ECLI:NL:RBNHO:2022:12580

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 december 2022
Publicatiedatum
11 mei 2023
Zaaknummer
10097893 \ WM VERZ 22-1027
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens niet voldoen aan wettelijke eisen kentekenplaat lastdrager

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 december 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had een boete ontvangen omdat de kentekenplaat van de fietsendrager niet voldeed aan de wettelijke vereisten. De betrokkene heeft hiertegen beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Vervolgens heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 22 november 2022 heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie aangegeven dat de verkeerde feitcode was gebruikt en verzocht om wijziging van deze feitcode. De gemachtigde van de betrokkene, mr. A. Khadri, stelde dat de omschrijving van de feitcode onduidelijk was en dat de beschikking vernietigd diende te worden. De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant in overweging genomen, die had verklaard dat de kentekenplaat niet voldeed aan de wettelijke eisen.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was vastgesteld. De feitcode is gewijzigd naar P070F, en het beroep is gedeeltelijk gegrond verklaard. De beslissing van de officier van justitie is vernietigd voor wat betreft de omschrijving van de gedraging en de feitcode, maar de boete zelf is gehandhaafd. De kantonrechter heeft tevens de proceskostenvergoeding toegewezen aan de betrokkene, omdat deze gedeeltelijk in het gelijk is gesteld. De totale proceskostenvergoeding bedraagt € 1.164,75, die door de Staat der Nederlanden moet worden vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10097893 \ WM VERZ 22-1027
CJIB-nummer : 248464121
Uitspraakdatum : 2 december 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : mr. A. Khadri, Verkeersboete.nl te Zoetermeer.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 22 november 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is ook verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt niet te handhaven nu de verkeerde feitcode is gebruikt en heeft de kantonrechter verzocht de feitcode te wijzigen en het beroep voor het overige ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: niet voorzien juiste ktpla(a)t(en) of kt pla(a)t(en) vtg geen goedkeur.merk of niet deugd. voor-en/of achterzijde bev.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De gemachtigde van betrokkene stelt dat het voor betrokkene volstrekt onduidelijk is wat hem wordt verweten. Aan de omschrijving van de feitcode valt geen touw vast te knopen. Het is onduidelijk hoe de waarneming van de verbalisant zou moeten leiden tot een verwijtbare gedraging op basis van de tekst van de feitcode in samenhang met de wettekst. De beschikking komt derhalve voor vernietiging in aanmerking, aldus gemachtigde.
Ter zitting stelt de gemachtigde subsidiair dat de feitcode zou moeten worden gewijzigd naar feitcode P070F.
In de toelichting van het zaakoverzicht verklaart de verbalisant onder andere het volgende:
“Ik, verbalisant (…), zag op zondag 27 maart 2022, omstreeks 11.25 uur, een personenauto rijden met een fietsendrager achterop die personenauto. Ik zag dat er aan de onderkant van die fietsendrager een wit vel was gehangen met daarop met de hand geschreven. Daarop stond het volgende kenteken: 96-XX-PB. Ik zag dat dit vel niet voldeed aan de wettelijke eisen omtrent een geldig Nederlands kenteken van een fietsendrager/aanhangwagen met een tmm van minder dan 750 kilogram. (…) Verklaring betrokkene: Ik kon het bijbehorende kenteken niet vinden.“
Gelet op de stellingen van betrokkene en de verklaring van de verbalisant heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie voorgesteld de feitcode te wijzigen. De kantonrechter overweegt dat niet gebleken is dat betrokkene door deze wijziging in enig belang wordt geschaad, zodat de feitcode zal worden gewijzigd zoals is voorgesteld.
Gelet op de wijziging van de feitcode wordt het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag van de aan betrokkene opgelegde boete wordt niet gewijzigd.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Gelet op het feit dat betrokkene is staande gehouden, zou betrokkene kunnen en moeten weten wat hem wordt verweten. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom voor het overige ongegrond verklaard.
Het verzoek om een proceskostenvergoeding wordt toegewezen, omdat betrokkene gedeeltelijk gelijk krijgt. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht zullen die kosten worden vastgesteld op een bedrag van in totaal € 1.164,75. Daarbij is voor de procedure bij de officier van justitie een proceskostenvergoeding bepaald van € 405,75 (1,5 punten voor het beroepschrift en de hoorzitting, wegingsfactor 0.5, waarde per punt € 541,00) en voor de procedure bij de kantonrechter een proceskostenvergoeding van € 759,00 (2 punten voor het beroepschrift en de zitting, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 759,00).

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie, voor zover deze betrekking heeft op de omschrijving van de gedraging en de feitcode;
‒ wijzigt de inleidende beschikking in die zin dat als de omschrijving van de gedraging luidt “de lastdrager niet is voorzien van een goed leesbare, van een goedkeuringsmerk voorziene en niet afgeschermde kentekenplaat met het kenteken van het voertuig waarop de lastdrager is aangebracht aangezien de op het voertuig aangebrachte kentekenplaat wordt afgeschermd”, als de feitcode P070F;
‒ verklaart het beroep voor het overige ongegrond;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van € 1.164,75 en wijst de Staat der Nederlanden aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat voormeld bedrag aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: