Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 december 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie, die een administratieve sanctie had opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. A. Khadri van Verkeersboete.nl, had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die een kostenvergoeding had toegewezen. De zaak werd behandeld op de zitting van 22 november 2022, waar zowel de gemachtigde van de betrokkene als de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig waren.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie stelde dat er geen sprake was van samenhangende zaken, omdat er te veel tijd zat tussen de verschillende hoorzittingen. De kantonrechter oordeelde dat de officier van justitie de boete had vernietigd en een proceskostenvergoeding van € 608,63 had toegekend, maar dat het beroepschrift van de gemachtigde van de betrokkene enkel gericht was op de toekenning van deze proceskostenvergoeding. De gemachtigde voerde aan dat de officier van justitie ten onrechte had geoordeeld dat er sprake was van samenhangende zaken, omdat de hoorzittingen op verschillende momenten hadden plaatsgevonden en de werkzaamheden niet identiek waren geweest.
De kantonrechter volgde het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie en oordeelde dat er geen sprake was van samenhangende zaken. De beslissing van de officier van justitie werd vernietigd en de kantonrechter bepaalde dat de betrokkene recht had op een hogere proceskostenvergoeding. De kantonrechter stelde de proceskostenvergoeding vast op € 253,59, na rekening te hebben gehouden met een eerdere uitbetaling door de officier van justitie. De uitspraak werd gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.