In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 december 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had een boete ontvangen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring, zoals aangegeven door bord C2 van het Reglement Verkeersregels en Verkeersborden 1990. De betrokkene heeft tegen deze boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 22 november 2022 is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen, evenals de gemachtigde van de betrokkene, mr. A. Khadri van Verkeersboete.nl. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft aangegeven dat de verklaring van de verbalisant over de staandehouding onvoldoende was om te concluderen dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding was geweest. De kantonrechter heeft deze opmerking gevolgd en geoordeeld dat de boete ten onrechte was opgelegd.
De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie vernietigd en bepaald dat de officier van justitie het betaalde bedrag aan de betrokkene moet terugbetalen. Tevens is de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, vastgesteld op € 1.164,75. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en de griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.