Daartoe is onder meer als volgt overwogen:
Betrokkene staat al jaren bekend als fietsendief en erkent dit ook. Een forse en jarenlange verslaving heeft geleid tot een maatschappelijke teloorgang die tot nu niet om te keren leek. Dit maakt dat wij nu te maken hebben met een zeer actieve veelpleger die voldoet aan de harde criteria voor een onvoorwaardelijke ISD maatregel. Over de zachte criteria valt nog een en ander uiteen te zetten, omdat nimmer zorg is ingezet die mogelijk zou kunnen leiden tot een verandering. Betrokkene zegt hierover ook dat hij tot op heden nooit zou hebben meegewerkt, puur omdat hij nooit eerder gemotiveerd was. Nu dit anders lijkt, wilden wij zeker weten dat dit wel per een ISD maatregel zou moeten. Uiteindelijk moeten we concluderen dat dit alsnog het best gepast lijkt. Het vooruitzicht van de maatregel lijkt namelijk juíst die motivatie te hebben versterkt. Het perspectief dat er een gestructureerd kader van twee jaren gaat lopen, waarin ruimte is voor diagnostiek en behandeling, maar ook voor een nazorgtraject met dagbesteding en begeleid wonen, is voor betrokkene bijna aanlokkelijk te noemen.
Ondergetekende heeft de opties voor bijzondere voorwaarden, al dan niet in een regulier
voorwaardelijk kader, ook met [verdachte] besproken, maar hij leek die optie juist beangstigend te vinden omdat de vrijblijvendheid hem dan waarschijnlijk te zwaar zou zijn.
Om het adviseren van een onvoorwaardelijke ISD maatregel verder te onderbouwen, willen wij nog noemen dat er instabiele huisvesting is, dat er geen dagbesteding is en dat de verslaving ernstig is. Er lijken psychische problemen te spelen die om diagnostiek vragen, welke eerder nooit kon worden uitgevoerd. Nu betrokkene bereidheid toont om een traject aan te gaan met de zorg, lijkt dit dan ook het geschikte moment om dit vast te houden. Een ISD maatregel geeft de ruimte en tijd om te kunnen komen tot die diagnostiek, om te onderzoeken of betrokkene klinisch kan worden opgenomen teneinde zijn verslaving te laten behandelen én om te bezien of hij kan worden toegeleid naar begeleid wonen.
Hoewel de ISD maatregel als uiterste middel zou moeten worden ingezet en dit misschien nog niet als zodanig kan worden genoemd, lijkt het in dit geval wel het ‘optimum remedium’, omdat de motivatie van betrokkene is ontstaan door de mogelijke maatregel. Daarbij geeft hij aan dat hij verwacht in elk ander kader snel weer te zullen terugvallen in middelengebruik en dan ook weer delictgedrag. Dit maakt dan ook dat GGZ reclassering Fivoor vindt dat de maatregel de voorkeur heeft boven een plan met bijzondere voorwaarden.