de grotendeels van pluche voorziene modellen worden ingedeeld onder Taric code 6307 90 10 00.
Beoordeling van het geschil
16. De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag onder welke post(onderverdeling) van de GN de door eiseres ingevoerde kattenkrabpalen moeten worden ingedeeld, meer specifiek of de kattenkrabpalen kwalificeren als meubelen in de zin van GN-posten 9401 en 9403, dan wel dat deze als zijnde producten die zijn samengesteld uit meer dan één stof, conform indelingsregel 3b, dienen te worden ingedeeld naar het materiaal waaraan zij hun wezenlijke karakter ontlenen of indien, het wezenlijke karakter in de zin van indelingsregel 3b niet kan worden bepaald, conform indelingsregel 3c onder de in volgorde van nummering laatst geplaatste post.
17. Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de postonderverdelingen, de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken en de algemene indelingsregels. Het is vaste jurisprudentie van het HvJ dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in het algemeen moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de GN-posten en in de aantekeningen op de afdelingen en de hoofdstukken zijn omschreven (zie met name HvJ 19 mei 1994, Siemens Nixdorf, C-11/93, Jurispr. blz. I-1945, punt 11, en HvJ 18 december 1997, Techex, C-382/95, Jurispr. blz. I-7363, punt 11).
Bovendien kan, eveneens volgens vaste rechtspraak, de bestemming van het product een objectief indelingscriterium zijn wanneer die bestemming inherent is aan het product, en moet die inherentie kunnen worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product (zie met name arrest van 22 december 2010, Premis Medical, C‑273/09, EU:C:2010:809, punt 43).
18. De rechtbank stelt vast dat de in rechtsoverweging 2 omschreven in het geding zijnde kattenkrabpalen alle bestaan uit één of meer op een grondplaat geplaatste palen of een stam, ofwel een cilindervorm (modellen [model 6] ) hebben, omwikkeld met sisal touw, of een sisalmat (modellen [model 6] ), al dan niet vergezeld van één of meer met een stof (pluche) beklede box(en), een druppelvormige ruimte, mandje(s) of platforms. Alleen bij het type [type 16] van het model [model 2] ontbreekt een paal of stam. Dit model bestaat uit een met een stof (pluche) beklede box, met een opening, op drie houten pootjes. Gelet op de objectieve kenmerken van de in het geding zijnde kattenkrabpalen zijn het producten bestemd om aan katten een eigen plaats te geven in een ruimte, om te verblijven (liggen of zitten), met hun nagels aan te krabben en/of erop/erin te spelen.
19. De rechtbank stelt voorop dat GN-post 9403 ‘Andere meubelen en delen daarvan’ vermeldt en dat in de toelichting IDR op Hoofdstuk 94 het begrip ‘meubelen’ heel ruim wordt omschreven. Uitgaande van deze omschrijving is verdedigbaar dat de in het geding zijnde kattenkrabpalen kwalificeren als meubelen in de zin van GN-post 9403, omdat het betreft:
- verplaatsbare voorwerpen;
- niet begrepen onder een andere post;
- gemaakt om op de grond te worden geplaatst;
- dienende tot het meubileren, in hoofdzaak tot utilitaire doeleinden, van woonruimten. Hierbij heeft de rechtbank betrokken dat het in de Engelse IDR toelichting gebruikte begrip “equip” in de online Cambridge wordt omschreven als ‘to provide a place with objects that are necessary for a particular purpose’ en in het on-line woordenboek voor de Nederlandse taal van Van Dale het in de vertaling van deze toelichting gebruikte begrip ‘meubileren’ wordt omschreven als ‘van huisraad voorzien’ en het begrip ‘huisraad’ wordt omschreven als ‘al wat voor de inrichting van een huis nodig is’. Onder het aldus gedefinieerde begrip ‘meubilering’, gelezen in samenhang met het begrip ‘utilitaire doeleinden’ kan derhalve niet alleen bijvoorbeeld een boekenkast worden begrepen, die de kamer ‘meubileert’ en ‘boeken’ ordent, maar ook de in het geding zijnde kattenkrabpalen, die de kamer ‘meubileren’ en de kat ‘ordenen’ in die zin dat daarmee aan de kat zijn/haar plaats in de ruimte wordt toegewezen.
Hoewel een toelichting niet wettelijk bindend is maar een hulpmiddel ontleent de rechtbank aan de ruime omschrijving van het begrip ‘meubelen’ in de toelichting IDR op Hoofdstuk 94 een argument in het voordeel van het standpunt van eiseres dat de in geding zijnde kattenkrabpalen kwalificeren als meubelen.
20. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat hij zich bij het bepalen van zijn standpunt dat de in het geding zijnde kattenkrabpalen niet kwalificeren als meubelen niet heeft laten leiden door de beide onder overweging 3 en 4 vermelde indelingsverordeningen (hierna: de indelingsverordeningen). Hoewel verweerder op de zitting nader heeft toegelicht dat hij de betreffende verordeningen alleen ter illustratie heeft genoemd, heeft de rechtbank er nota van genomen dat de motivering van verweerder dat geen sprake kan zijn van meubelen, omdat ‘zij duidelijk van andere aard zijn dan de meubelen waarvan kan worden onderkend dat zij van de soort zijn die bestemd is voor het meubileren, in hoofdzaak tot utilitaire doeleinden, van woonruimte (…)’ (citaat pagina 7 van de uitspraak op bezwaar, onderaan) duidelijke punten van overeenkomst vertoont met de motivering van de beide indelingsverordeningen en de toelichting IDR op Hoofdstuk 94. In de indelingsverordeningen wordt echter niet toegelicht op grond waarvan sprake is van ‘producten van een andere aard’.
21. Uit de jurisprudentie van het HvJ volgt dat een indelingsverordening een algemene strekking heeft, daar zij niet voor één bepaalde marktdeelnemer geldt, maar van toepassing is op alle producten die identiek zijn aan het product dat door het Comité douanewetboek is onderzocht. Voorts is een indelingsverordening weliswaar niet rechtstreeks toepasselijk op producten die niet identiek zijn aan, maar vergelijkbaar zijn met het product waarop die verordening betrekking heeft, maar is zij wel naar analogie toepasselijk op dergelijke producten. Dienaangaande volstaat het dat de in te delen producten en de in die verordening bedoelde producten voldoende soortgelijk zijn (arrest van 13 september 2018, Vision Research Europe, C-372/17, EU:C:2018:708, punt 44).
De rechtbank is met partijen van oordeel dat de indelingsverordeningen betrekking hebben op andere producten dan de producten waarop de bestreden utb betrekking heeft. Van identieke producten is geen sprake. Naar het oordeel van de rechtbank is wel sprake van voldoende gelijkende producten, waaruit voortvloeit dat de indelingsverordeningen naar analogie van toepassing zijn op de in het geding zijnde kattenkrabpalen.
22. Onder verwijzing naar hetgeen is overwogen onder rechtsoverweging 19 kan de grondslag voor het oordeel dat sprake is van producten van andere aard, voor zover de rechtbank kan nagaan, zijn gelegen in de noodzaak onderscheid te maken tussen voorwerpen ter meubilering van een ruimte, waarmee niet levende objecten, zoals boeken worden geordend enerzijds en voorwerpen ter meubilering van woonruimten, waarmee levende have, zoals katten worden geordend anderzijds. Noch de verordeningen, noch de tekst van de GN-posten 9403 en 9401, de postonderverdelingen of de toelichtingen bieden echter voor het maken van een dergelijk onderscheid aanknopingspunten. Een andere mogelijkheid is dat het begrip ‘meubelen’ is voorbehouden aan gebruiksvoorwerpen voor mensen. Omdat het gaat om producten die worden gebruikt door katten zou in dat geval geen sprake kunnen zijn van ‘meubelen’, zoals verweerder heeft betoogd. Noch de tekst van de GN-posten 9403 en 9401, de postonderverdelingen of de toelichtingen, noch de verordeningen bieden hiervoor aanknopingspunten.
Uit de motivering van Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 350/2014, zou kunnen worden afgeleid dat kattenkrabpalen geen meubel kunnen zijn omdat zij juist dienen ter bescherming van meubelen, door katten over te halen de kattenkrabpaal te gebruiken om op te zitten en aan te krabben. Deze (vermeende) beschermende functie is evenwel niet af te leiden uit de objectieve kenmerken en eigenschappen van de onderhavige artikelen. Zo zijn de kattenkrabpalen niet ontworpen om bijvoorbeeld over meubelen heen te worden geplaatst of om meubels af te schermen. Bovendien gaat deze motivering voorbij aan het uitgangspunt dat, binnen een huisraad als geheel, verschillende meubelen verschillende functies hebben. Ook biedt de tekst van de GN-posten 9403 en 9401, de postonderverdelingen of de toelichtingen geen aanknopingspunten voor het maken van een dergelijk onderscheid.
23. Zoals hiervoor onder 19 is overwogen is verdedigbaar dat, onder verwijzing naar de tekst van de GN-posten 9403 en 9401 en de toelichting IDR op Hoofdstuk 94, met gebruikmaking van indelingsregel 1 de kattenkrabpalen dienen te worden ingedeeld als meubelen onder GN-post 9403, onderscheidenlijk 9401. Daarmee zou echter voorbij gegaan worden aan de indelingsverordeningen, waarop weliswaar niet rechtstreeks een beroep is gedaan door verweerder, maar die wel betrekking hebben op voldoende soortgelijke producten en waarin een motivering is gegeven ter zake van de indeling die in deze zaak letterlijk door verweerder is overgenomen. Voor de rechtbank is niet duidelijk op grond waarvan in de verordeningen is opgenomen dat post 9403 ‘producten van een andere aard bevat’, hetgeen noopt tot het stellen van préjudiciële vragen. De geldigheid van die verordeningen is immers in het geding.

Beslissing

De rechtbank verzoekt het Hof van Justitie van de Europese Unie bij wege van prejudiciële beslissing uitspraak te doen over de volgende vragen:
1. Moet GN-post 9403 aldus worden uitgelegd dat kattenkrabpalen, bestaand uit diverse materialen, bestemd om in (woon)ruimten op de vloer te worden geplaatst en daar te blijven, zodat katten erin kunnen klimmen, erop kunnen zitten en liggen en eraan kunnen krabben, niet onder deze GN-post vallen omdat zij van een andere aard zijn als bedoeld in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1229/2013 van de Commissie van 28 november 2013 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 350/2014 van de Commissie van 3 april 2014? Indien sprake is van een andere aard die aan de weg staat aan indeling in GN-post 9403, waarin is deze andere aard dan gelegen?
2. Heeft de beantwoording van vraag 1 consequenties voor de geldigheid van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1229/2013 van de Commissie van 28 november 2013 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 350/2014 van de Commissie van 3 april 2014?
De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan en schorst het geding totdat het Hof van Justitie van de Europese Unie naar aanleiding van het vorenstaande verzoek uitspraak heeft gedaan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Kleij, voorzitter, en mr. P.H. Lauryssen en mr. drs. C.M. van Wechem, leden,
in aanwezigheid van E. Hoekman, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.